Skip to main content

DEEL 1 - Algemene voorschriften
Hoofdstuk 1    
1.1   Toepassingsgebied en toepasbaarheid
1.1.1   Structuur
1.1.2   Toepassingsgebied
1.1.3   Vrijstellingen
1.1.3.1   Vrijstellingen die samenhangen met de aard van het vervoersproces
1.1.3.2   Vrijstellingen in samenhang met het vervoer van gassen
1.1.3.3   Vrijstellingen in samenhang met het vervoer van vloeibare brandstoffen
1.1.3.4   Vrijstellingen in samenhang met bijzondere bepalingen of met gevaarlijke goederen, verpakt in gelimiteerde of vrijgestelde hoeveelheden
1.1.3.5   Vrijstellingen in samenhang met ongereinigde lege verpakkingen
1.1.3.6   Vrijstellingen in samenhang met de vervoerde hoeveelheden per transporteenheid
1.1.3.7   Vrijstellingen in samenhang met het vervoer van inrichtingen voor de opslag en productie van elektriciteit
1.1.3.8   Gereserveerd
1.1.3.9   Vrijstellingen in samenhang met gevaarlijke goederen die tijdens vervoer als koel- of conditioneringsmiddel worden gebruikt
1.1.3.10   Vrijstellingen in samenhang met het vervoer van lampen die gevaarlijke goederen bevatten
1.1.4   Toepasbaarheid van andere voorschriften
1.1.4.1   Gereserveerd
1.1.4.2   Vervoer in een transportketen die vervoer over zee of door de lucht omvat
1.1.4.3   Gebruik van transporttanks van het IMO-type, toegelaten voor het zeevervoer
1.1.4.4   Gereserveerd
1.1.4.5   Vervoer dat niet over de weg plaatsvindt
1.1.5   Toepassing van normen
     
Hoofdstuk 2    
1.2   Definities, meeteenheden en afkortingen
1.2.1 Definities
1.2.2 Meeteenheden
     
Hoofdstuk 3    
1.3 Opleiding van personen die betrokken zijn bij het vervoer van gevaarlijke goederen Toepassingsgebied
1.3.1 Aard van de opleiding
1.3.2.1 Algemene bewustmaking
1.3.2.2 Functiespecifieke opleiding
1.3.2.3 Veiligheidsopleiding
1.3.3 Documentatie
     
Hoofdstuk 4    
1.4   Veiligheidsplichten van de betrokkenen
1.4.1 Algemene zorg voor de veiligheid
1.4.2 Plichten van de belangrijkste betrokkenen
1.4.2.1 Afzender
1.4.2.2 Vervoerder
1.4.2.3 Geadresseerde
1.4.3 Plichten van andere betrokkenen
1.4.3.1 Belader
1.4.3.2 Verpakker
1.4.3.3 Vuller
1.4.3.4 Exploitant van een tankcontainer of transporttank
1.4.3.5 Gereserveerd
1.4.3.6 Gereserveerd
1.4.3.7 Losser
     
Hoofdstuk 5    
1.5 Afwijkingen
1.5.1 Tijdelijke afwijkingen
1.5.2 Gereserveerd
     
Hoofdstuk 6    
1.6   Overgangsvoorschriften
1.6.1   Algemeen
1.6.2   Drukhouders en houders voor klasse 2
1.6.3 Vaste tanks (tankwagens), afneembare tanks en batterijwagens
1.6.4 Tankcontainers, transporttanks en MEGC’s
1.6.5 Voertuigen
1.6.6 Klasse 7
     
Hoofdstuk 7    
1.7 Algemene bepalingen voor radioactieve stoffen
1.7.1   Toepassingsgebied
1.7.1.5   Bijzondere voorschriften voor het vervoer van vrijgestelde colli
1.7.2   Stralingsbeschermingsprogramma
1.7.3   Beheersysteem
1.7.4   Speciale regeling
1.7.5   Radioactieve stoffen die bijkomende gevaarseigenschappen bezitten
1.7.6   Niet-naleving
     
Hoofdstuk 8    
1.8 Controlemaatregelen en andere maatregelen voor de ondersteuning van de naleving van de veiligheidsvoorschriften
1.8.1   Controles van gevaarlijke goederen van overheidswege
1.8.2   Ambtelijke hulp
1.8.3   Veiligheidsadviseur
1.8.3.12   Examens
1.8.3.16   Geldigheidsduur en verlenging van het certificaat
1.8.3.18   Model van het certificaat
1.8.3.19   Uitbreiding van het certificaat
1.8.4   Lijst van de bevoegde autoriteiten en de door hen aangewezen instanties
1.8.5   Meldingen van gebeurtenissen met gevaarlijke goederen
1.8.5.4   Model voor een rapport over gebeurtenissen tijdens het vervoer van gevaarlijke goederen
1.8.6   Administratieve controles voor de toepassing van conformiteitsbeoordelingen, periodieke onderzoeken, tussentijdse onderzoeken en buitengewone controles omschreven in 1.8.7
1.8.6.1   Erkenning van onderzoeksinstanties
1.8.6.2   Verplichtingen voor de werkwijze van de bevoegde autoriteit, haar gemachtigde of onderzoeksinstantie
1.8.6.3   Verplichting tot het verstrekken van informatie
1.8.6.4   Delegatie van onderzoekstaken
1.8.6.5   Verplichting tot het verstrekken van informatie door de onderzoeksinstanties
1.8.7   Procedures voor conformiteitsbeoordeling en periodiek onderzoek
1.8.7.1   Algemene bepalingen
1.8.7.2   Typegoedkeuring
1.8.7.3   Toezicht op de fabricage
1.8.7.4   Eerste onderzoek en beproevingen
1.8.7.5   Periodiek onderzoek, tussentijds onderzoek en buitengewone controles
1.8.7.6   Toezicht op de interne inspectiedienst van de aanvrager
1.8.7.7   Documenten
1.8.7.8   Producten vervaardigd, goedgekeurd, onderzocht en beproefd volgens normen
1.8.8   Procedures voor de conformiteitsbeoordeling van gaspatronen
1.8.8.1   Algemene bepalingen
1.8.8.2   Onderzoek van het ontwerptype
1.8.8.3   Toezicht op de fabricage
1.8.8.4   Dichtheidsproef
1.8.8.5   (Gereserveerd)
1.8.8.6   Toezicht op de interne inspectiedienst
1.8.8.7   Documenten
     
Hoofdstuk 9    
1.9 Beperkingen in het vervoer door de bevoegde autoriteiten
1.9.5   Beperkingen in tunnels
1.9.5.1   Algemene bepalingen
1.9.5.2   Vaststelling van de categorieën
1.9.5.3   Bepalingen voor verkeersborden en kennisgeving van beperkingen
     
Hoofdstuk 10    
1.10   Voorschriften voor de beveiliging
1.10.1   Algemene voorschriften
1.10.2   Opleiding met het oog op de beveiliging
1.10.3   Voorschriften voor gevaarlijke goederen met een hoog gevarenpotentieel
1.10.3.1   Definitie van gevaarlijke goederen met een hoog gevarenpotentieel
1.10.3.2   Beveiligingsplannen
DEEL 2 - Classificatie
Hoofdstuk 1    
2.1 Algemene voorschriften
2.1.1 Inleiding
2.1.2   Principes van de classificatie
2.1.3   Classificatie van niet met name genoemde stoffen met inbegrip van oplossingen en mengsels (zoals preparaten, formuleringen en afvalstoffen)
2.1.4   Classificatie van monsters
2.1.5   Classificatie van voorwerpen als voorwerpen die gevaarlijke stoffen bevatten, n.e.g.
2.1.6   Classificatie van afgedankte verpakkingen, leeg, ongereinigd
     
Hoofdstuk 2    
2.2   Bijzondere voorschriften voor de afzonderlijke klassen
2.2.1   Klasse 1 Ontplofbare stoffen en voorwerpen
2.2.1.1   Criteria
2.2.1.1.6   Definitie van de compatibiliteitsgroepen van de stoffen en voorwerpen
2.2.1.1.7   Indeling van vuurwerk in de subklassen
2.2.1.1.7.5   Defaulttabel voor de classificatie van vuurwerk
2.2.1.1.8   Uitzondering van klasse 1
2.2.1.2   Niet ten vervoer toegelaten stoffen en voorwerpen
2.2.1.3   Lijst van verzamelaanduidingen
2.2.1.4   Glossarium van de benamingen
     
2.2.2   Klasse 2 Gassen
2.2.2.1   Criteria
2.2.2.1.7   Chemische stoffen onder druk
2.2.2.2   Niet ten vervoer toegelaten gassen
2.2.2.3   Lijst van verzamelaanduidingen
     
2.2.3   Klasse 3 Brandbare vloeistoffen
2.2.3.1   Criteria
2.2.3.2   Niet ten vervoer toegelaten stoffen
2.2.3.3   Lijst van verzamelaanduidingen
     
2.2.41   Klasse 4.1: Brandbare vaste stoffen, polymeriserende stoffen, zelfontledende stoffen en vaste ontplofbare stoffen in niet explosieve toestand
2.2.41.1   Criteria
2.2.41.2   Niet ten vervoer toegelaten stoffen
2.2.41.3   Lijst van verzamelaanduidingen
2.2.41.4   Lijst van reeds ingedeelde zelfontledende stoffen in verpakkingen
     
2.2.42   Klasse 4.2: Voor zelfontbranding vatbare stoffen
2.2.42.1   Criteria
2.2.42.2   Niet ten vervoer toegelaten stoffen
2.2.42.3   Lijst van verzamelaanduidingen
     
2.2.43   Klasse 4.3: Stoffen die in contact met water brandbare gassen ontwikkelen
2.2.43.1   Criteria
2.2.43.2   Niet ten vervoer toegelaten stoffen
2.2.43.3   Lijst van verzamelaanduidingen
     
2.2.51   Klasse 5.1 Oxiderende stoffen
2.2.51.1   Criteria
2.2.51.2   Niet ten vervoer toegelaten stoffen
2.2.51.3   Lijst van verzamelaanduidingen
     
2.2.52   Klasse 5.2: Organische peroxiden
2.2.52.1   Criteria
2.2.52.2   Niet ten vervoer toegelaten stoffen
2.2.52.3   Lijst van verzamelaanduidingen
2.2.52.4   Lijst van reeds ingedeelde organische peroxiden in verpakkingen
     
2.2.61   Klasse 6.1 Giftige stoffen
2.2.61.1   Criteria
2.2.61.2   Niet ten vervoer toegelaten stoffen
2.2.61.3   Lijst van verzamelaanduidingen
     
2.2.62   Klasse 6.2 Infectueuze stoffen (besmettelijke stoffen)
2.2.62.1   Criteria
2.2.62.1.9   Biologische producten
2.2.62.1.10   Genetisch gemodificeerde micro-organismen en organismen
2.2.62.1.11   Ziekenhuis- of medisch afval
2.2.62.1.12   Besmette dieren
2.2.62.2   Niet ten vervoer toegelaten stoffen
2.2.62.3   Lijst van verzamelaanduidingen
     
2.2.7   Klasse 7 Radioactieve stoffen
2.2.7.1   Definities
2.2.7.1.2   Besmetting
2.2.7.1.3   Definities van specifieke termen
2.2.7.2   Classificatie
2.2.7.2.1   Algemene bepalingen
2.2.7.2.2   Grenswaarden van de activiteit
2.2.7.2.3   Bepaling van andere stofeigenschappen
2.2.7.2.3.1   Stoffen met geringe specifieke activiteit (LSA)
2.2.7.2.3.3   Radioactieve stoffen in speciale toestand
2.2.7.2.3.4   Gering verspreidbare radioactieve stoffen
2.2.7.2.3.5   Splijtbare stoffen
2.2.7.2.4   Classificatie van colli of onverpakte stoffen
2.2.7.2.4.1   Classificatie als vrijgesteld collo
2.2.7.2.5   Speciale regelingen
     
2.2.8   Klasse 8 Bijtende stoffen
2.2.8.1   Definitie, algemene voorschriften en criteria
2.2.8.2   Niet ten vervoer toegelaten stoffen
2.2.8.3   Lijst van verzamelaanduidingen
     
2.2.9   Klasse 9 Diverse gevaarlijke stoffen en voorwerpen
2.2.9.1   Criteria
2.2.9.2   Niet ten vervoer toegelaten stoffen en voorwerpen
2.2.9.3   Lijst van posities
     
Hoofdstuk 3    
2.3 Testmethoden
2.3.0   Algemeen
2.3.1   Beproeving van het uitzweten voor springstof, type A
2.3.2   Beproevingen betreffende genitreerde cellulosemengsels van klasse 4.1
2.3.2.9   Beproeving van de chemische stabiliteit bij verhoogde temperatuur
2.3.2.10   Ontbrandingstemperatuur (zie 2.3.2.1 en 2.3.2.2)
2.3.3   Beproevingen betreffende brandbare vloeistoffen van de klassen 3, 6.1 en 8.
2.3.3.1   Bepaling van het vlampunt
2.3.3.2   Bepaling van het beginkookpunt
2.3.3.3   Beproeving voor de bepaling van het peroxidegehalte
2.3.4   Beproeving voor de bepaling van het vloeigedrag
2.3.4.1   Meetapparaat
2.3.4.2   Beproevingsmethode
2.3.4.3   Beoordeling van de beproevingsresultaten
2.3.5   Indeling van metaalorganische stoffen in de klassen 4.2.en 4.3
     
DEEL 4 - Voorschriften voor verpakkingen en tanks
Hoofdstuk 1    
4.1   Gebruik van verpakkingen, met inbegrip van IBC’s en grote verpakkingen
4.1.1   Algemene voorschriften voor het verpakken van gevaarlijke goederen in verpakkingen, met inbegrip van IBC's en grote verpakkingen
4.1.1.18   Ontplofbare stoffen, zelfontledende stoffen en organische peroxiden
4.1.1.19   Gebruik van bergingsverpakkingen en grote bergingsverpakkingen
4.1.1.20   Gebruik van bergingsdrukhouders
4.1.1.21   Verificatie van de chemische compatibiliteit van kunststof verpakkingen, met inbegrip van IBC's, door assimilatie van vulstoffen aan standaardvloeistoffen
4.1.2   Aanvullende algemene voorschriften voor het gebruik van IBC's
4.1.3   Algemene voorschriften met betrekking tot verpakkingsinstructies 
4.1.3.6   Drukhouders voor vloeistoffen en vaste stoffen
4.1.3.8   Onverpakte voorwerpen met uitzondering van voorwerpen van klasse 1
4.1.4   Lijst met verpakkingsinstructies
4.1.4.1   Verpakkingsinstructies betreffende het gebruik van verpakkingen (uitgezonderd IBC's en grote verpakkingen)
4.1.4.2   Verpakkingsinstructies betreffende het gebruik van IBC's
4.1.4.3   Verpakkingsinstructies betreffende het gebruik van grote verpakkingen 
4.1.5   Bijzondere verpakkingsvoorschriften voor goederen van klasse 1
4.1.6   Bijzondere verpakkingsvoorschriften voor stoffen van klasse 2 en stoffen van andere klassen, waaraan verpakkingsinstructie P200 is toegekend
4.1.7   Bijzondere verpakkingsvoorschriften voor organische peroxiden van klasse 5.2 en zelfontledende stoffen van klasse 4.1
4.1.7.1   Gebruik van verpakkingen (met uitzondering van IBC’s)
4.1.7.2   Gebruik van IBC's
4.1.8   Bijzondere verpakkingsvoorschriften voor infectueuze stoffen (klasse 6.2)
4.1.9   Bijzondere verpakkingsvoorschriften voor radioactieve stoffen
4.1.9.1   Algemeen
4.1.9.2   Voorschriften en controlemaatregelen voor het vervoer van LSA-stoffen en SCO
4.1.9.3   Colli die splijtbare stoffen bevatten
4.1.10   Bijzondere voorschriften voor gezamenlijke verpakking 
     
Hoofdstuk 2    
4.2   Gebruik van transporttanks en un-gascontainers met verscheidene elementen (MEGC’s)
4.2.1   Algemene voorschriften voor het gebruik van transporttanks voor het vervoer van stoffen van klassen 1 en 3 t/m 9
4.2.1.9   Vullingsgraad
4.2.1.10   Aanvullende voorschriften die van toepassing zijn op het vervoer van klasse 3 stoffen in transporttanks
4.2.1.11   Aanvullende voorschriften die van toepassing zijn op het vervoer van stoffen van klassen 4.1, 4.2 of 4.3 (met uitzondering van zelfontledende stoffen van klasse 4.1) in transporttanks
4.2.1.12   Aanvullende voorschriften die van toepassing zijn op het vervoer van stoffen van klasse 5.1 in transporttanks
4.2.1.13   Aanvullende voorschriften die van toepassing zijn op het vervoer van stoffen van klasse 5.2 en zelfontledende stoffen van klasse 4.1 in transporttanks
4.2.1.14   Aanvullende voorschriften die van toepassing zijn op het vervoer van stoffen van klasse 6.1 in transporttanks
4.2.1.15   Aanvullende voorschriften die van toepassing zijn op het vervoer van stoffen van klasse 6.2 in transporttanks
4.2.1.16   Aanvullende voorschriften die van toepassing zijn op het vervoer van stoffen van klasse 7 in transporttanks
4.2.1.17   Aanvullende voorschriften die van toepassing zijn op het vervoer van stoffen van klasse 8 in transporttanks
4.2.1.18   Aanvullende voorschriften die van toepassing zijn op het vervoer van stoffen van klasse 9 in transporttanks
4.2.1.19   Aanvullende voorschriften die van toepassing zijn op het vervoer van vaste stoffen die worden vervoerd bij temperaturen boven hun smeltpunt
4.2.2   Algemene voorschriften voor het gebruik van transporttanks voor het vervoer van niet sterk gekoelde, vloeibaar gemaakte gassen en chemische stoffen onder druk
4.2.2.7   Het vullen
4.2.3   Algemene voorschriften voor het gebruik van transporttanks voor het vervoer van sterk gekoelde, vloeibaar gemaakte gassen
4.2.3.6   Het vullen
4.2.3.7   Werkelijke verblijftijd
4.2.4   Algemene voorschriften voor het gebruik van UN-gascontainers met verscheidene elementen (MEGC's)
4.2.4.5   Het vullen
4.2.5   Instructies en bijzondere bepalingen voor transporttanks
4.2.5.1   Algemeen
4.2.5.2   Transporttank-instructies
4.2.5.3   Bijzondere bepalingen voor transporttanks
     
