Hoofdstuk 2 | ||
1.2 | Definities, meeteenheden en afkortingen | |
1.2.1 | Definities | |
1.2.2 | Meeteenheden |
Hoofdstuk 5 | ||
1.5 | Afwijkingen | |
1.5.1 | Tijdelijke afwijkingen | |
1.5.2 | Gereserveerd |
8.2.1
Toepassing en algemene voorschriften inzake de opleiding van bestuurders
Randnummer 8.2.1 van bijlage 1 is niet van toepassing op bestuurders van brandweervoertuigen die gevaarlijke stoffen bevatten, mits:
- op deze voertuigen gediplomeerd brandweerpersoneel in de zin van het Besluit personeel veiligheidsregio’s aanwezig is, en
- het met diploma behaalde veiligheidsniveau van dit personeel is gewaarborgd.
Bestuurders van voertuigen waarmee gevaarlijke goederen worden vervoerd, moeten in het bezit zijn van een certificaat, afgegeven door de bevoegde autoriteit, waarin staat dat zij hebben deelgenomen aan een opleiding en met goed gevolg een examen hebben afgelegd aangaande bijzondere voorschriften, die bij het vervoer van gevaarlijke goederen in acht moeten worden genomen.
Bestuurders van voertuigen waarmee gevaarlijke goederen worden vervoerd, moeten een basisopleidingscursus volgen.
De opleiding moet worden gegeven conform een door de bevoegde autoriteit goedgekeurd opleidingsprogramma.
Deze opleiding heeft met name tot doel bestuurders bewust te maken van de risico’s bij het vervoer van gevaarlijke goederen en hen de noodzakelijke basisinformatie te verschaffen die noodzakelijk is voor het verkleinen van de kans op een ongeval en, indien dit plaatsvindt, hen in staat te stellen maatregelen te treffen bij een ongeval die noodzakelijk kunnen zijn voor hun eigen veiligheid, die van de gemeenschap en van het milieu en voor het beperken van de gevolgen van het ongeval.
Deze opleiding, die individuele praktijkoefeningen moet omvatten, moet, als basisopleiding voor alle categorieën van bestuurders, tenminste betrekking hebben op de in 8.2.2.3.2 genoemde onderwerpen.
De bevoegde autoriteit kan akkoord gaan met basisopleidingscursussen die zijn beperkt tot specifieke gevaarlijke goederen of een specifieke klasse of klassen.
Deze beperkte basisopleidingscursussen geven geen recht op het volgen van de in 8.2.1.4 bedoelde opleidingscursussen.
Bestuurders van voertuigen of MEMU’s waarmee gevaarlijke goederen worden vervoerd in vaste of afneembare tanks met een inhoud van meer dan 1 m3, bestuurders van batterijwagens met een gezamenlijke inhoud van meer dan 1 m3 en bestuurders van voertuigen of MEMU’s waarmee gevaarlijke goederen worden vervoerd in tankcontainers, transporttanks of MEGC's met een individuele inhoud van meer dan 3 m3, op een transporteenheid, moeten een specialisatieopleidingscursus voor vervoer in tanks volgen die ten minste de in 8.2.2.3.3 genoemde onderwerpen omvat.
De bevoegde autoriteit kan akkoord gaan met specialisatieopleidingscursussen voor tankvervoer die zijn beperkt tot specifieke gevaarlijke goederen of een specifieke klasse of klassen.
Deze beperkte specialisatieopleidingscursussen voor tankvervoer geven geen recht op het volgen van de in 8.2.1.4 bedoelde opleidingscursussen.
Bestuurders van voertuigen waarmee gevaarlijke goederen van klasse 1 worden vervoerd, met uitzondering van stoffen en voorwerpen van subklasse 1.4, compatibiliteitsgroep S, of klasse 7, moeten een specialisatieopleidingscursus volgen die ten minste betrekking heeft op, naar gelang van toepassing, de in 8.2.2.3.4 of 8.2.2.3.5 genoemde onderwerpen.
Alle opleidingscertificaten die overeenkomen met de voorschriften van deze sectie en die zijn afgegeven overeenkomstig 8.2.2.8 door de bevoegde autoriteit van een Overeenkomstsluitende Partij moeten gedurende hun periode van geldigheid worden geaccepteerd door de bevoegde autoriteiten van andere Overeenkomstsluitende Partijen.
