Hoofdstuk 2 | ||
1.2 | Definities, meeteenheden en afkortingen | |
1.2.1 | Definities | |
1.2.2 | Meeteenheden |
Hoofdstuk 5 | ||
1.5 | Afwijkingen | |
1.5.1 | Tijdelijke afwijkingen | |
1.5.2 | Gereserveerd |
2.2.52
Klasse 5.2: Organische peroxiden
2.2.52.1
Criteria
Eigenschappen
Organische peroxiden zijn thermisch instabiele stoffen, die bij normale of verhoogde temperatuur een exotherme ontleding kunnen ondergaan. De ontleding kan veroorzaakt worden door warmte, contact met verontreinigingen (bijv. zuren, verbindingen van zware metalen, aminen), wrijving of stoot.
De ontledingssnelheid stijgt met de temperatuur en hangt af van de formulering van het organische peroxide. De ontleding kan leiden tot het vrijkomen van schadelijke of brandbare gassen of dampen. Sommige organische peroxiden kunnen explosief ontleden, vooral bij opsluiting. Voor bepaalde organische peroxiden is temperatuurbeheersing tijdens het vervoer vereist. Deze eigenschap kan veranderd worden door toevoeging van verdunningsmiddelen of door gebruik van geschikte verpakkingen.
Veel organische peroxiden branden heftig. Contact van organische peroxiden met de ogen moet vermeden worden. Sommige organische peroxiden veroorzaken, zelfs bij kort contact, ernstige beschadigingen aan het hoornvlies of zijn bijtend voor de huid.
Opmerking: Beproevingsmethoden voor de bepaling van de brandbaarheid van organische peroxiden zijn opgenomen in subsectie 32.4 van het Handboek beproevingen en criteria. Omdat organische peroxiden bij verwarming heftig kunnen reageren, wordt aanbevolen het vlampunt te bepalen onder gebruikmaking van kleine monsterhoeveelheden, zoals beschreven in de norm ISO 3679:1983.
Classificatie
Van alle organische peroxiden moet worden beschouwd of zij in klasse 5.2 kunnen worden ingedeeld, tenzij de formulering:
- niet meer dan 1,0% actieve zuurstof bevat afkomstig van de organische peroxiden en niet meer dan 1,0% waterstofperoxide;
- niet meer dan 0,5% actieve zuurstof bevat afkomstig van de organische peroxiden en meer dan 1,0% doch ten hoogste 7,0% waterstofperoxide.
Opmerking: Het gehalte actieve zuurstof (%) van een formulering van een organisch peroxide volgt uit de formule
waarin:
ni = aantal peroxygroepen per molecule van het organische peroxide i;
ci = concentratie (massa%) van het organische peroxide i; en
mi = moleculaire massa van het organische peroxide i.
Organische peroxiden worden geclassificeerd in zeven typen, afhankelijk van de mate van gevaar. De typen organische peroxiden variëren van type A, dat niet ten vervoer is toegelaten in de verpakking, waarin het is beproefd, tot type G, dat niet is onderworpen aan de voorschriften van klasse 5.2. De classificatie van de typen B t/m F is direct afhankelijk van de grootste toegestane hoeveelheid per collo. De principes voor de classificatie van stoffen die niet genoemd zijn in 2.2.52.3 zijn aangegeven in het Handboek beproevingen en criteria, deel II.
Reeds geclassificeerde, organische peroxiden, die reeds ten vervoer in verpakkingen zijn toegelaten, zijn in 2.2.52.4 genoemd, die welke reeds ten vervoer in IBC’s zijn toegelaten, zijn in 4.1.4.2, verpakkingsinstructie IBC 520 genoemd en die welke reeds ten vervoer in tanks overeenkomstig hoofdstuk 4.2 en 4.3 zijn toegelaten, zijn in 4.2.5.2, transporttank-instructie T23 genoemd. Voor iedere genoemde toegelaten stof is de juiste algemene positie uit hoofdstuk 3.2, tabel A (UN-nummer 3101 tot en met 3120) toegewezen en zijn de van toepassing zijnde bijkomende gevaren en opmerkingen met relevante informatie voor het vervoer aangegeven.
Door de verzamelaanduidingen wordt aangegeven:
- het type organisch peroxide (B t/m F), zie 2.2.52.1.6 hierboven;
- de fysische toestand (vloeibaar/vast) en
- de temperatuurbeheersing (indien vereist), zie 2.2.52.1.15 en 2.2.52.1.16 hieronder.
Mengsels van deze formuleringen kunnen worden geassimileerd aan het gevaarlijkste type organisch peroxide, dat voorkomt in de samenstelling daarvan en zij kunnen worden vervoerd onder de voorwaarden die gelden voor dit type.
Indien echter twee stabiele componenten een thermisch minder stabiel mengsel kunnen vormen, moet de temperatuur van zichzelf versnellende ontleding (SADT) van het mengsel worden bepaald, en indien noodzakelijk, de van de SADT afgeleide controle- en kritieke temperatuur, overeenkomstig 7.1.7.3.6.