Hoofdstuk 3    
4.3   Gebruik van vaste tanks (tankwagens), afneembare tanks, tankcontainers en wissellaadtanks met metalen reservoirs en batterijwagens en gascontainers met verscheidene elementen (MEGC’s)
4.3.1   Toepassingsgebied
4.3.2   Voorschriften van toepassing op alle klassen
4.3.2.1   Gebruik
4.3.2.2   Vullingsgraad
4.3.2.3   Bedrijf
4.3.2.4   Lege, ongereinigde tanks, batterijwagens en MEGC's
4.3.3   Bijzondere bepalingen van toepassing op klasse 2
4.3.3.1   De codering en hiërarchie van tanks
4.3.3.2   Voorwaarden voor het vullen en beproevingsdrukken
4.3.3.3   Bedrijf
4.3.4   Bijzondere bepalingen, van toepassing op de klassen 1 en 3 t/m 9
4.3.4.1   Codering, gerationaliseerde benadering en tankhiërarchie
4.3.4.2   Algemene voorschriften
4.3.5   Bijzondere bepalingen
     
Hoofdstuk 4    
4.4   Gebruik van vaste tanks (tankwagens), afneembare tanks, tankcontainers en wissellaadtanks van vezelgewapende kunststof
4.4.1   Algemeen
4.4.2   Bedrijf
     
Hoofdstuk 5    
4.5   Gebruik van druk/vacuümtanks (voor afvalstoffen)
4.5.1   Gebruik
4.5.2   Bedrijf
     
Hoofdstuk 6    
4.6   (Gereserveerd)
     
Hoofdstuk 7    
4.7   Gebruik van mobiele eenheden voor de fabricage van ontplofbare stoffen of voorwerpen (MEMU's)
4.7.1   Gebruik
4.7.2   Bedrijf
     
DEEL 5 - Procedures voor de verzending
Hoofdstuk 1    
5.1 Algemene voorschriften
5.1.1 Toepassing en algemene voorschriften
5.1.2 Het gebruik van oververpakkingen
5.1.3 Lege, ongereinigde verpakkingen (met inbegrip van IBC's en grote verpakkingen), tanks, MEMU’s, voertuigen en containers voor vervoer als los gestort goed
5.1.4 Gezamenlijke verpakking
5.1.5 Algemene voorschriften voor klasse 7
5.1.5.1 Goedkeuring van verzendingen en kennisgeving
5.1.5.1.1 Algemeen
5.1.5.1.2 Goedkeuring voor de verzending
5.1.5.1.3 Goedkeuring van een verzending op grond van een speciale regeling
5.1.5.1.4 Kennisgevingen
5.1.5.2 Certificaten, uitgegeven door de bevoegde autoriteit
5.1.5.3 Bepaling van de transportindex (TI) en de criticaliteits-veiligheidsindex (CSI)
5.1.5.4 Specifieke bepalingen voor vrijgestelde colli met radioactieve stoffen van klasse 7
5.1.5.5 Samenvatting van voorschriften inzake goedkeuring en voorafgaande kennisgeving
     
Hoofdstuk 2    
5.2 Kenmerking en etikettering
5.2.1 Kenmerking van colli
5.2.1.5 Aanvullende voorschriften voor goederen van klasse 1
5.2.1.6 Aanvullende voorschriften voor goederen van klasse 2
5.2.1.7 Bijzondere voorschriften voor het kenmerken van radioactieve stoffen
5.2.1.8 Bijzondere bepalingen voor de kenmerking van milieugevaarlijke stoffen
5.2.1.9 Kenmerking van lithiumbatterijen
5.2.1.10 Richtinggevende pijlen
5.2.2 De etikettering van colli
5.2.2.1 Etiketteringsvoorschriften
5.2.2.1.10 Bijzondere bepalingen voor de etikettering van colli met infectueuze stoffen.
5.2.2.1.11 Bijzondere bepalingen voor de etikettering van radioactieve stoffen
5.2.2.2 Voorschriften voor etiketten
5.2.2.2.2 Modellen van etiketten
     
Hoofdstuk 3    
5.3 Etikettering en kenmerking van containers, bulkcontainers, MEGC's, MEMU’s, tankcontainers, transporttanks en voertuigen
5.3.1 Het aanbrengen van grote etiketten
5.3.1.1 Algemene voorschriften
5.3.1.2 Het aanbrengen van grote etiketten op containers, bulkcontainers, MEGC’s, tankcontainers en transporttanks
5.3.1.3 Het aanbrengen van grote etiketten op voertuigen die containers, bulkcontainers, MEGC's, tankcontainers of transporttanks vervoeren
5.3.1.4 Het aanbrengen van grote etiketten op voertuigen voor vervoer als los gestort goed, tankwagens, batterijwagens, MEMU’s en voertuigen met afneembare tanks
5.3.1.5 Het aanbrengen van grote etiketten op voertuigen die uitsluitend colli vervoeren
5.3.1.6 Het aanbrengen van grote etiketten op lege tankwagens, batterijwagens, MEGC’s, MEMU’s, tankcontainers, transporttanks en op lege voertuigen en containers voor vervoer als los gestort goed
5.3.1.7 Specificaties voor grote etiketten
5.3.2 Oranje borden
5.3.2.1 Algemene voorschriften voor oranje borden
5.3.2.2 Specificaties voor de oranje borden
5.3.2.3 Betekenis van gevaarsidentificatienummers
5.3.3 Kenmerk voor stoffen die in verwarmde toestand worden vervoerd
5.3.6 Kenmerking voor milieugevaarlijke stoffen
     
Hoofdstuk 4    
5.4 Documentatie
5.4.0 Algemeen
5.4.1 Vervoersdocument voor gevaarlijke goederen en daarmee samenhangende informatie
5.4.1.1 Algemene informatie, die in het vervoersdocument moet staan
5.4.1.1.3 Bijzondere bepalingen voor afvalstoffen
5.4.1.1.5 Bijzondere bepalingen voor bergingsverpakkingen en bergingsdrukhouders
5.4.1.1.6 Bijzondere bepalingen voor lege, ongereinigde middelen van omsluiting
5.4.1.1.7 Bijzondere bepalingen voor vervoer in een transportketen die vervoer over zee of door de lucht omvat
5.4.1.1.11 Bijzondere bepalingen voor het vervoer van IBC's, tanks, batterijwagens of transporttanks en MEGC’s na het verstrijken van de termijn voor de laatste periodieke beproeving of inspectie
5.4.1.1.13 Bijzondere bepalingen voor het vervoer in tankwagens met meerdere compartimenten of in transporteenheden met meer dan één tank.
5.4.1.1.14 Bijzondere bepalingen voor het vervoer van stoffen die bij verhoogde temperatuur vervoerd worden
5.4.1.1.15 Bijzondere bepalingen voor het vervoer van stoffen die door middel van temperatuurbeheersing gestabiliseerd zijn
5.4.1.1.16 Informatie vereist volgens bijzondere bepaling 640 in hoofdstuk 3.3
5.4.1.1.17 Bijzondere bepalingen voor het vervoer van vaste stoffen in bulkcontainers conform 6.11.4
5.4.1.1.18 Bijzondere bepalingen voor het vervoer van milieugevaarlijke stoffen (aquatisch milieu)
5.4.1.1.19 Bijzondere bepalingen voor het vervoer van afgedankte verpakkingen, leeg, ongereinigd (UN 3509)
5.4.1.1.20 Bijzondere bepalingen voor het vervoer van stoffen die overeenkomstig 2.1.2.8 zijn ingedeeld
5.4.1.1.21 Bijzondere bepalingen voor het vervoer van UN-nrs. 3528, 3529 en 3530
5.4.1.2 Aanvullende of bijzondere informatie, vereist voor bepaalde klassen
5.4.1.2.1 Bijzondere bepalingen voor klasse 1
5.4.1.2.2 Aanvullende bepalingen voor klasse 2
5.4.1.2.3 Aanvullende bepalingen voor zelfontledende stoffen en polymeriserende stoffen van klasse 4.1 en organische peroxiden van klasse 5.2
5.4.1.2.4 Aanvullende bepalingen voor klasse 6.2
5.4.1.2.5 Aanvullende bepalingen voor klasse 7
5.4.1.3 (Gereserveerd)
5.4.1.4 Vereiste opmaak en taal
5.4.1.5 Niet-gevaarlijke goederen
5.4.2 Container-/voertuigbeladingscertificaat
5.4.3 Schriftelijke instructies
5.4.4 Bewaring van informatie over het vervoer van gevaarlijke goederen
5.4.5 Voorbeeld van een formulier voor multimodaal vervoer van gevaarlijke goederen
     
Hoofdstuk 5    
5.5 Bijzondere bepalingen
5.5.1 (Geschrapt)
5.5.2 Bijzondere bepalingen van toepassing op gegaste laadeenheden (UN 3359)
5.5.2.1 Algemeen
5.5.2.2 Opleiding
5.5.2.3 Kenmerking en grote etiketten
5.5.2.4 Documentatie
5.5.3 Bijzondere bepalingen van toepassing op colli en voertuigen en containers met stoffen die een verstikkingsgevaar vertonen wanneer zij voor koelings- of conditioneringsdoeleinden worden gebruikt (zoals droogijs [UN 1845] of stikstof, sterk gekoeld, vloeibaar [UN 1977] of argon, sterk gekoeld, vloeibaar [UN 1951])
5.5.3.1 Toepassingsgebied
5.5.3.2 Algemeen
5.5.3.3 Colli die een koel- of conditioneringsmiddel bevatten
5.5.3.4 Kenmerking van colli die een koel- of conditioneringsmiddel bevatten
5.5.3.5 Voertuigen en containers die onverpakt droogijs bevatten
5.5.3.6 Kenmerking van voertuigen en containers
5.5.3.7 Documentatie
     
DEEL 6 - Voorschriften voor de constructie en beproeving van verpakkingen, IBC’s, grote verpakkingen en tanks
Hoofdstuk 1    
6.1 Voorschriften voor de constructie en beproeving van verpakkingen
6.1.1 Algemeen
6.1.2 Code voor de aanduiding van typen van verpakkingen
6.1.3 Kenmerk
6.1.4 Eisen aan verpakkingen
6.1.4.0 Algemene voorschriften
6.1.4.1 Stalen vaten
6.1.4.2 Aluminium vaten
6.1.4.3 Vaten van een ander metaal dan staal of aluminium
6.1.4.4 Jerrycans van staal of aluminium
6.1.4.5 Vaten van gelamineerd hout
6.1.4.7 Kartonnen vaten
6.1.4.8 Vaten en jerrycans van kunststof
6.1.4.9 Kisten van natuurlijk hout
6.1.4.10 Kisten van gelamineerd hout
6.1.4.11 Kisten van houtvezelmateriaal
6.1.4.12 Kartonnen dozen
6.1.4.13 Dozen van kunststof
6.1.4.14 Kisten van staal, aluminium of ander metaal
6.1.4.15 Zakken van textiel
6.1.4.16 Zakken van kunststof weefsel
6.1.4.17 Zakken van kunststof folie
6.1.4.18 Papieren zakken
6.1.4.19 Combinatieverpakkingen (kunststof)
6.1.4.20 Combinatieverpakkingen (glas, porselein of aardewerk)
6.1.4.21 Samengestelde verpakkingen
6.1.4.22 Lichte metalen verpakkingen
6.1.5 Voorschriften voor de beproeving van de verpakkingen
6.1.5.1 Uitvoering en herhaling van de beproevingen
6.1.5.2 Voorbereiding van de verpakkingen en de colli voor de beproevingen
6.1.5.3 Valproef
6.1.5.4 Dichtheidsproef
6.1.5.5 Beproeving met inwendige druk (hydraulische proefpersing)
6.1.5.6 Stapelproef
6.1.5.7 Aanvullende beproeving van permeatie bij vaten en jerrycans van kunststof volgens 6.1.4.8 en combinatieverpakkingen (kunststof) volgens 6.1.4.19, bestemd voor het vervoer van vloeistoffen met een vlampunt £60 oC, met uitzondering van de verpakkingen 6HA1
6.1.5.8 Beproevingsrapport
6.1.6 Standaardvloeistoffen voor het aantonen van de chemische bestendigheid van verpakkingen, met inbegrip van IBC’s, van polyetheen, volgens respectievelijk 6.1.5.2.6 en 6.5.6.3.5.
     
Hoofdstuk 2    
6.2 Voorschriften voor de constructie en de beproeving van drukhouders, spuitbussen, houders, klein, met gas (gaspatronen) en patronen voor brandstofcellen met vloeibaar gemaakt, brandbaar gas
6.2.1 Algemene voorschriften
6.2.1.1 Ontwerp en constructie
6.2.1.2 Materialen
6.2.1.3 Bedrijfsuitrusting
6.2.1.4 Goedkeuring van drukhouders
6.2.1.5 Eerste onderzoek en beproeving
6.2.1.6 Periodiek onderzoek en beproeving
6.2.1.7 Voorschriften voor fabrikanten
6.2.1.8 Voorschriften voor onderzoeksinstanties
6.2.2 Voorschriften voor UN-drukhouders
6.2.2.1 Ontwerp, constructie en eerste onderzoek en beproeving
6.2.2.2 Materialen
6.2.2.3 Bedrijfsuitrusting
6.2.2.4 Periodiek onderzoek en beproeving
6.2.2.5 Conformiteitbeoordelingssysteem en goedkeuring voor de fabricage van drukhouders
6.2.2.6 Goedkeuringssysteem voor periodiek onderzoek en beproeving van drukhouders
6.2.2.7 Merktekens op hervulbare UN-drukhouders
6.2.2.8 Merktekens op niet-hervulbare UN-drukhouders
6.2.2.9 Merktekens op UN-opslagsystemen met metaalhydride
6.2.2.10 Merktekens op UN-flessenbatterijen
6.2.2.11 Equivalente procedures voor conformiteitsbeoordeling en periodiek onderzoek en beproeving
6.2.3 Algemene voorschriften voor niet-UN-drukhouders
6.2.3.1 Ontwerp en constructie
6.2.3.3 Bedrijfsuitrusting
6.2.3.4 Eerste onderzoek en beproeving
6.2.3.5 Periodiek onderzoek en beproeving
6.2.3.6 Goedkeuring van drukhouders
6.2.3.7 Voorschriften voor fabrikanten
6.2.3.8 Voorschriften voor onderzoeksinstanties
6.2.3.9 Merktekens op hervulbare drukhouders
6.2.3.10 Merktekens op niet-hervulbare drukhouders
6.2.3.11 Bergingsdrukhouders
6.2.4 Voorschriften voor niet-UN-drukhouders, die volgens normen waarnaar wordt verwezen, zijn ontworpen, geconstrueerd en beproefd
6.2.4.2 Periodiek onderzoek en beproeving
6.2.5 Voorschriften voor niet-UN-drukhouders die niet volgens normen zijn ontworpen, geconstrueerd en beproefd
6.2.5.1 Materialen
6.2.5.2 Bedrijfsuitrusting
6.2.5.3 Metalen flessen, grote cilinders, drukvaten en flessenbatterijen
6.2.5.4 Aanvullende bepalingen die betrekking hebben op drukhouders vervaardigd van een aluminiumlegering voor samengeperste gassen, vloeibaar gemaakte gassen, opgeloste gassen en drukloze gassen die aan bijzondere voorschriften onderworpen zijn (gasmonsters), alsmede op voorwerpen die gas onder druk bevatten met uitzondering van spuitbussen en houders, klein, met gas (gaspatronen)
6.2.5.5 Drukhouders van composietmaterialen
6.2.5.6 Gesloten cryo-houders
6.2.6 Algemene voorschriften voor spuitbussen, houders, klein, met gas (gaspatronen), alsmede voor patronen voor brandstofcellen die een vloeibaar gemaakt, brandbaar gas bevatten
6.2.6.1 Ontwerp en constructie
6.2.6.2 Hydraulische drukproef
6.2.6.3 Dichtheidsproef
6.2.6.4 Verwijzing naar normen
     
Hoofdstuk 3    
6.3 Voorschriften voor de constructie en de beproeving van verpakkingen voor infectueuze (besmettelijke) stoffen van categorie A van klasse 6.2
6.3.1 Algemeen
6.3.2 Voorschriften voor verpakkingen
6.3.3 Code voor de aanduiding van de typen verpakkingen
6.3.4 Kenmerk
6.3.4.4 Voorbeeld van kenmerk
6.3.5 Beproevingseisen voor verpakkingen
6.3.5.1 Uitvoering en frequentie van de beproevingen
6.3.5.2 Voorbereiding van verpakkingen voor de beproeving
6.3.5.3 Valproef
6.3.5.4 Doorstootproef
6.3.5.5 Beproevingsrapport
     