8.2.2
Bijzondere voorschriften inzake de opleiding van bestuurders
Het opleidingsinstituut moet waarborgen dat de opleidingsinstructeurs goed op de hoogte zijn van en rekening houden met recente ontwikkelingen in de regelgeving en opleidingseisen die met het vervoer van gevaarlijke goederen samenhangen.
De opleiding moet praktijkgericht zijn. Het opleidingsprogramma moet in overeenstemming zijn met de goedkeuring waarnaar in 8.2.2.6 wordt verwezen, wat betreft de in 8.2.2.3.2 t/m 8.2.2.3.5 genoemde onderwerpen.
In de opleiding moeten ook individuele praktijkoefeningen zijn opgenomen (zie 8.2.2.3.8).
8.2.2.3
Structuur van de opleiding
De opleiding moeten worden gegeven in de vorm van een basisopleidingscursus en, voor zover van toepassing, specialisatieopleidingscursussen.
De basisopleidingscursussen en de specialisatieopleidingscursussen kunnen worden gegeven in de vorm van uitgebreide opleidingscursussen die in één geheel worden gegeven bij dezelfde gelegenheid en hetzelfde opleidingsinstituut.
De basisopleidingscursus moet minimaal de volgende onderwerpen omvatten:
- algemene voorschriften waaraan het vervoer van gevaarlijke goederen onderworpen is;
- de belangrijkste soorten van gevaar;
- informatie over milieubescherming door de controle op de overbrenging van afvalstoffen;
- preventieve en veiligheidsmaatregelen die passen bij de verschillende soorten van gevaar;
- wat te doen na een ongeval (eerste hulp, verkeersveiligheid, basiskennis over het gebruik van beschermende uitrusting, schriftelijke instructies, enz.);
- kenmerking, etikettering, grote etiketten en kenmerking met oranje borden;
- wat een bestuurder tijdens het vervoer van gevaarlijke goederen wel en niet moet doen;
- doel en werking van de technische uitrusting van voertuigen;
- samenladingsverboden in eenzelfde voertuig of container;
- te nemen voorzorgsmaatregelen tijdens het laden en lossen van gevaarlijke goederen;
- algemene informatie inzake wettelijke aansprakelijkheid;
- informatie over multimodaal vervoer;
- behandeling en stuwage van colli;
- beperkingen van het verkeer in tunnels en instructies aangaande het gedrag in tunnels (ongevalpreventie, veiligheid, handelingen in het geval van brand of andere noodgevallen, enz.).
- bewustzijn voor de beveiliging.
Onderwerpen die ten minste aan de orde moeten komen in de specialisatieopleidingscursus voor het vervoer in tanks zijn:
- het gedrag van voertuigen op de weg, met inbegrip van bewegingen van de lading;
- specifieke voorschriften voor de voertuigen;
- algemene theoretische kennis van de diverse laad- en lossystemen;
- specifieke aanvullende bepalingen die van toepassing zijn op het gebruik van die voertuigen (goedkeuringscertificaten, goedkeuringskenmerken, het aanbrengen van grote etiketten en kenmerking met oranje borden, enz.).
Onderwerpen die ten minste aan de orde moeten komen in de specialisatieopleidingscursus voor het vervoer van stoffen en voorwerpen van klasse 1 zijn:
- specifieke gevaren die met ontplofbare en pyrotechnische stoffen en voorwerpen verband houden;
- specifieke voorschriften inzake het samenladen van stoffen en voorwerpen van klasse 1.
Onderwerpen die ten minste aan de orde moeten komen in de specialisatieopleidingscursus voor het vervoer van radioactieve stoffen van klasse 7 zijn:
- de specifieke gevaren die met ioniserende straling verband houden;
- specifieke voorschriften inzake verpakking, behandeling, samenlading en stuwage van radioactieve stoffen;
- Te nemen bijzondere maatregelen in het geval van een ongeval waarbij radioactieve stoffen betrokken zijn.
8.2.2.4
Programma voor de aanvangscursus
De minimale duur van het theoretische gedeelte van elke aanvangscursus of deel van de allesomvattende cursus is als volgt:
Basisopleidingscursus | 18 leseenheden |
Specialisatieopleidingscursus voor vervoer in tanks | 12 leseenheden |
Specialisatieopleidingscursus voor vervoer van stoffen en voorwerpen van klasse 1 | 8 leseenheden |
Specialisatieopleidingscursus voor vervoer van radioactieve stoffen van klasse 7 | 8 leseenheden |
Voor de basisopleidingscursus en de specialisatieopleidingscursus voor vervoer in tanks zijn aanvullende leseenheden voorgeschreven voor praktijkoefeningen, waarnaar in 8.2.2.3.8 wordt verwezen, die variëren afhankelijk van het aantal bestuurders tijdens de opleiding.
