Hoofdstuk 2 | ||
1.2 | Definities, meeteenheden en afkortingen | |
1.2.1 | Definities | |
1.2.2 | Meeteenheden |
Hoofdstuk 5 | ||
1.5 | Afwijkingen | |
1.5.1 | Tijdelijke afwijkingen | |
1.5.2 | Gereserveerd |
Verbod op het openen van colli
Een bestuurder of een bijrijder mag geen collo met gevaarlijke goederen openen.
In afwijking van randnummers 7.5.7.5 / 8.3.3 van Bijlage 1, mag de chauffeur of de bijrijder:
a.een buitenverpakking openen die gevaarlijke stoffen bevat, die als pesticiden worden toegepast;
b.een IBC openen, waarin UN1202 (1,2,3), dieselolie, gasolie of lichte stookolie wordt vervoerd.
Dit openen is uitsluitend toegestaan voor het direct afleveren van genoemde stoffen in de land- en de wegenbouw alsmede op bouwplaatsen.
Het laten draaien van de motor tijdens laden of lossen
Behalve indien de motor moet worden gebruikt om de pompen of andere toestellen voor het laden of lossen aan te drijven en de wettelijke bepalingen van het land waar het voertuig zich bevindt, dergelijk gebruik toestaan, moet de motor tijdens laad- en losactiviteiten worden afgezet.
Gebruik van de parkeerrem en de stopblokken
Voertuigen waarmee gevaarlijke goederen worden vervoerd mogen niet worden geparkeerd zonder gebruik te maken van de parkeerrem.
Verplaatsing van aanhangwagens of opleggers zonder remmechanisme moet worden tegengehouden door ten minste één stopblok aan te brengen, zoals beschreven in 8.1.5.2.
Gebruik
In het geval van een transporteenheid uitgerust met een antiblokkeerremsysteem (ABS), bestaande uit een motorvoertuig en een aanhangwagen of oplegger met een maximale massa van meer dan 3,5 ton, moeten de elektrische verbindingen, waarnaar wordt verwezen in subsectie 9.2.2.6, gedurende het vervoer te allen tijde het trekkende voertuig en de aanhangwagen of oplegger met elkaar verbinden.