Hoofdstuk 4    
6.4 Voorschriften voor de constructie, beproeving en goedkeuring van colli voor radioactieve stoffen en voor de goedkeuring van dergelijke stoffen
6.4.1 (Gereserveerd)
6.4.2 Algemene bepalingen
6.4.3 (Gereserveerd)
6.4.4 Bepalingen voor vrijgestelde colli
6.4.5 Bepalingen voor industriële colli
6.4.6 Bepalingen voor colli die uraniumhexafluoride bevatten
6.4.7 Bepalingen voor colli van type A
6.4.8 Bepalingen voor colli van type B(U)
6.4.9 Bepalingen voor colli van type B(M)
6.4.10 Bepalingen voor colli van type C
6.4.11 Bepalingen voor colli met splijtbare stoffen
6.4.12 Beproevingsprocedures en bewijs van overeenstemming
6.4.13 Beproeving van de goede staat van de borghouder en de afscherming en beoordeling van de veiligheid ten aanzien van criticaliteit
6.4.14 Trefplaat voor valproeven
6.4.15 Beproeving met het doel aan te tonen dat het collo normale vervoersomstandigheden kan doorstaan
6.4.16 Bijkomende beproevingen voor colli van type A ontworpen voor vloeistoffen en gassen
6.4.17 Beproevingen met het doel om aan te tonen dat het collo ongevalsomstandigheden tijdens het vervoer kan doorstaan
6.4.18 Verzwaarde onderdompelingsbeproeving in water voor colli van type B(U) en van type B(M) die meer dan 105 A2 bevatten en colli van type C
6.4.19 Beproeving van waterlekkage voor colli die splijtbare stoffen bevatten
6.4.20 Beproevingen voor colli van type C
6.4.21 Keuringen van verpakkingen ontworpen om ten minste 0,1 kg uraniumhexafluoride te bevatten
6.4.22 Goedkeuring van het model van colli en stoffen
6.4.23 Aanvragen voor goedkeuring en goedkeuring voor het vervoer van radioactieve stoffen
     
Hoofdstuk 5    
6.5 Voorschriften voor de constructie en beproeving van IBC’s
6.5.1 Algemene voorschriften
6.5.1.1 Toepassingsgebied
6.5.1.4 Coderingssysteem voor de kenmerking van IBC's
6.5.2 Kenmerk
6.5.2.1 Basiskenmerk
6.5.2.2 Aanvullende kenmerking
6.5.2.3 Overeenstemming met het ontwerptype
6.5.2.4 Kenmerk van omgebouwde combinatie-IBC’s (31HZ1)
6.5.3 Voorschriften voor de constructie
6.5.3.1 Algemene voorschriften
6.5.4 Beproeving, certificering en inspectie
6.5.4.4 Inspectie en beproeving
6.5.4.5 Gerepareerde IBC's
6.5.5 Bijzondere voorschriften voor IBC’s
6.5.5.1 Bijzondere voorschriften voor metalen IBC's
6.5.5.2 Bijzondere voorschriften voor flexibele IBC's
6.5.5.3 Bijzondere voorschriften voor IBC's van stijve kunststof
6.5.5.4 Bijzondere voorschriften voor combinatie-IBC's met binnenhouder van kunststof
6.5.5.5 Bijzondere voorschriften voor kartonnen IBC's
6.5.5.6 Bijzondere voorschriften voor houten IBC's
6.5.6 Voorschriften voor de beproeving van IBC’s
6.5.6.1 Uitvoering en herhaling van de beproevingen
6.5.6.2 Beproevingen van het ontwerptype
6.5.6.3 Voorbereiding van de IBC's voor de beproevingen
6.5.6.4 Hefproef (onderzijde)
6.5.6.5 Hefproef (bovenzijde)
6.5.6.6 Stapelproef
6.5.6.7 Dichtheidsproef
6.5.6.8 Hydraulische drukproef (beproeving met inwendige druk)
6.5.6.9 Valproef
6.5.6.10 Scheurproef
6.5.6.11 Kantelproef
6.5.6.12 Oprichtproef
6.5.6.13 Vibratietest
6.5.6.14 Beproevingsrapport
     
Hoofdstuk 6    
6.6 Voorschriften voor de constructie en de beproeving van grote verpakkingen
6.6.1 Algemeen
6.6.2 Code voor het aanduiden van typen grote verpakkingen
6.6.3 Kenmerk
6.6.4 Bijzondere voorschriften voor grote verpakkingen
6.6.4.1 Bijzondere voorschriften voor metalen grote verpakkingen
6.6.4.2 Bijzondere voorschriften voor grote verpakkingen van flexibel materiaal
6.6.4.3 Bijzondere voorschriften voor grote verpakkingen van kunststof
6.6.4.4. Bijzondere voorschriften voor grote verpakkingen van karton
6.6.4.5. Bijzondere voorschriften voor grote verpakkingen van hout
6.6.5 Beproevingsvoorschriften voor grote verpakkingen
6.6.5.1 Uitvoering en frequentie van de beproevingen
6.6.5.2 Voorbereiding voor de beproeving
6.6.5.3 Beproevingsvoorschriften
6.6.5.4. Certificering en beproevingsrapport
     
Hoofdstuk 7    
6.7 Voorschriften voor het ontwerp, de constructie, het onderzoek en de beproeving van transporttanks en UN-gascontainers met verscheidene elementen (MEGC’s)
6.7.1 Toepassing en algemene voorschriften
6.7.2 Voorschriften voor het ontwerp, de constructie, het onderzoek en de beproeving van transporttanks, bestemd voor het vervoer van stoffen van de klassen 1 en 3 t/m 9
6.7.2.2 Algemene voorschriften voor ontwerp en constructie
6.7.2.3 Ontwerpcriteria
6.7.2.4 Minimale wanddikte van het reservoir
6.7.2.5 Bedrijfsuitrusting
6.7.2.6 Openingen aan de onderzijde
6.7.2.7 Veiligheidsinrichtingen
6.7.2.8 Drukontlastingsinrichtingen
6.7.2.9 Instelling van drukontlastingsinrichtingen
6.7.2.10 Smeltveiligheden
6.7.2.11 Breekplaten
6.7.2.12 Capaciteit van drukontlastingsinrichtingen
6.7.2.13 Kenmerking van drukontlastingsinrichtingen
6.7.2.14 Aansluitingen naar drukontlastingsinrichtingen
6.7.2.15 Plaatsing van drukontlastingsinrichtingen
6.7.2.16 Peilinrichtingen
6.7.2.17 Steunen voor transporttanks, raamwerken, hijs- en bevestigingsinrichtingen
6.7.2.18 Goedkeuring van het ontwerp
6.7.2.19 Onderzoek en beproeving
6.7.2.20 Kenmerking
6.7.3 Voorschriften voor het ontwerp, de constructie, het onderzoek en de beproeving van transporttanks, bestemd voor het vervoer van niet sterk gekoelde, vloeibaar gemaakte gassen
6.7.3.1 Definities
6.7.3.2 Algemene voorschriften voor ontwerp en constructie
6.7.3.3 Ontwerpcriteria
6.7.3.4 Minimale wanddikte van het reservoir
6.7.3.5 Bedrijfsuitrusting
6.7.3.6 Openingen aan de onderzijde
6.7.3.7 Drukontlastingsinrichtingen
6.7.3.8 Capaciteit van ontlastingsinrichtingen
6.7.3.9 Kenmerking van drukontlastingsinrichtingen
6.7.3.10 Aansluitingen naar drukontlastingsinrichtingen
6.7.3.11 Plaatsing van drukontlastingsinrichtingen
6.7.3.12 Peilinrichtingen
6.7.3.13 Steunen, raamwerken, hijs- en bevestigingsinrichtingen voor transporttanks
6.7.3.14 Goedkeuring van het ontwerp
6.7.3.15 Onderzoek en beproeving
6.7.3.16 Kenmerking
6.7.4 Voorschriften voor het ontwerp, de constructie, het onderzoek en de beproeving van transporttanks, bestemd voor het vervoer van sterk gekoelde, vloeibaar gemaakte gassen van klasse 2
6.7.4.1 Definities
6.7.4.2 Algemene voorschriften voor ontwerp en constructie
6.7.4.3 Ontwerpcriteria
6.7.4.4 Minimale wanddikte van het reservoir
6.7.4.5 Bedrijfsuitrusting
6.7.4.6 Drukontlastingsinrichtingen
6.7.4.7 Capaciteit en instelling van drukontlastingsinrichtingen
6.7.4.8 Kenmerking van drukontlastingsinrichtingen
6.7.4.9 Aansluitingen naar drukontlastingsinrichtingen
6.7.4.10 Plaatsing van drukontlastingsinrichtingen
6.7.4.11 Peilinrichtingen
6.7.4.12 Steunen voor transporttanks, raamwerken, hijs- en bevestigingsinrichtingen.
6.7.4.13 Goedkeuring van het ontwerp
6.7.4.14 Onderzoek en beproeving
6.7.4.15 Kenmerking
6.7.5 Voorschriften voor het ontwerp, de constructie, het onderzoek en de beproeving van UN-gascontainers met verscheidene elementen (MEGC's), bestemd voor het vervoer van niet sterk gekoelde gassen.
6.7.5.1 Definities
6.7.5.2 Algemene ontwerp- en constructievoorschriften
6.7.5.3 Bedrijfsuitrusting
6.7.5.4 Drukontlastingsinrichtingen
6.7.5.5 Capaciteit van drukontlastingsinrichtingen
6.7.5.6 Kenmerking van drukontlastingsinrichtingen
6.7.5.7 Aansluitingen naar drukontlastingsinrichtingen
6.7.5.8 Plaatsing van drukontlastingsinrichtingen
6.7.5.9 Peilinrichtingen
6.7.5.10 Steunen, raamwerken, hijs- en bevestigingsinrichtingen voor MEGC's
6.7.5.11 Goedkeuring van het ontwerp
6.7.5.12 Onderzoek en beproeving
6.7.5.13 Kenmerking
     
Hoofdstuk 8    
6.8 Voorschriften voor de constructie, uitrusting, typegoedkeuring, het onderzoek en de beproeving en de kenmerking van vaste tanks (tankwagens), afneembare tanks en tankcontainers en wissellaadtanks, met reservoirs van metaal, en batterijwagens en gascontainers met verscheidene elementen (MEGC's)
6.8.1 Toepassingsgebied
6.8.2 Voorschriften van toepassing op alle klassen
6.8.2.1 Constructie,Basisprincipes, Materialen van de reservoirs,Minimale wanddikte van het reservoir, Het lassen en het onderzoek van de lasverbindingen
6.8.2.2 Uitrustingsdelen
6.8.2.3 Typegoedkeuring
6.8.2.4 Onderzoek en beproevingen
6.8.2.5 Kenmerking
6.8.2.6 Voorschriften voor tanks die volgens normen waarnaar wordt verwezen, zijn ontworpen, geconstrueerd en beproefd
6.8.2.6.2 Onderzoek en beproeving
6.8.2.7 Voorschriften voor tanks die niet volgens normen waarnaar verwezen wordt, zijn ontworpen, geconstrueerd en beproefd
6.8.3 Bijzondere voorschriften van toepassing op klasse 2
6.8.3.1 Constructie van reservoirs, Constructie van batterijwagens en MEGC's
6.8.3.2 Uitrustingsdelen, Warmte-isolerende beschermingen, Uitrustingsdelen voor batterijwagens en MEGC's
6.8.3.3 Typegoedkeuring
6.8.3.4 Onderzoek en beproevingen, Onderzoek en beproevingen van batterijwagens en MEGC's
6.8.3.5 Kenmerking, Kenmerking van batterijwagens en MEGC's
6.8.3.6 Voorschriften voor batterijwagens en MEGC’s die worden ontworpen, geconstrueerd en beproefd overeenkomstig normen waarnaar wordt verwezen
6.8.3.7 Voorschriften voor batterijwagens en MEGC's die niet volgens normen waarnaar wordt verwezen zijn ontworpen, geconstrueerd en beproefd
6.8.4 Bijzondere bepalingen
6.8.5 Voorschriften betreffende de materialen en constructie van vaste gelaste tanks, afneembare gelaste tanks en gelaste reservoirs van tankcontainers waarvoor een beproevingsdruk van ten minste 1 MPa (10 bar) is voorgeschreven en van vaste gelaste tanks, afneembare gelaste tanks en gelaste reservoirs van tankcontainers bestemd voor het vervoer van sterk gekoelde, vloeibaar gemaakte gassen van klasse 2
6.8.5.1 Materialen en reservoirs
6.8.5.2 Beproevingsvoorschriften
6.8.5.2.1 Stalen reservoirs
6.8.5.2.2 Reservoirs van aluminium of van aluminiumlegeringen
6.8.5.2.3 Reservoirs van koper of koperlegeringen
6.8.5.3 Kerfslagproeven
6.8.5.4 Verwijzing naar normen
     
Hoofdstuk 9    
6.9 Voorschriften voor het ontwerp, de constructie, uitrusting, typegoedkeuring, beproeving en kenmerking van vaste tanks (tankwagens), afneembare tanks, tankcontainers en wissellaadtanks van vezelgewapende kunststof
6.9.1 Algemeen
6.9.2 Constructie
6.9.2.3 Grondstoffen
6.9.2.3.2 Harsen
6.9.2.3.3 Versterkingsvezels
6.9.2.3.4 Materiaal voor thermoplastische bekleding
6.9.2.3.5 Additieven
6.9.2.14 Bijzondere voorschriften voor het vervoer van stoffen met een vlampunt ten hoogste 60 oC
6.9.3 Uitrustingsdelen
6.9.4 Typekeuring en typegoedkeuring
6.9.4.2 Materiaalbeproeving
6.9.4.3 Typekeuring
6.9.4.4 Typegoedkeuring
6.9.5 Inspecties
6.9.6 Kenmerking
     
Hoofdstuk 10    
6.10 Voorschriften voor de constructie, de uitrusting, de typegoedkeuring, het onderzoek en de kenmerking van druk/vacuümtanks (voor afvalstoffen)
6.10.1 Algemeen
6.10.1.1 Definitie
6.10.1.2 Toepassingsgebied
6.10.2 Constructie
6.10.3 Uitrustingsdelen
     
Hoofdstuk 11    
6.11 Voorschriften voor het ontwerp, de constructie, het onderzoek en de beproeving van bulkcontainers
6.11.2 Toepassing en algemene voorschriften
6.11.2.3 Code voor het aanduiden van typen bulkcontainers
6.11.3 Voorschriften voor het ontwerp, de constructie, het onderzoek en de beproeving van BK1- of BK2-containers die voldoen aan de CSC en die als bulkcontainers gebruikt worden
6.11.3.1 Ontwerp- en constructievoorschriften
6.11.3.2 Bedrijfsuitrusting
6.11.3.3 Onderzoek en beproeving
6.11.3.4 Kenmerking
6.11.4 Voorschriften voor het ontwerp, de constructie en de goedkeuring van BK1- en BK2-bulkcontainers met uitzondering van containers die voldoen aan de CSC
6.11.5 Voorschriften voor het ontwerp, de constructie, het onderzoek en de beproeving van flexibele bulkcontainers (BK3)
6.11.5.1 Voorschriften voor ontwerp en constructie
6.11.5.2 Bedrijfsuitrusting en voorzieningen voor de behandeling
6.11.5.3 Onderzoek en beproeving
6.11.5.4 Beproevingsrapport
6.11.5.5 Kenmerking
     
Hoofdstuk 12    
6.12 Voorschriften voor de constructie, uitrusting, typegoedkeuring, onderzoeken en beproevingen en kenmerking van tanks, bulkcontainers en speciale compartimenten voor ontplofbare stoffen of voorwerpen van mobiele eenheden voor de fabricage van ontplofbare stoffen of voorwerpen (MEMU's)
6.12.1 Toepassingsgebied
6.12.2 Algemene bepalingen
6.12.3 Tanks
6.12.3.1 Tanks met een inhoud van 1000 liter of meer
6.12.3.2 Tanks met een inhoud van minder dan 1000 liter
6.12.4 Uitrustingsdelen
6.12.5 Speciale compartimenten voor ontplofbare stoffen en voorwerpen
     
DEEL 7 - Voorschriften inzake het vervoer, het laden, lossen en de behandeling
Hoofdstuk 1    
7.1 Algemene voorschriften en bijzondere bepalingen voor temperatuurbeheersing
     
Hoofdstuk 2    
7.2 Voorschriften inzake het vervoer in colli
     
Hoofdstuk 3    
7.3 Voorschriften inzake het vervoer als los gestort goed
7.3.1 Algemene voorschriften
7.3.2 Voorschriften voor het vervoer als los gestort goed indien de voorschriften van 7.3.1.1 a) worden toegepast.
7.3.2.3 Goederen van klasse 4.2
7.3.2.4 Goederen van klasse 4.3
7.3.2.5 Goederen van klasse 5.1
7.3.2.6 Goederen van klasse 6.2
7.3.2.6.2 Afvalstoffen van klasse 6.2 (UN 3291)
7.3.2.7 Stoffen van klasse 7
7.3.2.8 Goederen van klasse 8
7.3.2.9 Goederen van klasse 9
7.3.2.10 Gebruik van flexibele bulkcontainers
7.3.3 Bijzondere bepalingen voor het vervoer als los gestort goed indien de voorschriften van 7.3.1.1 b) worden toegepast
     