De totale duur van de allesomvattende cursus mag worden vastgesteld door de bevoegde autoriteit, die de duur van de basisopleidingscursus en de specialisatieopleidingscursus voor tanks moet aanhouden, maar deze met verkorte specialisatieopleidingscursussen voor de klassen 1 en 7 mag aanvullen.
8.2.2.5
Programma voor de herhalingsopleiding
De duur van de herhalingsopleiding met inbegrip van individuele praktische oefeningen moet ten minste twee dagen bedragen voor allesomvattende opleidingscursussen of ten minste de helft van de duur toegekend aan de overeenkomstige basisopleidingscursussen, of aanvangsspecialisatiecursussen, zoals aangegeven in 8.2.2.4.1 voor de afzonderlijke opleidingscursussen.
8.2.2.6
Goedkeuring van de opleiding
8.2.2.6.1
De opleidingscursussen moeten door de bevoegde autoriteit worden goedgekeurd.
De volgende documenten moeten bij de aanvraag voor goedkeuring worden gevoegd:
- een gedetailleerd opleidingsprogramma dat de te onderwijzen onderwerpen specificeert en het lesrooster en de voorgenomen onderwijsmethoden aangeeft;
- kwalificaties en werkterreinen van het onderwijzend personeel;
- informatie over de ruimte waar de cursussen plaatsvinden en over het onderwijsmateriaal alsook over de faciliteiten voor de praktijkoefeningen;
- voorwaarden voor deelname aan de cursussen, zoals aantal deelnemers.
Goedkeuring moet schriftelijk door de bevoegde autoriteit worden verleend, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- De opleiding moet worden gegeven overeenkomstig de bij de aanvraag gevoegde documenten.
- De bevoegde autoriteit moet het recht worden verleend bevoegde personen af te vaardigen om aanwezig te zijn bij de opleidingscursussen en examens.
- De bevoegde autoriteit moet tijdig van de data en de plaatsen van de afzonderlijke opleidingscursussen op de hoogte worden gebracht.
- Indien niet aan de voorwaarden van goedkeuring wordt voldaan, kan de goedkeuring worden ingetrokken.
Indien het opleidingsinstituut, nadat aan een opleidingscursus goedkeuring is verleend, van plan is enige veranderingen aan te brengen met betrekking tot details die voor de goedkeuring van belang waren, moet het vooraf de bevoegde autoriteit om toestemming vragen.
Dit is in het bijzonder van toepassing op wijzigingen in het opleidingsprogramma.
8.2.2.7
Examens
8.2.2.7.1
Examens voor de basisopleidingscursus
Voor dit doel moet de bevoegde autoriteit een catalogus van vragen voorbereiden die betrekking hebben op de in 8.2.2.3.2 samengevatte onderwerpen.
De op het examen gestelde vragen moeten uit deze catalogus worden gehaald. Van de uit de catalogus gekozen vragen mogen de kandidaten voorafgaand aan het examen geen enkele kennis hebben.
Het examen moet worden afgenomen in de vorm van een schriftelijk examen of een combinatie van een schriftelijk en een mondeling examen. Aan elke kandidaat moeten ten minste 25 schriftelijke vragen worden gesteld voor de basisopleidingscursus.
Als het examen volgt op een herhalingsopleidingscursus moeten ten minste 15 schriftelijke vragen worden gesteld.
De examens moeten ten minste 45 respectievelijk 30 minuten duren.
De vragen mogen van een uiteenlopende moeilijkheidsgraad zijn en er mogen verschillende wegingsfactoren aan worden toegekend.
Schriftelijke examens mogen geheel of gedeeltelijk elektronisch worden afgenomen, waarbij de antwoorden worden geregistreerd en beoordeeld met gebruikmaking van elektronische gegevensverwerking (EDP), mits aan onderstaande voorwaarden is voldaan:
- De hardware en software moeten worden gecontroleerd en geaccepteerd door de bevoegde autoriteit;
- Apparaten en applicaties dienen naar behoren te werken.