De classificatie van organische peroxiden, die in 2.2.52.4, in 4.1.4.2, verpakkingsinstructie IBC 520 of in 4.2.5.2, transporttank-instructie T23 niet zijn genoemd, evenals de indeling daarvan in een verzamelaanduiding, moet worden uitgevoerd door de bevoegde autoriteit van het land van herkomst.
Indien het land van herkomst geen Overeenkomstsluitende Partij bij het ADR is, moeten de classificatie en de vervoersvoorwaarden worden erkend door de bevoegde autoriteit van de eerste Overeenkomstsluitende Partij bij het ADR, die bij de zending betrokken is.
Monsters van niet in 2.2.52.4 genoemde organische peroxiden of formuleringen van organische peroxiden, waarvoor niet de volledige gegevens over de beproevingen beschikbaar zijn en die vervoerd moeten worden voor aanvullende beproevingen of beoordeling, moeten worden ingedeeld onder een van de verzamelaanduidingen, van toepassing op organische peroxiden van type C, indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- volgens de beschikbare gegevens is het monster niet gevaarlijker dan een organisch peroxide van type B;
- het monster is verpakt volgens verpakkingsmethode OP2 en de hoeveelheid per transporteenheid bedraagt niet meer dan 10 kg;
- de beschikbare gegevens tonen aan dat de controletemperatuur, indien noodzakelijk, zodanig laag is dat gevaarlijke ontleding wordt voorkomen en zodanig hoog is dat geen gevaarlijke fasenscheiding optreedt.
Desensibilisatie van organische peroxiden
Teneinde de veiligheid tijdens het vervoer te waarborgen, worden organische peroxiden in veel gevallen gedesensibiliseerd met behulp van organische vloeibare of vaste stoffen, anorganische vaste stoffen of water.
Als een percentage van een stof is vastgesteld, betreft dit het massapercentage van de stof, afgerond op het dichtstbijzijnde gehele getal. In het algemeen moet de desensibilisatie zodanig zijn, dat in geval van lekkage de concentratie van het organische peroxide niet in gevaarlijke mate kan oplopen.
Tenzij anders aangegeven voor een afzonderlijke formulering van een organisch peroxide zijn de volgende definities van toepassing op verdunningsmiddelen, gebruikt voor de desensibilisatie:
- Verdunningsmiddelen van type A zijn organische vloeistoffen die inert zijn ten opzichte van het organische peroxide, en die een kookpunt hebben van ten minste 150 0C. Verdunningsmiddelen van type A mogen worden gebruikt voor de desensibilisatie van alle organische peroxiden.
- Verdunningsmiddelen van type B zijn organische vloeistoffen die inert zijn ten opzichte van het organische peroxide, en die een kookpunt hebben van lager dan 150 0C, maar niet lager dan 60 0C, en een vlampunt van ten minste 5 0C.
Verdunningsmiddelen van type B mogen worden gebruikt voor de desensibilisatie van organische peroxiden, onder voorwaarde dat het kookpunt van de vloeistof ten minste 60 0C hoger is dan de SADT in een collo van 50 kg.
Verdunningsmiddelen, anders dan van type A of B, mogen aan de in 2.2.52.4 genoemde formuleringen van organische peroxiden worden toegevoegd, mits deze inert zijn.
Volledige of gedeeltelijke vervanging van verdunningsmiddelen van type A of B door een ander verdunningsmiddel met afwijkende eigenschappen vereist echter een nieuwe beoordeling van de formulering volgens de normale procedure voor de classificatie voor klasse 5.2.
Water mag slechts worden gebruikt voor de desensibilisatie van die organische peroxiden, waarbij in subsectie 2.2.52.4 of in de beslissing van de bevoegde autoriteit volgens 2.2.52.1.8 is aangegeven, dat water is toegevoegd of dat zij zich in een stabiele dispersie in water bevinden.
Monsters van organische peroxiden of van formuleringen van organische peroxiden, niet genoemd in 2.2.52.4, mogen ook gedesensibiliseerd worden met water, onder voorwaarde dat aan de voorschriften van 2.2.52.1.9 is voldaan.
Organische en anorganische vaste stoffen mogen voor desensibilisatie van organische peroxiden gebruikt worden indien deze inert zijn. Vloeistoffen en vaste stoffen worden als inert beschouwd, indien deze geen nadelige invloed hebben op de thermische stabiliteit en op het type gevaar van de formulering van het organische peroxide.
Maatregelen voor temperatuurbeheersing
De volgende organische peroxiden moeten worden onderworpen aan temperatuurbeheersing tijdens het vervoer:
- organische peroxiden van type B en C, met een SADT ≤ 500 C;
- organische peroxiden van type D, die bij verwarming onder opsluiting een middelmatige reactie vertonen, met een SADT ≤ 50 0C, of die bij verwarming onder opsluiting een geringe of geen reactie vertonen, met een SADT ≤ 450 C; en
- organische peroxiden van type E en F, met een SADT ≤ 450 C
Opmerking: De voorschriften voor de bepaling van de reacties bij verwarming onder opsluiting zijn opgenomen in het Handboek beproevingen en criteria, deel II, sectie 20 en testreeks E in sectie 25. Zie 7.1.7.