Hoofdstuk 4    
7.4 Voorschriften inzake vervoer in tanks
     
Hoofdstuk 5    
7.5 Voorschriften inzake het laden, lossen en de behandeling
7.5.1 Algemene voorschriften inzake het laden, lossen en de behandeling
7.5.2 Samenladingsverboden
7.5.4 Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot levens- en genotsmiddelen en voer voor dieren
7.5.5 Beperking van de vervoerde hoeveelheden
7.5.5.2 Beperkingen met betrekking tot ontplofbare stoffen en voorwerpen
7.5.5.2.1 Te vervoeren stoffen en hoeveelheden
7.5.5.2.3 Vervoer van ontplofbare stoffen en voorwerpen op MEMU's
7.5.7 Behandeling en stuwage
7.5.7.6 Laden van flexibele bulkcontainers
7.5.8 Reiniging na het lossen
7.5.9 Rookverbod
7.5.10 Voorzorgsmaatregelen tegen elektrostatische ladingen
7.5.11 Aanvullende voorschriften voor bepaalde klassen of specifieke goederen
     
Bijlage B   Bepalingen betreffende de vervoermiddelen en het vervoer
DEEL 8 - Voorschriften voor de bemanning, uitrusting en exploitatie van het voertuig en documentatie
Hoofdstuk 1    
8.1 Algemene voorschriften inzake transporteenheden en boorduitrusting
8.1.1 Transporteenheden
8.1.2 Aan boord van de transporteenheid mee te voeren documenten
8.1.3 Het aanbrengen van grote etiketten en kenmerking
8.1.4 Brandbestrijdingsuitrusting
8.1.5 Uitrusting van uiteenlopende aard en uitrusting voor persoonlijke bescherming
     
Hoofdstuk 2    
8.2 Voorschriften inzake de opleiding van de bemanning van het voertuig
8.2.1 Toepassing en algemene voorschriften inzake de opleiding van bestuurders
8.2.2 Bijzondere voorschriften inzake de opleiding van bestuurders
8.2.2.3 Structuur van de opleiding
8.2.2.4 Programma voor de aanvangscursus
8.2.2.5 Programma voor de herhalingsopleiding
8.2.2.6 Goedkeuring van de opleiding
8.2.2.7 Examens
8.2.2.7.1 Examens voor de basisopleidingscursus
8.2.2.7.2 Examens voor de specialisatieopleidingscursussen voor het vervoer in tanks of voor het vervoer van stoffen en voorwerpen van klasse 1 of radioactieve stoffen van klasse 7
8.2.2.8 Het vakbekwaamheidscertificaat van de bestuurder
8.2.2.8.5 Model van het opleidingscertificaat voor bestuurders van voertuigen die gevaarlijke goederen vervoeren
8.2.3 De opleiding van personen - met uitzondering van bestuurders die in het bezit zijn van een certificaat volgens 8.2.1 - die bij het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg betrokken zijn
     
Hoofdstuk 3    
8.3 Diverse voorschriften waaraan de bemanning van het voertuig moet voldoen
8.3.1 Passagiers
8.3.2 Het gebruik van brandblusapparaten
8.3.3 Verbod op het openen van colli
8.3.4 Draagbare verlichtingsapparaten
8.3.5 Rookverbod
8.3.6 Het laten draaien van de motor tijdens laden of lossen
8.3.7 Gebruik van de parkeerrem en de stopblokken
8.3.8 Gebruik betrokken zijn
     
Hoofdstuk 4    
8.4 Voorschriften betreffende het toezicht op voertuigen
     
Hoofdstuk 5    
8.5 Aanvullende voorschriften met betrekking tot specifieke klassen of goederen
     
Hoofdstuk 6    
8.6 Beperkingen voor de doorgang door tunnels voor het wegverkeer van voertuigen die gevaarlijke goederen vervoeren
8.6.1 Algemene bepalingen
8.6.2 Verkeerstekens en symbolen voor het wegverkeer, van toepassing op de doorgang van voertuigen die gevaarlijke goederen vervoeren.
8.6.3 Codes voor beperkingen in tunnels
8.6.4 Beperkingen voor de doorgang van transporteenheden die gevaarlijke goederen vervoeren door tunnels
     
DEEL 9 - Voorschriften inzake de constructie en goedkeuring van voertuigen
Hoofdstuk 1    
9.1 Toepassingsgebied, definities en voorschriften voor de goedkeuring van voertuigen
9.1.1 Toepassingsgebied en definities
9.1.1.1 Toepassingsgebied
9.1.1.2 Definities
9.1.2 Goedkeuring van EX/II-, EX/III-, FL - en AT-voertuigen en MEMU’s
9.1.2.1 Algemeen
9.1.2.2 Voorschriften voor voertuigen met typegoedkeuring
9.1.2.3 Jaarlijks technisch onderzoek
9.1.3 Certificaat van goedkeuring
9.1.3.5 Model voor het certificaat van goedkeuring voor voertuigen die bepaalde gevaarlijke goederen vervoeren
     
Hoofdstuk 2    
9.2 Voorschriften inzake de constructie van voertuigen
9.2.1 Overeenstemming met de voorschriften van dit hoofdstuk
9.2.2 Elektrische uitrusting
9.2.2.1 Algemene voorschriften
9.2.2.2 Bedrading
9.2.2.3 Zekeringen en stroomonderbrekers
9.2.2.4 Accu's
9.2.2.5 Verlichting
9.2.2.6 Elektrische verbindingen tussen motorvoertuigen en aanhangwagens
9.2.2.7 Spanning
9.2.2.8 Hoofdschakelaar voor de accu
9.2.2.9 Stroomkringen met permanente voeding
9.2.3 Reminrichting
9.2.3.1 Algemene voorschriften
9.2.4 Voorkomen van brandgevaar
9.2.4.1 Algemene voorschriften
9.2.4.3 Brandstoftanks
9.2.4.5 Uitlaatsysteem
9.2.4.6 Duurremsysteem
9.2.4.7 Verwarmingssystemen op brandstof
9.2.5 Snelheidsbegrenzer
9.2.6 Koppelingen van motorvoertuigen en aanhangwagens
9.2.7 Voorkomen van andere risico's veroorzaakt door brandstoffen
     
Hoofdstuk 3    
9.3 Aanvullende voorschriften inzake complete of afgebouwde EX/II- of EX/III-voertuigen, bestemd voor het vervoer van ontplofbare stoffen en voorwerpen (klasse 1) in colli
9.3.1 Te gebruiken materialen voor de constructie van voertuigopbouwen
9.3.2 Verwarmingssystemen op brandstof
9.3.3 EX/II-voertuigen
9.3.4 EX/III-voertuigen
9.3.5 Motor en laadcompartiment
9.3.6 Uitwendige warmtebronnen en de laadruimte
9.3.7 Elektrische uitrusting
     
Hoofdstuk 4    
9.4 Aanvullende voorschriften inzake de constructie van de opbouwen van complete of afgebouwde voertuigen, bestemd voor het vervoer van gevaarlijke goederen in colli (met uitzondering van EX/II- en EX/III-voertuigen)
     
Hoofdstuk 5    
9.5 Aanvullende voorschriften inzake de constructie van de opbouwen van complete of afgebouwde voertuigen, bestemd voor het vervoer van gevaarlijke vaste stoffen als losgestort goed
     
Hoofdstuk 6    
9.6 Aanvullende voorschriften inzake complete of afgebouwde voertuigen, bestemd voor het vervoer van stoffen onder temperatuurbeheersing
     
Hoofdstuk 7    
9.7 Aanvullende voorschriften inzake tankwagens (vaste tanks) batterijwagens en complete of afgebouwde voertuigen, die worden gebruikt voor het vervoer van gevaarlijke goederen in afneembare tanks met een inhoud groter dan 1 m3 of in tankcontainers, transporttanks of MEGC’s met een inhoud groter dan 3 m3 (EX/III-, FL- en AT-voertuigen)
9.7.1 Algemene voorschriften
9.7.2 Voorschriften inzake tanks
9.7.3 Bevestiging
9.7.4 Equipotentiaalverbinding van FL-voertuigen
9.7.5 Stabiliteit van tankwagens
9.7.6 Bescherming aan de achterzijde van voertuigen
9.7.7 Verwarmingssystemen op brandstof
9.7.8 Elektrische uitrusting
9.7.9 Aanvullende veiligheidsvoorschriften betreffende EX/III-voertuigen
     
Hoofdstuk 8    
9.8 Aanvullende voorschriften inzake complete en afgebouwde MEMU’s
9.8.1 Algemene bepalingen
9.8.2 Voorschriften inzake tanks en bulkcontainers
9.8.3 Equipotentiaalverbinding van MEMU's
9.8.4 Stabiliteit van MEMU's
9.8.5 Bescherming aan de achterzijde van MEMU's
9.8.6 Verwarmingssystemen op brandstof
9.8.7 Aanvullende veiligheidsvoorschriften
9.8.8 Aanvullende beveiligingsvoorschriften
     

1.2.1

Definities

Opmerking: In deze sectie zijn alle algemene en bijzondere definities opgenomen.
In het ADR wordt verstaan onder:

A

Opmerking: Bij uitzondering mag een derde partij (bijvoorbeeld een exploitant van een tankcontainer in overeenstemming met de definitie in 1.2.1) de conformiteitsbeoordeling aanvragen.

Aerosol
:

zie Spuitbus

Afneembare tank:
een tank - niet zijnde een vaste tank, een transporttank, een tankcontainer of een element van een batterijwagen of een MEGC - met een capaciteit groter dan 450 liter, die is ontworpen voor het vervoer van stoffen om tussentijds opnieuw te vullen en die gewoonlijk slechts kan worden behandeld indien de tank leeg is;

Afvalstoffen:
stoffen, oplossingen, mengsels of voorwerpen, die niet bestemd zijn voor direct gebruik, maar die worden vervoerd om te worden opgewerkt, gestort of vernietigd door middel van verbranding of andere verwerkingsmethoden;

Afzender:
de onderneming die voor zichzelf of voor derden gevaarlijke goederen verzendt. Indien het vervoer plaats vindt op grond van een vervoersovereenkomst, dan geldt als afzender de afzender volgens deze overeenkomst;

 


B

Batterijwagen:
een voertuig dat uit elementen bestaat, die door een verzamelleiding met elkaar zijn verbonden en die duurzaam op dit voertuig zijn bevestigd.
Als elementen van een batterijwagen worden beschouwd: flessen, grote cilinders, drukvaten en flessenbatterijen, alsmede tanks voor gassen zoals gedefinieerd in 2.2.2.1.1 met een inhoud van meer dan 450 liter;

Bedrijfsdruk:

  1. Voor een samengeperst gas: de evenwichtsdruk bij een referentietemperatuur van 15° C in een gevulde drukhouder;
  2. voor UN 1001 Acetyleen, opgelost: de berekende evenwichtsdruk bij een uniforme referentietemperatuur van 15° C in een acetyleenhouder met het opgegeven gehalte aan oplosmiddel en het maximale gehalte aan acetyleen.
  3. Voor UN 3374 Acetyleen, oplosmiddelvrij: de werkdruk die is berekend voor de equivalente houder voor UN 1001 acetyleen, opgelost. De evenwichtsdruk van een samengeperst gas bij een referentietemperatuur van 15° C in een gevulde drukhouder;

Opmerking: Voor tanks, zie “Hoogste bedrijfsdruk”.

Bedrijfsuitrusting:

  1. van een tank: de laad- en losinrichtingen, de ontluchtings-, de veiligheids- en de verwarmingsinrichtingen, de warmtewerende of warmte-isolerende bescherming, de inrichtingen voor additieven alsmede de meetinstrumenten;
  2. van de elementen van een batterijwagen of MEGC: de laad- en losinrichtingen, de verzamelleiding inbegrepen, de veiligheidsinrichtingen, alsmede de meetinstrumenten;
  3. van een IBC: de laad- en losinrichtingen en de eventuele drukontlastings-, veiligheids- en verwarmingsinrichtingen, de warmte-isolerende bescherming en de meetinstrumenten;

Opmerking: Voor transporttanks, zie hoofdstuk 6.7.

Beheersysteem:
voor het vervoer van radioactieve stoffen: een reeks onderling gerelateerde of op elkaar inwerkende elementen (systeem) voor het vaststellen van beleidsvoorschriften en doelstellingen en het verwezenlijken van die doelstellingen op efficiënte en doelmatige wijze;

Belader:
elke onderneming die:

  1. verpakte gevaarlijke goederen, kleine containers of transporttanks laadt in of op een voertuig of een container; of
  2. een container, bulkcontainer, MEGC, tankcontainer of transporttank op een voertuig laadt;

Beproevingsdruk:
de druk, die bij het onder druk beproeven voor de eerste maal en bij periodieke beproevingen moet worden gebruikt. [Zie ook Berekeningsdruk, Hoogste bedrijfsdruk (overdruk), Losdruk en Vuldruk];

Opmerking: Voor transporttanks, zie hoofdstuk 6.7.

Berekeningsdruk:
een fictieve druk, ten minste gelijk aan de beproevingsdruk, die, al naar gelang van de graad van het gevaar, dat de vervoerde stof oplevert, de bedrijfsdruk meer of minder kan overschrijden. De berekeningsdruk dient slechts ter bepaling van de wanddikte van het reservoir, onafhankelijk van alle versterkende voorzieningen aan de buitenzijde of de binnenzijde van het reservoir [Zie ook Beproevingsdruk, Hoogste bedrijfsdruk (overdruk), Losdruk en Vuldruk];

Opmerking: Voor transporttanks, zie hoofdstuk 6.7.

Bergingsdrukhouder:
een drukhouder met een waterinhoud van maximaal 3000 liter waarin beschadigde, defecte, lekkende of niet voorschriftconforme drukhouders worden geplaatst met het doel deze te vervoeren voor bijv. terugwinning of vernietiging;

Bergingsverpakking:
een speciale verpakking waarin beschadigde, defecte, lekkende of niet voorschriftconforme colli met gevaarlijke goederen of gevaarlijke goederen die gemorst of vrijgekomen zijn, worden geplaatst met het doel deze te vervoeren voor terugwinning of vernietiging;

Bergingsverpakking, grote:
een speciale verpakking die

  1. Is ontworpen voor mechanische behandeling; en
  2. waarvan de netto massa groter dan 400 kg of de inhoud groter dan 450 liter is
  3. maar waarvan het volume niet groter is dan 3 m3;waarin beschadigde, defecte, lekkende of niet voorschriftconforme colli met gevaarlijke goederen of gevaarlijke goederen die gemorst of vrijgekomen zijn, worden geplaatst met als doel deze te vervoeren voor terugwinning of vernietiging.

Beschermde IBC (voor metalen IBC's):
een IBC, voorzien van een extra bescherming tegen stoten, waarbij deze beschermende voorziening bijvoorbeeld kan bestaan uit een meerlagige wand ("sandwich") of een dubbelwandige constructie, of uit een omhullend raamwerk met metalen tralies;

Beschermende bekleding:
(voor tanks) een bekleding of coating ter bescherming van het metaal van de tank tegen de te vervoeren stoffen.
Opmerking: Deze definitie is niet van toepassing op een bekleding of coating die uitsluitend wordt gebruikt om de te vervoeren stof te beschermen.

Bevoegde autoriteit:
de autoriteit(en) of andere instantie(s), die in de verschillende staten in elk speciaal geval overeenkomstig nationaal recht als zodanig is (zijn) aangewezen;

Binnenhouder:
een houder die moet zijn voorzien van een buitenverpakking om zijn functie van omsluiten/vasthouden te vervullen;

Binnenhouder, voor een gesloten cryo-houder:
het drukvat dat bedoeld is om het sterk gekoelde, vloeibaar gemaakte gas te bevatten;

Binnenverpakking:
een verpakking die voor het vervoer moet zijn voorzien van een buitenverpakking;

Binnenzak ("liner"):
een afzonderlijke omhulling of zak, die in een verpakking, inclusief grote verpakking of IBC, geplaatst wordt, maar daarvan geen integraal deel uitmaakt, met inbegrip van de sluitingen van de openingen;

Borghouder:
voor het vervoer van radioactieve stoffen: het samenstel van onderdelen van de verpakking die volgens de specificatie van de ontwerper bestemd zijn om vrijkomen van de radioactieve stoffen tijdens het vervoer te verhinderen;

Brandbare bestanddelen (voor spuitbussen):
brandbare vloeistoffen, brandbare vaste stoffen of de in het Handboek beproevingen en criteria, deel III, subsectie 31.1.3, Opmerking 1 tot en met 3 gedefinieerde brandbare gassen of gasmengsels. Onder deze aanduiding vallen pyrofore, voor zelfverhitting vatbare of met water reagerende stoffen niet. De chemische verbrandingswarmte moet door middel van een van de volgende methoden worden vastgesteld: ASTM D 240, ISO/FDIS 13943:1999 (E/F) 86.1 tot en met 86.3 of NFPA 30B;

Brandstofcel:
een elektrochemisch instrument dat de chemische energie van een brandstof omzet in elektrische energie, warmte en reactieproducten;

Buitenverpakking:
buitenbescherming van een combinatieverpakking of van een samengestelde verpakking met inbegrip van absorberende materialen, materialen voor het opvullen en alle andere elementen die noodzakelijk zijn om de binnenhouders of binnenverpakkingen te bevatten en te beschermen;

Bulkcontainer:
een omhullingsysteem inclusief eventuele binnenzak of binnenbekleding, dat voor het vervoer van vaste stoffen in rechtstreeks contact met het omhullingsysteem bestemd is. Verpakkingen, IBC’s, grote verpakkingen en tanks vallen hier niet onder.
Een bulkcontainer

  • is van duurzame aard en voldoende stevig om herhaaldelijk te kunnen worden gebruikt;
  • is speciaal ontworpen om het vervoer van goederen door één of meerdere vervoermiddelen zonder tussentijdse overslag te vergemakkelijken;
  • is voorzien van inrichtingen die de behandeling vergemakkelijken;
  • heeft een inhoud van ten minste 1,0 m3.

Voorbeelden van bulkcontainers zijn containers, offshore-bulkcontainers, afvalcontainers, bakken voor losgestorte goederen, wissellaadbakken, stortbakcontainers, rolcontainers en laadcompartimenten van voertuigen;

Bulkcontainer (gesloten):
een volledig gesloten bulkcontainer met een vast dak, vaste zijwanden, vaste kopwanden en een vloer (met inbegrip van trechtervormige bodems). Het begrip omvat bulkcontainers met een beweegbaar dak of een beweegbare zijwand of kopwand voor zover het dak of de wand tijdens het vervoer gesloten is. Gesloten bulkcontainers kunnen zijn uitgerust met openingen voor het uitwisselen van dampen/gassen en lucht, mits wordt voorkomen dat onder normale vervoersomstandigheden vaste stoffen uit de container vrijkomen en dat regen- of spatwater de container binnendringt.

Bulkcontainer (met dekzeil uitgerust):
een open bulkcontainer met een vaste bodem (met inbegrip van trechtervormige bodems), vaste zijwanden en kopwanden en een niet-stijve afdekking;

Bulkcontainer (flexibel):
een flexibele container met een inhoud van ten hoogste 15 m3, binnenbekleding en aangebrachte voorzieningen voor de behandeling en bedrijfsuitrusting;

Opmerking: Deze definitie is uitsluitend van toepassing op bulkcontainers die voldoen aan de vereisten van hoofdstuk 6.11.


C

CNG:
Zie Samengeperst aardgas;

Collo:
het eindproduct van de verpakkingshandelingen, dat gereed is voor verzending, bestaande uit de verpakking, grote verpakking of IBC zelf met de inhoud ervan. De definitie omvat drukhouders voor gassen, zoals gedefinieerd in deze sectie, alsmede voorwerpen die vanwege hun omvang, massa of vorm onverpakt of op sleden, in kratten of in andere inrichtingen voor de hantering mogen worden vervoerd. Met uitzondering van het vervoer van radioactieve stoffen, is deze definitie niet van
toepassing op onverpakte goederen, die los gestort worden vervoerd en evenmin op stoffen die in tanks worden vervoerd;
Opmerking: Voor radioactieve stoffen, zie 2.2.7.2, 4.1.9.1.1 en hoofdstuk 6.4.

Combinatie-IBC met binnenhouder van kunststof:
een IBC bestaande uit een constructieve uitrusting in de vorm van een stijve uitwendige omhulling die een kunststof binnenhouder omsluit, alsmede bedrijfsuitrusting of andere constructieve uitrusting. Zij zijn zodanig geconstrueerd dat indien de uitwendige omhulling en de binnenhouder eenmaal zijn samengebouwd, deze daarna een onverbrekelijke eenheid vormen, die als zodanig wordt gevuld, opgeslagen, vervoerd en geledigd;

Opmerking: “Kunststof“ voor zover gebruikt in verband met binnenhouders van combinatie-IBC’s, omvat ook andere polymere materialen, zoals rubber.

Combinatieverpakking:
een verpakking bestaande uit een buitenverpakking en een binnenhouder die zodanig is ontworpen dat de binnenhouder en de buitenverpakking een geïntegreerde verpakking vormen. Wanneer de verpakking eenmaal is samengebouwd, vormt deze daarna een onverbrekelijke eenheid die als zodanig wordt gevuld, opgeslagen, vervoerd en geledigd;

Opmerking: De term "binnenhouder" voor combinatieverpakkingen moet niet worden verward met de term "binnenverpakking" voor samengestelde verpakkingen.

Zo is bijvoorbeeld het binnenelement van een combinatieverpakking van type 6HA1 (kunststof) een dergelijke binnenhouder, aangezien het normaliter niet is ontworpen om een functie van omsluiting te vervullen zonder de buitenverpakking en het dus niet gaat om een binnenverpakking.

Wordt er na de term "combinatieverpakking" tussen haakjes een materiaal genoemd, dan verwijst dat naar de binnenhouder.

Conformiteitsbeoordeling:
het proces van de controle van de conformiteit van een product overeenkomstig de bepalingen van de secties 1.8.6 en 1.8.7 in verband met het type onderzoek, het toezicht op de fabricage en het eerste onderzoek en beproeving;
Conformiteitsborging (radioactieve stoffen): een systematisch programma van maatregelen, dat door een bevoegde autoriteit toegepast wordt met het doel te garanderen dat de voorschriften van het ADR in de praktijk in acht worden genomen;

Constructieve uitrusting:

  1. van de tanks van een tankwagen of afneembare tank: de buiten of binnen het reservoir aangebrachte verstevigings-, bevestigings-, beschermings- of stabiliseringselementen;
  2. van de tanks van een tankcontainer: de buiten of binnen het reservoir aangebrachte verstevigings-, bevestigings-, beschermings- of stabiliseringselementen;
  3. van de elementen van een batterijwagen of MEGC: de buiten of binnen het reservoir of de houder aangebrachte verstevigings-, bevestigings- of beschermings- of stabiliseringselementen;
  4. van een IBC (met uitzondering van flexibele IBC's): de verstevigings-, bevestigings-, behandelings-, beschermings- of stabiliseringselementen van het verpakkingslichaam (met inbegrip van de bodempallet voor combinatie-IBC's met binnenhouder van kunststof);
  5. van een drukhouder, omvat sluiting(en), verzamelleiding(en), leidingen poreus materiaal of absorberend materiaal of adsorberend materiaal en alle constructieve voorzieningen, bijvoorbeeld voor behandeling.

Opmerking: Voor transporttanks, zie hoofdstuk 6.7.

Container:
een hulpmiddel bij het vervoer (laadkist of dergelijke constructie),

  • van permanente aard en derhalve stevig genoeg voor herhaald gebruik,
  • speciaal gebouwd om het vervoer van goederen, zonder overlading van de inhoud, door een of meer vervoerswijzen te vergemakkelijken,
  • voorzien van inrichtingen die de behandeling en de vastzetting vergemakkelijken, met name bij het overladen van het ene vervoermiddel op het andere,
  • dat zodanig ontworpen is, dat het vullen en legen wordt vergemakkelijkt;
  • dat een inwendige inhoud bezit van ten minste 1 m3 met uitzondering van containers voor het vervoer van radioactieve stoffen.

Bovendien:

Container (kleine):
een container met een inwendige inhoud van ten hoogste 3 m³;

Container (grote):

  1. een container, die niet voldoet aan de definitie van een kleine container;
  2. in de zin van de CSC: een container met een grondvlak, dat begrensd is door de vier buitenhoeken,
    1. van ten minste 14 m2 (150 sq ft), of
    2. van ten minste 7 m2 (75 sq ft), indien de container aan de bovenzijde voorzien is van hoekstukken (“corner fittings”);

Container (gesloten):
een volledig gesloten container met een vast dak, vaste zijwanden, vaste kopwanden en een vloer. Het begrip omvat containers met een beweegbaar dak, voor zover het dak tijdens het vervoer gesloten is;

Container (open):
een container met open dak of een platte container

Container (met dekzeil uitgerust):
een open container die ter bescherming van de lading met een dekzeil is uitgerust;
Een wissellaadbak is een container die volgens de norm EN 283: 1991 de volgende bijzonderheden vertoont:

  • hij is wat betreft sterkte van de constructie alleen geschikt voor het vervoer met wagens of voertuigen over land of met veerboten;
  • hij is niet stapelbaar,
  • hij kan met middelen die zich aan boord van voertuigen bevinden op steunen worden geplaatst en daarvan weer worden weggenomen;

Opmerking: Onder de definitie “container” vallen noch gewone verpakkingen noch IBC’s, noch tankcontainers noch voertuigen. Niettemin mag een container worden gebruikt als een verpakking voor het vervoer van radioactieve stoffen.

Controletemperatuur:
de maximumtemperatuur waarbij het organische peroxide of de zelfontledende stof of de polymeriserende stof veilig vervoerd kan worden;

Criticaliteits-veiligheidsindex (Criticality Safety Index, CSI):
toegekend aan een collo, oververpakking of container, die splijtbare stoffen bevatten, voor het vervoer van radioactieve stoffen: een getal dat wordt gebruikt om controle te verschaffen over de totale hoeveelheid van colli, oververpakkingen of containers die splijtbare stoffen bevatten;

Gesloten cryo-houder:
Een drukhouder met warmte-isolerende bescherming voor sterk gekoelde vloeibaar gemaakte gassen met een waterinhoud van ten hoogste 1.000 liter;

 


D

Diameter:
(voor reservoirs van tanks) de inwendige diameter van het reservoir.

Dichtheidsproef:
een beproeving, waarbij de dichtheid van een tank, verpakking of IBC alsmede de uitrusting en de afsluitinrichtingen worden beproefd;
Opmerking: Voor transporttanks, zie hoofdstuk 6.7.

Dierlijke stoffen:
dierlijke kadavers, dierlijke lichaamsdelen, voedingsmiddelen of voedermiddelen van dierlijke oorsprong;

Dosistempo:
Het omgevingsdosis-equivalent voor straling of het richtingsdosis-equivalent voor straling, naar gelang van het geval, per tijdseenheid, gemeten op het relevante punt.

Doos:
zie Kist;

Druk/vacuümtank (voor afvalstoffen):
een vaste tank, afneembare tank, tankcontainer of wissellaadtank, die hoofdzakelijk wordt gebruikt voor het vervoer van gevaarlijke afvalstoffen, met bijzondere constructiekenmerken en/of uitrustingsdelen om het vullen van de druk/vacuümtank met afvalstoffen en het ledigen ervan als bedoeld in hoofdstuk 6.10 te vergemakkelijken. Een tank die volledig voldoet aan de voorschriften van hoofdstuk 6.7 of 6.8 wordt niet beschouwd als drukvacuümtank;

Drukhouder:
een verplaatsbare houder bedoeld om stoffen onder druk te houden, inclusief sluitingen en bedrijfsuitrusting, en een verzamelterm die flessen, grote cilinders, drukvaten, gesloten cryo-houders, opslagsystemen met metaalhydride, flessenbatterijen en bergingsdrukhouders omvat;

Drukhouder reservoir:
een fles, een grote cilinder, een drukvat of een bergingsdrukrecipiënt zonder zijn sluitingen of andere bedrijfsuitrusting, maar met inbegrip van elke permanent bevestigde inrichting(en) (bijvoorbeeld ring om de hals of om de voet);
Opmerking: de term "fles reservoir", "drukvat reservoir" en "buis reservoir" worden ook gebruikt.

Drukvat:
een gelaste verplaatsbare drukhouder met een waterinhoud van meer dan 150 liter en niet meer dan 1.000 liter (bv. cilindervormige houders met rolbanden, bolvormige houders op sleden);


E

EG-Richtlijn:
door de bevoegde instellingen van de Europese Gemeenschap vastgelegde bepalingen, die met betrekking tot het te bereiken resultaat bindend zijn voor elke geadresseerde Lidstaat, maar waarvan de keuze van vorm en methoden wordt overgelaten aan de nationale autoriteiten;

Evenwichtsdruk:
de druk van de inhoud van een drukhouder bij temperatuur- en diffusie-evenwicht;

Exclusief gebruik:
voor het vervoer van radioactieve stoffen: het gebruik van een voertuig of grote container door één enkele afzender, waarbij alle laad-, los- en verzendhandelingen vóór, tijdens en na het vervoer overeenkomstig de aanwijzingen van de afzender of de geadresseerde worden uitgevoerd, voor zover het ADR dit vereist;

Exploitant van een tankcontainer of transporttank:
de onderneming op wiens naam de tankcontainer of transporttank in gebruik is;


F

Fles (cilinder):
een drukhouder met een inhoud van ten hoogste 150 liter;

Flessenbatterij (cilinderpakket):
een drukhouder bestaande uit een verzameling van flessen of reservoirs van flessen die aan elkaar zijn bevestigd en onderling door een verzamelleiding zijn verbonden en die als ondeelbare eenheid wordt vervoerd. De totale waterinhoud mag niet meer bedragen dan 3.000 liter, met uitzondering van batterijen bestemd voor het vervoer van giftige gassen van klasse 2 (de groepen beginnend met de letter T overeenkomstig 2.2.2.1.3) die moeten worden beperkt tot 1.000 liter waterinhoud;

Flexibele bulkcontainer:
zie Bulkcontainer;

Flexibele IBC:
een IBC bestaande uit een verpakkingslichaam van folie, weefsel of een ander flexibel materiaal of combinaties van dit soort materialen en zo nodig een binnenbekleding of binnenzak, alsmede uit bijbehorende bedrijfsuitrusting en voorzieningen voor de behandeling;


G

Gas:
een stof die

  1. bij 50 °C een dampdruk bezit hoger dan 300 kPa (3 bar), of
  2. bij 20 °C en de standaarddruk van 101,3 kPa volledig gasvormig is;

Gascontainer met verscheidene elementen (“multiple element gas container”, MEGC):
een hulpmiddel bij het vervoer, dat bestaat uit elementen die door een verzamelleiding met elkaar zijn verbonden en die duurzaam in een raamwerk zijn gemonteerd. Als elementen van een gascontainer met verscheidene elementen worden beschouwd flessen, grote cilinders, drukvaten of flessenbatterijen, alsmede tanks met een inhoud van meer dan 450 liter voor gassen zoals gedefinieerd in 2.2.2.1.1;

Opmerking: Voor UN-MEGC's, zie hoofdstuk 6.7.

Gaspatroon:
zie Houders, klein, met gas;

Geadresseerde:
de geadresseerde volgens de vervoersovereenkomst. Indien de geadresseerde volgens de bepalingen van de vervoersovereenkomst een derde aanwijst, dan geldt deze derde als geadresseerde in de zin van het ADR. Indien het vervoer plaats vindt zonder vervoersovereenkomst, dan is de geadresseerde de onderneming die de gevaarlijke goederen bij aankomst in ontvangst neemt;

Gereconditioneerde verpakking:
een verpakking, in het bijzonder

  1. een metalen vat:
    1. dat zodanig is gereinigd dat de constructiematerialen hun oorspronkelijk uiterlijk terug hebben gekregen en alle resten van de vroegere inhoud, alsmede inwendige en uitwendige corrosie en uitwendige deklagen en etiketten zijn verwijderd;
    2. dat teruggebracht is in de oorspronkelijke vorm en oorspronkelijke gedaante, waarbij felsnaden (voor zover aanwezig) gericht en afgedicht zijn, en alle pakkingen, die geen integraal deel zijn van de verpakking, zijn vervangen; en
    3. dat na reiniging, maar vóór het opnieuw schilderen, is geïnspecteerd; verpakkingen met zichtbare gaatjes, een belangrijke vermindering van de dikte van het materiaal, vermoeiing van het metaal, beschadigde schroefdraad of sluitingen, of andere belangrijke gebreken, moeten worden afgewezen.
  2. een vat of jerrycan van kunststof:
    1. dat/die zodanig is gereinigd dat de constructiematerialen hun oorspronkelijk uiterlijk terug hebben gekregen en alle resten van de vroegere inhoud alsmede inwendige en uitwendige deklagen en etiketten zijn verwijderd;
    2. waarvan de pakkingen, die geen integraal deel zijn van de verpakking, zijn vervangen, en
    3. dat/die na reiniging is geïnspecteerd, waarbij verpakkingen met zichtbare beschadigingen zoals scheuren, vouwen of breuk, of beschadigde schroefdraad of sluitingen, of andere belangrijke gebreken, afgewezen moeten worden;

Gerecycleerde kunststof:
materiaal dat teruggewonnen wordt uit gebruikte industriële verpakkingen en dat is gereinigd en voorbereid voor de verwerking in nieuwe verpakkingen. De specifieke eigenschappen van het gerecycleerde materiaal dat gebruikt wordt voor de productie van nieuwe verpakkingen moet worden gegarandeerd en regelmatig worden gedocumenteerd als onderdeel van een kwaliteitsborgingsprogramma, erkend door de bevoegde autoriteit.

Het kwaliteitsborgingsprogramma moet een registratie van een geschikte voorsortering en controle omvatten, zodat elke batch van gerecycleerd materiaal de juiste smeltindex, dichtheid en treksterkte bezit, overeenkomend met die van het ontwerptype, vervaardigd van dergelijk gerecycleerd materiaal. Dit omvat noodzakelijkerwijze informatie omtrent het verpakkingsmateriaal, waarvan de gerecycleerde kunststoffen afkomstig zijn, alsmede informatie omtrent de vroegere inhoud van deze verpakkingen, indien deze vroegere inhoud het prestatievermogen van nieuwe verpakkingen, gefabriceerd van dat materiaal, zou kunnen verminderen.