Voor zover van toepassing zijn de controle en kritieke temperaturen vermeld in 2.2.52.4. De werkelijke temperatuur tijdens het vervoer mag lager zijn dan de controletemperatuur, maar moet zodanig gekozen zijn dat gevaarlijke fasenscheiding voorkomen wordt.
Lijst van reeds ingedeelde organische peroxiden in verpakkingen
De in de kolom ”Verpakkingsmethode” aangegeven codes “OP1” tot en met “OP8” verwijzen naar de verpakkingsmethoden in in 4.1.4.1, verpakkingsinstructie P520 (zie ook 4.1.7.1).
De te vervoeren organische peroxiden moeten voldoen aan de aangegeven classificatie en de aangegeven (van de SADT afgeleide) controle- en kritieke temperaturen. Voor stoffen die in IBC’s zijn toegelaten, zie 4.1.4.2 , verpakkingsinstructie IBC 520, voor stoffen die in tanks overeenkomstig hoofdstuk 4.2 zijn toegelaten, zie 4.2.5.2.6, transporttank-instructie T23.
De formuleringen niet genoemd in deze subsectie maar die zijn vermeld in verpakkingsinstructie IBC 520 van 4.1.4.2 en in transporttank-instructie T 23 van 4.2.5.2.6 mogen ook worden vervoerd indien verpakt volgens verpakkingsmethode OP8 van verpakkingsinstructie P 520 in 4.1.4.1, met dezelfde controle- en kritieke temperaturen, voor zover van toepassing.
|
Opmerkingen (zie laatste kolom van de tabel in 2.2.52.4):
1) Verdunningsmiddel van type B mag altijd worden vervangen door verdunningsmiddel van type A. Het kookpunt van het verdunningsmiddel van type B moet ten minste 60 °C hoger zijn dan de SADT van het organische peroxide.
2) Gehalte actieve zuurstof ≤ 4,7%.
3) Bijkomend gevaarsetiket "ONTPLOFBAAR" (model nr. 1, zie 5.2.2.2.2) vereist.
4) Het verdunningsmiddel mag worden vervangen door di-tert-butyl-peroxide.
5) Gehalte actieve zuurstof ≤ 9%.
6) Met > 9% waterstofperoxide; gehalte actieve zuurstof ≤ 10%.
7) Metalen verpakkingen mogen niet worden gebruikt.
8) Gehalte actieve zuurstof > 10% en ≤ 10,7%, met of zonder water.
9) Gehalte actieve zuurstof ≤ 10%, met of zonder water.
10) Gehalte actieve zuurstof ≤ 8,2%, met of zonder water.
11) Zie 2.2.52.1.9.
12) Tot 2000 kg per houder voor stoffen, op grond van beproevingen op grote schaal, ingedeeld onder ORGANISCH PEROXIDE, TYPE F.
13) Bijkomend gevaarsetiket "BIJTEND" (model nr. 8, zie 5.2.2.2.2) vereist.
14) Formuleringen van peroxyazijnzuur, die voldoen aan de criteria van par. 20.4.3 d) van het Handboek beproevingen en criteria.
15) Formuleringen van peroxyazijnzuur, die voldoen aan de criteria van par. 20.4.3 e) van het Handboek beproevingen en criteria.
16) Formuleringen van peroxyazijnzuur, die voldoen aan de criteria van par. 20.4.3 f) van het Handboek beproevingen en criteria.
17) Toevoeging van water aan dit organisch peroxide zal de thermische stabiliteit verlagen.
18) Voor concentraties lager dan 80% geen bijkomend gevaarsetiket "BIJTEND" (model nr. 8, zie 5.2.2.2.2) vereist.
19) Mengsels met waterstofperoxide, water en zu(u)r(en).
20) Met verdunningsmiddel van type A, met of zonder water.
21) Met ≥ 25 massa-% verdunningsmiddel van type A, en aangevuld met ethylbenzeen.
22) Met ≥ 19 massa-% verdunningsmiddel van type A, en aangevuld met methylisobutylketon.
23) Met < 6% di-tert-butylperoxide.
24) Met ≤ 8% 1-isopropylhydroperoxy-4-isopropylhydroxybenzeen.
25) Verdunningsmiddel van type B met een kookpunt hoger dan 110 °C.
26) Met een gehalte van hydroperoxiden ≤ 0,5%.
27) Bij concentraties hoger dan 56% is bijkomend gevaarsetiket "BIJTEND" (model nr. 8, zie 5.2.2.2.2) vereist.
28) Gehalte actieve zuurstof ≤ 7,6% in verdunningsmiddel van type A met een kooktraject van 200-260 ºC voor 95% van het mengsel.
29) Niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR voor klasse 5.2.
30) Verdunningsmiddel type B met kookpunt > 130 °C.
31) Actieve zuurstof ≤ 6,7%.
32) Actieve zuurstof ≤ 4,15 %.