Bovendien moet in het kwaliteitsborgingsprogramma van de fabrikant van de verpakking, overeenkomstig 6.1.1.4, de uitvoering van de mechanische beproevingen van het prototype, overeenkomstig 6.1.5, zijn opgenomen, uit te voeren op verpakkingen vervaardigd van elke batch van gerecycleerd kunststof materiaal. Bij deze beproevingen mag het prestatievermogen bij de stapelproef worden onderzocht door middel van een geschikte dynamische compressiebeproeving in plaats van de stapelproef;

Opmerking: Norm ISO 16103:2005 “Verpakking - Transportverpakkingen voor gevaarlijke goederen - Gerecycled kunststof materiaal” geeft aanvullende adviezen voor te volgen procedures voor de goedkeuring van het gebruik van gerecycleerde kunststoffen. Deze adviezen zijn ontwikkeld op basis van de ervaring met de fabricage van vaten en jerrycans van gerecycled kunststoffen en moeten als zodanig mogelijk worden aangepast voor andere soorten verpakkingen, IBC's en grote verpakkingen van gerecycled kunststoffen.

Gerepareerde IBC:
een metalen IBC, een IBC van stijve kunststof of een combinatie-IBC die als gevolg van stoten of door een andere oorzaak (bijv. corrosie, brosheid of andere sporen van verminderde sterkte in vergelijking met het beproefde ontwerptype) zodanig is hersteld, dat hij weer aan het beproefde ontwerptype voldoet en de beproevingen van het ontwerptype kan doorstaan. In de zin van het ADR wordt de vervanging van de stijve binnenhouder van een combinatie-IBC door een houder volgens het oorspronkelijke ontwerptype van dezelfde fabrikant als reparatie beschouwd. Routineonderhoud van stijve IBC’s wordt echter niet als reparatie beschouwd. De verpakkingslichamen van IBC’s van stijve kunststof en de binnenhouders van combinatie-IBC’s zijn niet te repareren. Flexibele IBC’s zijn niet te repareren, tenzij dit door de bevoegde autoriteit wordt toegelaten;

Gesloten bulkcontainer:
zie Bulkcontainer;

Gesloten container:
zie Container;

Gevaarlijke goederen:
stoffen en voorwerpen, waarvan het vervoer volgens het ADR is verboden of slechts onder de daarin opgenomen voorwaarden is toegestaan;

Gevaarlijke reactie:
a) een verbranding en/of een aanmerkelijke warmteontwikkeling;
b) de ontwikkeling van brandbare, verstikkende, oxiderende, en/of giftige gassen;
c) de vorming van bijtende stoffen;
d) de vorming van instabiele stoffen; of
e) een gevaarlijke drukverhoging (alleen voor tanks);

GHS (Globally Harmonized System of Classification and Labelling of Chemicals):
de negende herziene editie van het door de Verenigde Naties middels document ST/SG/AC.10/30/Rev.9 gepubliceerde wereldwijd geharmoniseerde systeem voor de classificatie en etikettering van chemische producten;

Goedkeuring:

Multilaterale goedkeuring:
voor het vervoer van radioactieve stoffen: de goedkeuring door de betrokken bevoegde autoriteit van het land van herkomst van het ontwerp of de zending, voor zover van toepassing, en door de bevoegde autoriteit van elk land waardoor of waarheen de zending moet worden vervoerd;

Unilaterale goedkeuring:
voor het vervoer van radioactieve stoffen: de goedkeuring van een ontwerp die uitsluitend hoeft te worden afgegeven door de bevoegde autoriteit van het land van herkomst van het ontwerp.

Indien het land van herkomst geen Overeenkomstsluitende Partij bij het ADR is, moet de goedkeuring geldig worden verklaard door de bevoegde autoriteit van een Overeenkomstsluitende Partij bij het ADR (zie 6.4.22.8);

Grootste inhoud:
grootste binnenvolume van houders of verpakkingen, met inbegrip van grote verpakkingen en IBC‘s, uitgedrukt in m³ of liters;

Grootste netto massa:
de grootste netto massa van de inhoud van een enkele verpakking of de grootste gezamenlijke massa van de binnen- verpakkingen en hun inhoud, uitgedrukt in kg;

Grootste toelaatbare bruto massa:

  1. (voor IBC's): de som van de massa van de IBC en de totale bedrijfs- of constructieve uitrusting en de grootste netto massa;
  2. (voor tanks): de som van de eigen massa van de tank en de hoogste voor het vervoer toegelaten massa van de lading;
    Opmerking: Voor transporttanks, zie hoofdstuk 6.7.

Grote cilinder ("tube") (klasse 2):
een naadloze drukhouder van composiet materiaal en een waterinhoud van meer dan 150 liter en niet meer dan 3.000 liter;

Grote container:
zie Container;

Grote verpakking:
een verpakking die bestaat uit een buitenverpakking die voorwerpen of binnenverpakkingen bevat en die:

  1. ontworpen is voor behandeling met mechanische hulpmiddelen en
  2. een netto massa van meer dan 400 kg of een inhoud van meer dan 450 liter, maar een inhoud van ten hoogste 3,0 m3 heeft;

H

Handboek beproevingen en criteria:
de zevende herziene editie van de "Manual of Tests and Criteria", gepubliceerd door de Verenigde Naties ST/SG/AC.10/11/Rev.7 en Wijziging.1;

Hergebruikte grote verpakking:
een grote verpakking die opnieuw moet worden gevuld en die is onderzocht en vrij is bevonden van gebreken, die het vermogen beïnvloeden om de prestatiebeproevingen te doorstaan; deze definitie omvat die grote verpakkingen die opnieuw worden gevuld met dezelfde of gelijksoortige verenigbare inhoud en die worden vervoerd binnen distributieketens onder controle van de afzender van het product;

Hergebruikte verpakking:
een verpakking, die na onderzoek vrij is bevonden van gebreken, die het vermogen om de prestatiebeproevingen te doorstaan verminderen; onder deze definitie vallen in het bijzonder verpakkingen, die opnieuw worden gevuld met dezelfde of gelijksoortige, verenigbare goederen, en die worden vervoerd binnen distributieketens onder controle van de afzender van het product;

Hermetisch gesloten tank:
een tank die

  • niet met veiligheidsventielen, breekplaten, gelijksoortige veiligheidsinrichtingen of vacuümkleppen, of
  • met veiligheidsventielen, waarvoor overeenkomstig 6.8.2.2.10 een breekplaat is aangebracht, echter niet met vacuümkleppen is uitgerust.

Een tank bestemd voor het vervoer van vloeibare stoffen met een berekeningsdruk van ten minste 4 bar of bestemd voor het vervoer van vaste (poedervormige of korrelvormige) stoffen ongeacht de berekeningsdruk, wordt ook als hermetisch gesloten beschouwd, indien deze:

  • met veiligheidsventielen, waarvoor overeenkomstig 6.8.2.2.10 een breekplaat is aangebracht, en met vacuümkleppen overeenkomstig de bepalingen van 6.8.2.2.3, is uitgerust, of
  • niet met veiligheidsventielen, breekplaten of gelijksoortige veiligheidsinrichtingen, maar met vacuümkleppen overeenkomstig de bepalingen van 6.8.2.2.3, is uitgerust.

Hoogste bedrijfsdruk (overdruk):
de hoogste van de volgende drie waarden die zich aan de bovenzijde van de tank in de bedrijfsopstelling kunnen voordoen:

  1. de hoogste effectieve druk die in de tank is toegestaan tijdens het vullen (hoogste toegestane vuldruk);
  2. de hoogste effectieve druk die in de tank is toegestaan tijdens het lossen (hoogste toegestane losdruk);
  3. de door de vervoerde stof (met inbegrip van eventueel aanwezige vreemde gassen) veroorzaakte effectieve overdruk in de tank bij de hoogste bedrijfstemperatuur.

Tenzij in hoofdstuk 4.3 anders is voorgeschreven, mag de getalswaarde van deze bedrijfsdruk (overdruk) niet lager zijn dan de dampdruk (absolute druk) van de vervoerde stof bij 50° C.

Bij tanks, voorzien van veiligheidskleppen (met of zonder breekplaat), uitgezonderd tanks voor het vervoer van samengeperste, vloeibaar gemaakte of opgeloste gassen van klasse 2, is de hoogste bedrijfsdruk (overdruk) echter gelijk aan de voorgeschreven druk, waarbij deze veiligheidskleppen in werking komen;

(Zie ook Beproevingsdruk, Berekeningsdruk, Losdruk en Vuldruk.)

Opmerking 1: De hoogste bedrijfsdruk is niet van toepassing op tanks voor lossing door zwaartekracht overeenkomstig 6.8.2.1.14 a).

Opmerking 2: Voor transporttanks, zie hoofdstuk 6.7.

Opmerking 3: Voor gesloten cryo-houders, zie Opmerking bij 6.2.1.3.6.5.

Hoogste normale bedrijfsdruk:
voor het vervoer van radioactieve stoffen: de hoogste druk boven de atmosferische druk op gemiddeld zeeniveau die zich in de loop van één jaar binnen de borghouder zou vormen onder omstandigheden waarbij de temperatuur en zoninstraling heersen die overeenkomen met de omgevingsomstandigheden gedurende het vervoer zonder dat er druknivellering, uitwendige koeling door een hulpsysteem of controlemaatregelen plaatsvinden;

Houder:
een omhulsel, bestemd om stoffen of voorwerpen op te nemen en te bevatten met inbegrip van alle sluitingsmiddelen. Reservoirs vallen niet onder deze definitie. (Zie ook Binnenhouder, Gesloten cryo-houder, Open cryo-houder, Drukhouder, Gaspatroon en Stijve binnenhouder);

Houder (voor klasse 1):
als binnen- en tussenverpakkingen gebruikte kisten of dozen, flessen, blikken, vaten, potten en tubes, met inbegrip van elke soort van afsluitinrichting;

Houder, klein, met gas (gaspatroon):
een niet hervulbare houder waarvan de waterinhoud niet meer bedraagt dan 1000 ml voor houders van metaal en niet meer dan 500 ml voor houders van kunststof of glas en die een gas of gasmengsel onder druk bevat.
Hij kan voorzien zijn van een afsluitventiel;

Houten IBC:
een IBC bestaande uit een stijf of inklapbaar houten verpakkingslichaam, voorzien van een binnenzak (maar geen binnenverpakkingen), alsmede uit de bijbehorende bedrijfsuitrusting en constructieve uitrusting;

Houten ton:
een verpakking van natuurlijk hout met cirkelvormige doorsnede met gewelfde wanden, samengesteld uit duigen en bodems en voorzien van hoepels;


I

IAEA-Voorschriften voor het veilig vervoeren van radioactief materiaal:
Een van de onderstaande edities van deze voorschriften:

  1. Voor de uitgaven van 1985 en 1985 ( als gewijzigd in 1990): IAEA Safety Series No. 6;
  2. Voor de uitgave van 1996: IAEA Safety Series No. ST-1;
  3. Voor de (herziene) uitgave van 1996: IAEA Safety Series No, TS-R-1 (ST-1, Revised);
  4. Voor de uitgave van 1996 ( als gewijzigd in 2003), 2005 en 2009: IAEA Safety Standards Series No. TS-R-1;
  5. Voor de uitgave van 2012: IAEA Safety Standards Series No. SSR-6;
  6. Voor de uitgave van 2018: IAEA Safety Standards Series No. SSR-6 (Rev. 1)

IBC van stijve kunststof:
een IBC die bestaat uit een verpakkingslichaam van stijve kunststof, dat kan zijn voorzien van een constructieve uitrusting en uit de bijbehorende bedrijfsuitrusting;
Inhoud van het reservoir of compartiment van het reservoir voor tanks: het totale inwendige volume van het reservoir of het compartiment van het reservoir, uitgedrukt in liters of kubieke meters.

Indien het niet mogelijk is het reservoir of het compartiment van het reservoir volledig te vullen in verband met de vorm of de constructie daarvan, moet deze gereduceerde inhoud worden gebruikt voor de bepaling van de vullingsgraad en de kenmerking van de tank;


J

Jerrycan:
een verpakking van metaal of kunststof met een rechthoekige of veelhoekige doorsnede, voorzien van één of meer openingen;


K

Kartonnen IBC:
een IBC bestaande uit een verpakkingslichaam van karton met of zonder gescheiden deksel of bodem, zo nodig voorzien van een binnenzak (maar geen binnenverpakkingen), alsmede uit de bijbehorende bedrijfsuitrusting en constructieve uitrusting;

Kist (doos):
een verpakking met rechthoekige of veelhoekige dichte wanden, van metaal, hout, gelamineerd hout, houtvezelmateriaal, karton, kunststof of van een ander geschikt materiaal. Teneinde de behandeling of het openen te vergemakkelijken, of om te voldoen aan de classificatiecriteria mogen kleine openingen zijn aangebracht, voor zover de ongeschonden staat van de verpakking gedurende het vervoer hierdoor niet wordt aangetast;

Kleine container:
zie Container;

Korf:
een buitenverpakking met een opengewerkt oppervlak;

Kritieke temperatuur:
de temperatuur waarbij noodmaatregelen in werking moeten treden, indien de temperatuur niet meer beheerst wordt;

Kritische temperatuur:
de temperatuur waarboven de stof niet in vloeibare toestand kan bestaan;

Kunststof weefsel (voor flexibele IBC's):
materiaal, vervaardigd van verstrekte banden of enkelvoudige filamenten van een geschikte kunststof;

Kwaliteitsborging:
een systematisch controle- en inspectieprogramma, dat door iedere betrokken organisatie of instantie toegepast wordt met het doel te garanderen dat de in het ADR voorgeschreven veiligheidsvoorschriften in de praktijk in acht worden genomen;


L

Laadeenheid (“cargo transport unit”):
een voertuig, een wagen, een container, een tankcontainer, een transporttank of een MEGC;

Laden:
alle door de belader verrichte handelingen die onder de definitie van “belader” vallen;

Levensduur, voor flessen en grote cilinders van composiet materiaal:
het toegestane aantal gebruiksjaren van een fles of grote cilinder;

Lichte metalen verpakking:
een verpakking met cirkelvormige, elliptische, rechthoekige of veelhoekige doorsnede (ook kegelvormig), alsmede een verpakking met een kegelvormig bovenstuk of in de vorm van een emmer, vervaardigd van metaal met een wanddikte van minder dan 0,5 mm (bijv. blik), met platte of gewelfde bodem, en voorzien van één of meer openingen en niet vallend onder de definities voor vaten en jerrycans;

Lid van de bemanning van het voertuig:
de bestuurder of elke andere persoon die de bestuurder begeleidt om redenen van veiligheid, beveiliging, opleiding of exploitatie;

LNG:
zie Vloeibaar gemaakt aardgas;

Losdruk:
de hoogste effectieve druk, die tijdens het lossen onder druk in de tank ontwikkeld wordt; [Zie ook Beproevingsdruk, Berekeningsdruk, Hoogste bedrijfsdruk (overdruk) en Vuldruk.]

Los gestort vervoer:
zie Vervoer als los gestort goed;

Lossen:
alle door de losser verrichte handelingen die onder de definitie van “losser” vallen;

Losser:
elke onderneming die:

  1. een container, bulkcontainer, MEGC, tankcontainer of transporttank van een voertuig afneemt; of
  2. verpakte gevaarlijke stoffen, kleine containers of transporttanks uit een voertuig of een container laadt; of
  3. gevaarlijke stoffen lost uit een tank (tankwagen, afneembare tank, transporttank of tankcontainer) of uit een batterijwagen, MEMU of MEGC of uit een voertuig, grote container of kleine container voor vervoer als los gestort goed of uit een bulkcontainer;

LPG:
zie Vloeibaar gemaakt petroleumgas;


M

Massa van een collo:
indien niet anders is bepaald, de bruto massa van het collo. De massa van containers of tanks, die bij het vervoer van goederen worden gebruikt, is niet in de bruto massa begrepen;

Metalen IBC:
een IBC bestaande uit een verpakkingslichaam van metaal, alsmede uit de bijbehorende bedrijfsuitrusting en constructieve uitrusting;

Met dekzeil uitgeruste bulkcontainer:
zie Bulkcontainer

Met dekzeil uitgeruste container:
zie Container;

Mobiele eenheid voor de fabricage van ontplofbare stoffen of voorwerpen (MEMU, Mobile Explosives Manufacturing Unit):
een eenheid, of een voertuig waarop een eenheid is gemonteerd, voor de fabricage en het aanbrengen van ladingen ontplofbare stoffen of voorwerpen, uitgaande van gevaarlijke goederen die zelf geen ontplofbare stoffen of voorwerpen zijn. De eenheid bestaat uit verschillende tanks en bulkcontainers, de uitrusting voor het proces, alsmede pompen en aanverwante apparatuur. De MEMU kan zijn uitgerust met speciale compartimenten voor verpakte ontplofbare stoffen of voorwerpen;

Opmerking: Alhoewel de definitie van MEMU de uitdrukking "fabricage en het aanbrengen van ladingen ontplofbare stoffen of voorwerpen" omvat, hebben de voorschriften voor MEMU's alleen betrekking op het vervoer en niet op de fabricage en het aanbrengen van ladingen ontplofbare stoffen of voorwerpen.

Motor met brandstofcel:
een inrichting die wordt gebruikt om materieel aan te drijven en die bestaat uit een brandstofcel en de bijbehorende brandstoftoevoer, ofwel een onderdeel van dan wel gescheiden van de brandstofcel, en die alle toebehoren omvat om te voldoen aan het functioneren ervan


N

N.e.g.-positie (niet elders genoemd positie):
een verzamelaanduiding, waaronder stoffen, mengsels, oplossingen of voorwerpen kunnen worden ingedeeld, die

  1. in hoofdstuk 3.2, Tabel A niet met name zijn genoemd, en
  2. chemische, fysische en/of gevaarseigenschappen bezitten, die overeenkomen met de klasse, de classificatiecode, de verpakkingsgroep en de benaming van de n.e.g.-positie;

Netto massa ontplofbare stof:
de totale massa van de ontplofbare stoffen, zonder de verpakkingen, kisten, enz. (Netto hoeveelheid ontplofbare stof, netto inhoud ontplofbare stof, netto gewicht ontplofbare stof en netto massa van ontplofbare inhoud worden vaak in dezelfde betekenis gebruikt.);

Neutronenstralingdectector:
een inrichting waarmee neutronenstraling kan worden gedetecteerd. In een dergelijke inrichting kan een gas worden verzameld in een luchtdicht afgesloten buis waarin neutronenstraling wordt omgezet in een meetbaar elektrisch signaal;


O

Offshore-bulkcontainer:
een container voor los gestorte goederen, die speciaal voor het herhaaldelijk gebruik voor het vervoer van gevaarlijke goederen van, naar en tussen buitengaatse (offshore-) inrichtingen is ontworpen. Een offshore-bulkcontainer wordt overeenkomstig de Richtlijnen voor de toelating van op open zee ingezette offshorecontainers, die door de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) in document MSC/Circ. 860 vastgelegd zijn, geconstrueerd en gebouwd;

Omgebouwde IBC:
een metalen IBC, een IBC van stijve kunststof of combinatie-IBC die,

  1. als een UN-verpakkingstype wordt vervaardigd uit een niet-UN-verpakkingstype; of
  2. wordt omgebouwd van een UN-ontwerptype naar een ander UN-ontwerptype.

Omgebouwde IBC's zijn onderworpen aan dezelfde voorschriften van het ADR als die welke van toepassing zijn op nieuwe IBC's van hetzelfde type (zie ook de definitie van ontwerptype in 6.5.6.1.1);

Omgebouwde grote verpakking:
een grote verpakking van metaal of stijve kunststof die:

  1. uitgaande van een niet-UN-type wordt vervaardigd als een UN-type, of:
  2. omgebouwd wordt van een UN-ontwerptype in een ander UN-ontwerptype.Omgebouwde grote verpakkingen zijn

onderworpen aan dezelfde voorschriften van het ADR, die van toepassing zijn op nieuwe grote verpakkingen van hetzelfde type (zie ook de definitie van ontwerptype in 6.6.5.1.2);

Omgebouwde verpakking:
een verpakking, in het bijzonder

  1. een metalen vat:
    1. dat, uitgaand van een type dat niet voldoet aan de voorschriften van hoofdstuk 6.1, als gevolg van het productieproces overgaat in een UN-verpakkingstype, dat aan deze voorschriften voldoet;
    2. dat door de transformatie van een UN-verpakkingstype, dat aan de voorschriften van hoofdstuk 6.1 voldoet, overgaat in een ander type dat aan deze voorschriften voldoet; of
    3. waarbij vast bevestigde onderdelen van de constructie (zoals niet-afneembare deksels) worden verwisseld;
  2. een kunststof vat:
    1. dat door de transformatie van een UN-verpakkingstype overgaat in een ander UN-verpakkingstype (bijv. 1H1 in 1H2), of
    2. waarbij vast bevestigde onderdelen van de constructie worden verwisseld.

Omgebouwde vaten zijn onderworpen aan de voorschriften van hoofdstuk 6.1, die gelden voor nieuwe vaten van hetzelfde type;

Omspoten fles:
een fles met een waterinhoud van ten hoogste 13 liter bestemd voor het vervoer van LPG, die vervaardigd is van een met coating voorziene gelaste stalen binnenfles met een omspoten beschermingshouder vervaardigd van niet-verwijderbare kunststof met celstructuur die op het buitenoppervlak van de stalen fleswand is aangebracht.

Onderneming:
elke natuurlijke persoon, elke rechtspersoon met of zonder winstoogmerk, elke vereniging of groep van personen zonder rechtspersoonlijkheid en met of zonder winstoogmerk, alsmede elk onder de overheid ressorterend lichaam, ongeacht of het een eigen rechtspersoon-lijkheid bezit of afhankelijk is van een autoriteit met rechtspersoonlijkheid;

Onderzoeksinstantie (keuringsinstelling):
een door de bevoegde autoriteit erkende onafhankelijke instantie voor onderzoek en beproeving;

Ontwerp (model):
voor het vervoer van radioactieve stoffen: de beschrijving van onder 2.2.7.2.3.5 (f) vrijgestelde splijtbare stoffen, radioactieve stoffen in speciale toestand, of van gering verspreidbare radioactieve stoffen, van een collo of een verpakking, die een duidelijke identificatie daarvan mogelijk maakt. De beschrijving kan bestaan uit specificaties, constructietekeningen, rapporten waaruit blijkt dat voldaan is aan de wettelijke voorschriften, alsmede andere ter zake doende documenten;

Ontwerplevensduur, voor flessen en grote cilinders van composiet materiaal:
de maximale levensduur (in jaren) waarvoor de fles of grote cilinder overeenkomstig de toepasselijke norm is ontworpen en goedgekeurd;

Open container:
zie Container;

Open cryo-houder:
een verplaatsbare thermisch geïsoleerde houder voor sterk gekoelde vloeibaar gemaakte gassen, die op atmosferische drukt wordt gehouden door het doorlopend afblazen van het sterk gekoelde vloeibaar gemaakte gas;

Opslagsysteem met metaalhydride:
een enkelvoudig volledig opslagsysteem voor waterstof, met inbegrip van een drukhouder reservoir, metaalhydride, drukontlastingsinrichting, afsluiter, bedieningsuitrusting en inwendige bestanddelen, alleen gebruikt voor het vervoer van waterstof;

Opsluitingssysteem:
voor het vervoer van radioactieve stoffen: het samenstel van splijtbare stoffen en onderdelen van de verpakking volgens de specificatie van de ontwerper, goedgekeurd door de bevoegde autoriteit, met het doel de criticaliteitsveiligheid te waarborgen;

Omspoten fles:
een fles met een waterinhoud van ten hoogste 13 liter bestemd voor het vervoer van LPG, die vervaardigd is van een met coating voorziene gelaste stalen binnenfles met een omspoten beschermingshouder vervaardigd van niet-verwijderbare kunststof met celstructuur die op het buitenoppervlak van de stalen fleswand is aangebracht.

Oververpakking:
een omhulling die gebruikt wordt (door één enkele afzender in het geval van radioactieve stoffen) met het doel om één of meer colli te bevatten en een eenheid te vormen die tijdens het vervoer gemakkelijker kan worden behandeld en gestuwd;
Voorbeelden van oververpakkingen zijn:
a) een laadplateau, zoals een pallet waarop meerdere colli worden geplaatst of gestapeld en die door banden van kunststof, krimp- of rekfolie of andere geschikte middelen worden vastgezet, of
b) een beschermende buitenverpakking zoals een kist of een krat;


P

“Portable tank”:
zie Transporttank;


R

Radioactieve inhoud:
voor het vervoer van radioactieve stoffen: de radioactieve stoffen tezamen met alle besmette of geactiveerde vaste stoffen, vloeistoffen en gassen in de verpakking;

Referentiestaal:
staal met een treksterkte van 370 N/mm2 en een rek bij breuk van 27 %;

Reservoir (voor tanks):
het deel van de tank dat de te vervoeren stof bevat, met inbegrip van de openingen en hun afsluitingen, maar zonder de bedrijfsuitrusting of uitwendige constructieve uitrusting;
Opmerking: Voor transporttanks zie hoofdstuk 6.7.

Routineonderhoud van flexibele IBC’s:
het routinematig uitvoeren van werkzaamheden aan flexibele IBC’s van kunststof of textiel, zoals:

  1. reiniging, of
  2. vervanging van niet-geïntegreerde bestanddelen, zoals niet- geïntegreerde binnenzakken (“liners”) en sluitverbindingen, door bestanddelen die voldoen aan de oorspronkelijke specificaties van de fabrikant,

onder voorwaarde dat deze werkzaamheden de omsluitingfunctie van de flexibele IBC’s niet nadelig beïnvloeden en het ontwerptype niet veranderen;

Routineonderhoud van stijve IBC's:
het routinematig uitvoeren van werkzaamheden aan metalen IBC's, IBC's van stijve kunststof of combinatie-IBC's zoals:

  1. reiniging;
  2. verwijdering en herinstallatie of vervanging van sluitingen van verpakkingslichamen (met inbegrip van bijbehorende pakkingen), of van bedrijfsuitrusting, volgens de specificaties van de oorspronkelijke fabrikant, onder voorwaarde dat het dicht zijn van de IBC gecontroleerd wordt; of
  3. herstel van constructieve uitrusting die niet rechtstreeks verband houdt met het omsluiten van gevaarlijke goederen of het handhaven van de losdruk, zodat aan het beproefde ontwerptype voldaan wordt (bijv. het richten van staanders of hijsinrichtingen) onder voorwaarde dat de omsluitingsfunctie van de IBC niet aangetast wordt;

S

Samengeperst aardgas (Compressed Natural Gas - CNG):
een samengeperst gas bestaande uit aardgas met een hoog methaangehalte, ingedeeld onder UN-nr. 1971;

Samengestelde verpakking:
een samenstel van verpakkingen, ten behoeve van vervoersdoeleinden, bestaande uit één of meer binnenverpakkingen, die volgens 4.1.1.5 in een buitenverpakking zijn geplaatst;

Opmerking: De term "binnenverpakking" voor samengestelde verpakkingen moet niet worden verward met de term "binnenhouder" voor combinatieverpakkingen.
Sluiting: een voorziening die ertoe dient de opening van een houder te sluiten;

Opmerking: In het geval van drukhouders, zijn sluitingen., bijvoorbeeld, kleppen, drukontlastingsinrichtingen, drukmeters of niveau-indicatoren

Spoel (klasse 1):
een inrichting van kunststof, hout, karton, metaal of van een ander geschikt materiaal die bestaat uit een centrale spindel en eventuele zijwanden aan elk uiteinde van de spindel. De voorwerpen en de stoffen moeten kunnen worden opgerold op de spindel en in voorkomend geval vastgehouden worden door de zijwanden;

Spuitbus (aërosol):
Een voorwerp bestaand uit elke niet hervulbare houder van metaal, glas of kunststof, die aan de voorschriften van 6.2.6 voldoet, die een samengeperst, vloeibaar gemaakt of onder druk opgelost gas, al dan niet met een vloeibare, pasteuze of poedervormige stof bevat, en voorzien van een aftapinrichting, die het mogelijk maakt dat de inhoud wordt uitgestoten in de vorm van een suspensie van vaste of vloeibare deeltjes in een gas, in de vorm van schuim, pasta of poeder, of in vloeibare of gasvormige toestand;

Stijve binnenhouder (voor combinatie-IBC's):
een houder die zijn normale vorm in lege toestand behoudt zonder dat de sluitingen zich op de juiste plaats bevinden en zonder steun van de uitwendige omhulling. Binnenhouders die niet "stijf" zijn, worden als “flexibel” beschouwd;

Stofdichte verpakking:
een verpakking die geen droge inhoud doorlaat, met inbegrip van poedervormige vaste stoffen die tijdens het vervoer zijn ontstaan;

Stralingsdetectiesysteem:
een inrichting waarvan de onderdelen onder meer bestaan uit stralingsdetectoren;

 


T

Tank:
een reservoir met inbegrip van de bedrijfsuitrusting en de constructieve uitrusting. Indien deze term zonder nadere aanduiding wordt gebruikt omvat deze tankcontainers, transporttanks, afneembare tanks en vaste tanks, zoals gedefinieerd in deze sectie, alsmede tanks als elementen van batterijwagens of van MEGC’s; (Zie ook Afneembare tank, Gascontainer met verscheidene elementen, Transporttank en Vaste tank.)

Tankcontainer:
een hulpmiddel bij het vervoer, dat voldoet aan de definitie van container en dat bestaat uit een reservoir en uitrustingsdelen, daaronder begrepen de uitrustingsdelen die verplaatsing van de tankcontainer mogelijk maken zonder een aanmerkelijke wijziging te brengen in de ligging van de tankcontainer in de evenwichtstoestand en dat gebruikt wordt voor het vervoer van gassen, vloeibare, poedervormige of korrelvormige stoffen, en met een inhoud groter dan 0,45 m3 (450 liter) indien deze voor het vervoer van gassen zoals gedefinieerd in 2.2.2.1.1 wordt gebruikt;

Opmerking: IBC’s, die voldoen aan de voorschriften van hoofdstuk 6.5, worden niet beschouwd als tankcontainers.

Bovendien: Extra grote tankcontainer: een tankcontainer met een capaciteit van meer dan 40.000 liter.

Tankdossier:
een dossier dat alle belangrijke technische informatie van een tank, batterijwagen of MEGC omvat, zoals de certificaten, genoemd in 6.8.2.3, 6.8.2.4 en 6.8.3.4;

Tankwagen: een voertuig, gebouwd om vloeistoffen, gassen, poedervormige of korrelvormige stoffen te vervoeren en uitgerust met één of meer vaste tanks. Behalve het voertuig zelf of in plaats daarvan het onderstel, bestaat een tankwagen uit één of meer reservoirs, de uitrustingsdelen en de delen ter bevestiging van de reservoirs aan het voertuig of het onderstel;

Technische benaming:
een erkende chemische benaming, indien toepasselijk een erkende biologische benaming, of andere benaming die gewoonlijk in wetenschappelijke en technische handboeken, tijdschriften en artikelen gebruikt wordt (zie 3.1.2.8.1.1);

Technische instructies van de ICAO:
de “Technical Instructions for the Safe Transport of Dangerous Goods by Air”, ter aanvulling van Aanhangsel 18 bij het Verdrag van Chicago voor het internationale burgerluchtvaartverkeer (Chicago, 1944), uitgegeven door de Internationale Organisatie voor de Burgerluchtvaart (ICAO), Montreal;

Transportindex (TI):
toegekend aan een collo, oververpakking of container, dan wel aan een onverpakte LSA-I stof of SCO-I of SCO III, voor het vervoer van radioactieve stoffen: een getal dat wordt gebruikt om controle te verschaffen over de blootstelling aan straling;

Transporteenheid: een motorvoertuig, waaraan geen aanhangwagen of oplegger is gekoppeld, en elk geheel, bestaande uit een motorvoertuig en de aanhangwagen of de oplegger, die daaraan is gekoppeld;

Transporttank:
een multimodale tank die, indien deze voor het vervoer van gassen zoals gedefinieerd in 2.2.2.1.1 wordt gebruikt, een inhoud van meer dan 450 liter heeft, en die overeenkomt met de definitie in hoofdstuk 6.7 of in de IMDG Code en die in hoofdstuk 3.2, tabel A, kolom (10), met een transporttank-instructie (T-code) is aangeduid;

Tray (klasse 1):
een schaal van metaal, kunststof, karton of ander geschikt materiaal, geplaatst in de binnen-, tussen- of buitenverpakkingen en die een compacte stuwage in deze verpakkingen mogelijk maakt. Het oppervlak van de trays mag zodanig zijn gevormd, dat de verpakkingen of de voorwerpen daarin ingezet, veilig vastgehouden en onderling gescheiden kunnen worden;

Tussenverpakking:
een verpakking die zich bevindt tussen binnenverpakkingen of voorwerpen en een buitenverpakking;


U

UN-nummer:
vier-cijferig nummer, bedoeld als identificatienummer van stoffen of voorwerpen overeenkomstig de VN-modelbepalingen;


V

Vacuümklep:
een door druk automatisch werkende veerbelaste inrichting ter bescherming van de tank tegen een ontoelaatbare inwendige onderdruk;

Vaste stof:

  1. een stof met een smeltpunt of een beginsmeltpunt hoger dan 20 oC bij een druk van 101,3 kPa, of
  2. een stof die volgens de beproevingsmethode ASTM D 4359-90 niet vloeibaar is en die volgens de criteria van de in 2.3.4 beschreven beproevingsmethode voor de bepaling van het vloeigedrag (penetrometermethode) dikvloeibaar is;

Vaste tank:
een tank met een capaciteit groter dan 1000 liter, die blijvend gemonteerd is op een voertuig (dat aldus een tankwagen wordt) of die een integraal deel van het chassis van een dergelijk voertuig uitmaakt;

Vat:
een cilindrische verpakking van metaal, karton, kunststof, gelamineerd hout of van een ander geschikt materiaal, met platte of gewelfde bodem. Onder deze definitie vallen ook verpakkingen met een andere vorm, bijv. ronde verpakkingen met een kegelvormig bovenstuk of verpakkingen in de vorm van een emmer. Houten tonnen en jerrycans vallen niet onder deze definitie;

Veiligheidsklep:
een door druk automatisch werkende veerbelaste inrichting ter bescherming van de tank tegen een ontoelaatbare inwendige overdruk;

Verblijftijd:
de tijd die verstrijkt tussen het starten van het vullen en het moment dat de druk in de tank als gevolg van opwarming is gestegen tot de laagste openingsdruk van de drukbegrenzer(s) van tanks die voor het vervoer van sterk gekoelde vloeibaar gemaakte gassen zijn bestemd;

Verpakker:
de onderneming die de gevaarlijke goederen in verpakkingen, met inbegrip van grote verpakkingen en IBC’s, doet en zo nodig de colli voor het vervoer voorbereidt;

Opmerking: Voor transporttanks, zie 6.7.4.1.

Verpakking:
één of meer houders en alle andere bestanddelen of materialen die nodig zijn om het mogelijk te maken dat de houder zijn functie van omsluiting en andere veiligheidsfuncties vervult.

(Zie ook Bergingsverpakking, Binnenverpakking, Buitenverpakking, Combinatieverpakking, Gereconditioneerde verpakking, Grote verpakking, IBC, Hergebruikte verpakking, Lichte metalen verpakking, Omgebouwde verpakking, Samengestelde verpakking, Stofdichte verpakking en Tussenverpakking.)

Verpakkingsgroep:
een groep, waarin bepaalde stoffen op grond van hun gevaarlijkheid tijdens het vervoer zijn ingedeeld voor verpakkingsdoeleinden.
De verpakkingsgroepen hebben de volgende betekenis, die in Deel 2 nader wordt verklaard:

  • verpakkingsgroep I: zeer gevaarlijke stoffen
  • verpakkingsgroep II: gevaarlijke stoffen
  • verpakkingsgroep III: minder gevaarlijke stoffen;

Verpakkingslichaam:
(voor alle categorieën IBC’s met uitzondering van combinatie-IBC's) 
de eigenlijke houder met inbegrip van de openingen en hun sluitingen, echter zonder de bedrijfsuitrusting;

Vervoer:
de verplaatsing van gevaarlijke goederen, met inbegrip van voor het vervoer noodzakelijk oponthoud en met inbegrip van voor het verkeer noodzakelijk verblijf van gevaarlijke goederen in de voertuigen, tanks en in de containers vóór, tijdens en na de verplaatsing.

Onder deze definitie valt ook de tijdelijke tussenopslag van gevaarlijke goederen voor de verandering van wijze van vervoer of vervoermiddel (overslag). Dit is van toepassing onder voorwaarde dat de vervoersdocumenten, waaruit de plaats van verzending en bestemming blijken, op verzoek kunnen worden getoond en dat de colli en de tanks gedurende de tussenopslag niet worden geopend, behalve voor controles door de bevoegde autoriteit;

Vervoer als los gestort goed:
vervoer van onverpakte vaste stoffen of voorwerpen in voertuigen, containers of bulkcontainers; deze definitie geldt niet voor goederen die als colli worden vervoerd, en evenmin voor stoffen die in tanks worden vervoerd;

Vervoerder:
de onderneming die het vervoer met of zonder vervoersovereenkomst uitvoert;

Vervoermiddel:
een voertuig of wagen voor vervoer over de weg of per spoor;

Verwarmingstoestel:
een apparaat dat rechtstreeks gebruik maakt van een vloeibare of gasvormige brandstof, en niet van de restwarmte van de motor die wordt gebruikt voor de aandrijving van het voertuig;

Verzamelaanduiding:
een gedefinieerde groep van stoffen of voorwerpen (zie 2.1.1.2, letters B, C en D);

Vezelgewapende kunststof:
materiaal bestaande uit vezels en/of deeltjes versterkt in een thermohardend of thermoplastisch polymeer (matrix);

Vlampunt:
de laagste temperatuur van een vloeistof, waarbij de damp daarvan met lucht een ontvlambaar mengsel vormt;

Vloeibaar gemaakt aardgas (Liquefied Natural Gas - LNG):
sterk gekoeld vloeibaar gemaakt gas met een hoog gehalte aan methaan ingedeeld onder UN-nr. 1972;

Vloeibaar gemaakt petroleumgas (LPG):
een onder lage druk vloeibaar gemaakt gas bestaande uit een of meer lichte koolwaterstoffen die uitsluitend onder UN-nummer 1011, 1075, 1965, 1969 of 1978 zijn ingedeeld en dat hoofdzakelijk propaan, propeen, butaan, butaanisomeren en buteen met sporen van andere koolwaterstofgassen bevat;

Opmerking 1: Brandbare gassen die onder andere UN-nummers zijn ingedeeld worden niet als LPG beschouwd.

Opmerking 2: Zie voor UN-nummer 1075 Opmerking 2 onder 2F, UN-nummer 1965, in de tabel voor vloeibaar gemaakte gassen van 2.2.2.3.

Vloeistof:
een stof die bij 50 °C een dampdruk heeft van ten hoogste 300 kPa (3 bar), en bij 20 oC en een druk van 101,3 kPa niet volledig gasvormig is, en die

  1. bij een druk van 101,3 kPa een smeltpunt of beginsmeltpunt heeft van 20 oC of lager, of
  2. die volgens de beproevingsmethode ASTM D 4359-90 vloeibaar is, of
  3. volgens de criteria van de in 2.3.4 beschreven beproevingsmethode voor de bepaling van het vloeigedrag (penetrometermethode) niet dikvloeibaar is.

Opmerking: Als vervoer in vloeibare toestand, in de zin van de tankvoorschriften, wordt beschouwd:

  • vervoer van vloeistoffen volgens bovenstaande definitie, of
  • vervoer van vaste stoffen die in gesmolten toestand ten vervoer worden aangeboden;

VN-modelbepalingen:
de “Model Regulations”, opgenomen als bijlage bij de 22e herziene editie van de “Recommendations on the Transport of Dangerous Goods”, gepubliceerd door de Verenigde Naties (ST/ SG/AC.10/1/Rev.22);

VN-nummer:
zie UN-nummer;

VN-Reglement:
een reglement als bijlage bij de Overeenkomst betreffende het aannemen van eenvormige technische voorschriften die van toepassing zijn op voertuigen op wielen, uitrustingsstukken en onderdelen die in een voertuig op wielen kunnen worden gemonteerd of gebruikt en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van overeenkomstig deze voorschriften verleende goedkeuringen (Overeenkomst van 1958, zoals gewijzigd);

Voertuig:
zie Batterijwagen, Voertuig (gesloten), Voertuig (met dekzeil uitgerust), Voertuig (open) en Tankwagen;

Voertuig (gesloten):
een voertuig, waarvan de carrosserie een afsluitbare laadruimte omvat;

Voertuig (met dekzeil uitgerust):
een open voertuig die ter bescherming van de lading met een dekzeil is uitgerust;

Voertuig (open):
een voertuig, waarvan de laadbak geen opbouw heeft of slechts is voorzien van schotten aan de zijkanten en de achterkant;

Voorziening voor de behandeling (voor flexibele IBC’s):
draagbanden, lussen, ogen of raamwerken die aan het verpakkingslichaam van de IBC zijn bevestigd, of die zijn gevormd uit een verlenging van het materiaal waarvan het verpakkingslichaam is vervaardigd;

Vuldruk:
de hoogste effectieve druk die tijdens het vullen onder druk in de tank ontwikkeld wordt;
[Zie ook Beproevingsdruk, Berekeningsdruk, Hoogste bedrijfsdruk (overdruk) en Losdruk).]

Vuller:
de onderneming die gevaarlijke goederen laadt in een tank (tankwagen, afneembare tank, transporttank of tankcontainer), in een batterijwagen of MEGC en/of los gestort in een voertuig, grote container of kleine container;

Vullingsgraad:
de verhouding van de massa van het gas tot de massa van water bij 15° C die een complete, voor gebruik gereed zijnde drukhouder volledig zou vullen;


W

Waardoor of waarheen:
voor het vervoer van radioactieve stoffen: door of naar de landen waarheen de zending wordt vervoerd, maar sluit in het bijzonder de landen uit “waar overheen” de zending in een luchtvaartuig wordt vervoerd, onder voorwaarde dat er geen tussenlandingen in deze landen zijn gepland;

Wagenlading:
een lading afkomstig van één afzender, waarvoor het gebruik van een voertuig of een grote container exclusief is gereserveerd, waarbij het laden en lossen geheel geschiedt op aanwijzing van deze afzender of op die van de geadresseerde;

Opmerking: De overeenkomstige term voor radioactieve stoffen is “exclusief gebruik”.

Wissellaadbak:
zie Container;

Wissellaadtank:
wordt beschouwd als een tankcontainer;


Z

Zacht staal:
staal met een minimum treksterkte tussen 360 N/mm2 en 440 N/mm2;

Opmerking: Voor transporttanks, zie hoofdstuk 6.7.

Zak:
een flexibele verpakking van papier, kunststof folie, textiel, geweven materiaal of van een ander geschikt materiaal;

Zending:
een collo of meerdere colli of een lading gevaarlijke goederen, dat/die door een afzender ten vervoer wordt aangeboden.

 


1.2.2

Meeteenheden

 

1.2.2.1

In het ADR zijn de volgende meeteenheden a van toepassing:

a Voor de omrekening van de tot nog toe gebruikte eenheden in SI-eenheden zijn de volgende afgeronde waarden van toepassing:

Kracht
1 kg = 9,807 N
1 N = 0,102 kg

Mechanische spanning
1 kg/mm2 = 9,807 N/mm2
1 N/mm2 = 0,102 kg/mm2

Druk
1 Pa = 1 N/m2 = 10-5 bar = 1,02 x10-5 kg/cm2 = 0,75x10-2 mm Hg
1 bar = 105 Pa = 1,02 kg/cm2 = 750 mm Hg
1 kg/cm2 = 9,807x104 Pa = 0,9807 bar = 736 mm Hg
1 mm Hg = 1,33x102 Pa = 1,33x10-3 bar = 1,36x10-3 kg/cm2

Arbeid, energie, hoeveelheid warmte
1 J = 1 Nm = 0,278x10-6 kWh = 0,102 kg.m = 0,239x10-3 kcal
1 kWh = 3,6x106 J = 367x103 kgm = 860 kcal
1 kg.m = 9,807 J = 2,72x10-6 kWh = 2,34x10-3 kcal
1 kcal = 4,19x103 J = 1,16x10-3 kWh = 427 kgm

Vermogen
1 W = 0,102 kgm/s = 0,86 kcal/h
1 kg.m/s = 9,807 W = 8,43 kcal/h
1 kcal/h = 1,16 W = 0,119 kg.m/s

Kinematische viscositeit
1 m2/s = 104 St (stokes)
1 St = 10-4 m2/s

Dynamische viscositeit
1 Pa.s = 1 Ns/m2 = 10 P (poise) = 0,102 kg.s/m2
1 P = 0,1 Pa.s = 0,1 N.s/m2 = 1,02x10-2 kg.s/m2
1 kg.s/m2 = 9,807 Pa.s = 9,807 N.s/m2 = 98,07

b Het Internationale Stelsel van Eenheden (SI) komt voort uit de beslissingen van de Conférence Générale des Poids et Mesures (algemene vergadering voor gewichten en maten) (adres: Pavillon de Breteuil, Parc de St. Cloud, F-92 310 Sèvres).
c Het symbool 'L' voor liter is ook toegestaan in plaats van het symbool 'l', indien gebruik gemaakt wordt van een schrijfmachine, die geen onderscheid kan maken tussen de letter “I” en het cijfer “1”.

De decimale veelvouden van een eenheid kunnen worden gevormd met behulp van de volgende voorvoegsels of symbolen, die vóór de naam of vóór het symbool van de eenheid worden geplaatst:

FACTOR

 

VOORVOEGSEL

SYMBOOL

       

1000 000 000 000 000 000= 1018

triljoen

exa

E

1000 000 000 000 000= 1015

biljard

peta

P

1000 000 000 000= 1012

biljoen

tera

T

1000 000 000= 109

miljard

giga

G

1000 000= 106

miljoen

mega

M

1000= 103

duizend

kilo

k

100 = 102

honderd

hecto

h

10 = 101

tien

deca

da

0,1= 10-1

tiende

deci

d

0,01= 10-2

honderdste

centi

c

0,001= 10-3

duizendste

milli

m

0,000 001= 10-6

miljoenste

micro

µ

0,000 000 001= 10-9

miljardste

nano

n

0,000 000 000 001= 10-12

biljoenste

pico

p

0,000 000 000 000 001= 10-15

biljardste

femto

f

0,000 000 000 000 000 001=10-18

triljoenste

atto

a


1.2.2.2

Tenzij uitdrukkelijk anders is aangegeven, betekent het teken “%” in het ADR:

  1. voor mengsels van vaste stoffen of vloeistoffen, alsmede voor oplossingen of met een vloeistof bevochtigde vaste stoffen: het massa percentage ten opzichte van de totale massa van het mengsel, de oplossing of de bevochtigde stof;
  2. voor mengsels van samengeperste gassen, indien zij onder druk worden gevuld, het volumepercentage ten opzichte van het totale volume van het gasmengsel, of, indien zij op massa worden gevuld, het massapercentage ten opzichte van de totale massa van het mengsel;
  3. voor vloeibaar gemaakte gasmengsels alsmede voor opgeloste gassen: het massapercentage ten opzichte van de totale massa van het mengsel

 

1.2.2.3

Drukken van elke aard in verband met houders (bijvoorbeeld beproevingsdruk, inwendige druk, openingsdruk van veiligheidskleppen) worden steeds aangegeven als manometrische druk (overdruk ten opzichte van de atmosferische druk); de dampdruk daarentegen wordt steeds aangegeven als absolute

 

1.2.2.4

Indien het ADR voor houders een vullingsgraad voorschrijft, dan heeft deze steeds betrekking op een temperatuur van de stoffen van 15 °C, voor zover niet een andere temperatuur is aangegeven

 

1.2.3

Lijst van afkortingen
In het ADR worden afkortingen, acroniemen en verkorte aanduidingen van regelgeving gebruikt
met de volgende betekenis:

A
ADN: Europese overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke goederen
over de binnenwateren;
ASTM: de American Society tor Testing and Materials (Amerikaans Genootschap voor Beproevingen en Materialen) (ASTM International, 100 Barr Harbor Drive, PO Box C700, West Conshohocken, PA, 19428-2959, Verenigde Staten van Amerika, www.astm.org);

C
CGA: de Compressed Gas Association (de Vereniging Samengeperst Gas) (CGA, 14501 George Carter Way, Suite 103, Chantilly VA 20151, Verenigde Staten van Amerika, www.cganet.com);
CIM: uniforme regelen betreffende de overeenkomst van internationaal spoorwegvervoer van goederen ((Aanhangsel B bij het Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer (COTIF)), zoals gewijzigd;
CMR: het Verdrag betreffende de overeenkomst tot internationaal vervoer van goederen over de weg”. (Genève 19 mei 1956), zoals gewijzigd;
CNG: samengeperst aardgas (zie 1.2.1);
CSC:
Internationale Overeenkomst voor Veilige Containers (“International Convention for Safe Containers”) (Genève, 1972) zoals gewijzigd, uitgegeven door de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) te Londen;
CSI: criticalis-veiligheidsindex (criticality Safety Index) (zie 1.2.1);

E
EIGA: Europese Industriële Gassen Organisatie (European Industrial Gases Association) (30 Avenue de l'Astronomie, 1210 Brussel, België, www.eiga.eu);
EN(-norm): door de Europese normcommissie (CEN) gepubliceerde Europese norm (CEN, Marnixlaan 17, B-1000 Brussel, België, www.cen.eu);

F
FRP: vezelgewapende kunststof (zie 1.2.1);

G
GHS: wereldwijd geharmoniseerde systeem voor de classificatie en etikettering van chemische producten (Globally Harmonized System of Classification and Labelling of Chemicals) (zie 1.2.1);

I
IAEA: het Internationaal Atoomenergieagentschap (International Atomic Energy Agency) (IAEA, Postbus 100, A-1400 Wenen, Oostenrijk, www.iaea.org);
IBC: intermediate bulk container (zie 1.2.1);
ICAO: de Internationale Organisatie voor de Burgerluchtvaart (International Civil Aviation Organization) (ICAO, 999 University Street, Montreal, Quebec H3C 5H7, Canada, www.icao.org);
IMDG: de IMDG Code (zie 1.2.1);
IMO: de Internationale Maritieme Organisatie (International Maritime Organization) (IMO, 4 Albert Embankment, London SE1 7SR, Verenigd Koninkrijk, www.imo.org);
ISO(-norm): door de Internationale Organisatie voor Standaardisatie (ISO) gepubliceerde internationale norm (ISO, 1, Rue de Varembé, 1204 Genève 20, Zwitserland, www.iso.org);

L
LNG: vloeibaar gemaakt aardgas (zie 1.2.1);
LPG: vloeibaar gemaakt petroleumgas (zie 1.2.1);
LSA: geringe specifieke activiteit (low specific activity) (zie 2.2.7.1.3);

M
MEGC: gascontainer met verscheidene elementen (multiple-element gas container) (zie 1.2.1);
MEMU: mobiele eenheid voor de fabricage van ontplofbare stoffen of voorwerpen (mobile explosives manufacturing unit) (zie 1.2.1);
N.E.G.: niet elders genoemde positie (zie 1.2.1);

R
RID: het Reglement betreffende het internationale spoorwegvervoer van gevaarlijke goederen, Aanhangsel C bij de COTIF (Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer);

S
SADT: zichzelf versnellende ontledingstemperatuur (self-accelerating decomposition temperature) (zie 1.2.1);
SAPT: zichzelf versnellende polymerisatietemperatuur (self-accelerating polymerization temperature) (zie 1.2.1);
SCO: voorwerp met besmetting aan het oppervlak (surface contaminated object) (zie 2.2.7.1.3);

T
TI: transportindex (zie 1.2.1);

U
UIC: de Internationale Spoorweg Unie (Union Internationale des Chemins de Fer) (UIC, 16 rue Jean Rey, 75015 Parijs, Frankrijk, www.uic.org);
UNECE: de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (United Nations Economic Commission for Europe) (UNECE, Palais des Nations, 8-14 avenue de la Paix, 1211 Genève 10, Zwitserland, www.unece.org).