In geval van uitval van apparaten en applicaties moet er voorzien zijn in een regeling die bepaalt of en hoe het examen kan worden voortgezet.
Er mogen geen hulpmiddelen (bv. een elektronische zoekfunctie) op de invoerapparaten zijn aangesloten; de beschikbaar gestelde apparatuur mag het niet mogelijk maken dat kandidaten gedurende het examen door middel van enig ander apparaat met elkaar communiceren; - De definitieve uitwerkingen van elke kandidaat moeten worden geregistreerd. De bepaling van de resultaten dient op transparante wijze te geschieden;
- Alleen elektronische hulpmiddelen die ter beschikking zijn gesteld door het exameninstituut mogen worden gebruikt.
Het moet in geen geval mogelijk zijn dat een kandidaat meer gegevens invoert in de ter beschikking gestelde elektronische hulpmiddelen; de kandidaat mag uitsluitend antwoorden geven op de gestelde vragen.
Na het examen over de basisopleidingscursus te hebben afgelegd en na de specialisatieopleidingscursus voor het vervoer in tanks, het vervoer van stoffen en voorwerpen van klasse 1 of radioactieve stoffen van klasse 7 te hebben gevolgd, moet het de kandidaat worden toegestaan deel te nemen aan het examen overeenkomstig de opleiding.
Wat betreft elk examen van een specialisatieopleiding moeten ten minste 15 schriftelijke vragen worden gesteld.
Indien het examen volgt op een herhalingsopleidingscursus moeten ten minste 10 schriftelijke vragen worden gesteld. De duur van deze examens moet ten minste 30, respectievelijk 20 minuten bedragen.
8.2.2.8
Het vakbekwaamheidscertificaat van de bestuurder
Het certificaat waarnaar in 8.2.1.1 wordt verwezen moet worden afgegeven:
- na voltooiing van een basisopleidingcursus, onder voorwaarde dat de kandidaat het examen overeenkomstig 8.2.2.7.1 met goed gevolg heeft afgelegd;
- indien van toepassing, na voltooiing van een specialisatieopleidingscursus voor het vervoer in tanks of het vervoer van stoffen en voorwerpen van klasse 1 of van radioactieve stoffen van klasse 7, of na de kennis te hebben verworven, waarnaar in de bijzondere voorschriften S1 en S11 in hoofdstuk 8.5 wordt verwezen, onder voorwaarde dat de kandidaat een examen overeenkomstig 8.2.2.7.2 met goed gevolg heeft afgelegd.
- Indien van toepassing, na de voltooiing van een beperkte basisopleidingscursus of een beperkte specialisatieopleidingscursus voor tanks, onder voorwaarde dat de kandidaat met goed gevolg het examen overeenkomstig 8.2.2.7.1 of 8.2.2.7.2 heeft afgelegd.
Het afgegeven certificaat moet duidelijk het beperkte bereik van de geldigheid tot de desbetreffende gevaarlijke goederen of klasse(n) aangeven.
De datum van geldigheid van een vakbewaamheidscertificaat van een bestuurder moet vijf jaar liggen na de datum dat de bestuurder met goed gevolg het examen van een aanvangsbasisopleiding of de basis-allesomvattende opleiding met goed gevolg heeft afgelegd.
Het certificaat moet worden hernieuwd indien de bestuurder het bewijs levert van deelname aan een herhalingsopleiding overeenkomstig 8.2.2.5 en een examen heeft afgelegd overeenkomstig 8.2.2.7 in de volgende gevallen:
- in de twaalf maanden vóór de vervaldatum van het certificaat. De bevoegde autoriteit moet een nieuw certificaat afgegeven, geldig gedurende vijf jaar, waarvan de periode van geldigheid moet beginnen op de vervaldatum van het vorige certificaat;
- voorafgaand aan de twaalf maanden vóór de vervaldatum van het certificaat. De bevoegde autoriteit moet een nieuw certificaat afgeven, geldig gedurende vijf jaar, waarvan de periode van geldigheid moet beginnen vanaf de datum waarop het herhalingsexamen werd afgelegd;
Indien een bestuurder het bereik van zijn certificaat gedurende de periode van geldigheid uitbreidt, door te voldoen aan de voorschriften van 8.2.2.8.1 b) en c), moet de periode van geldigheid van een nieuw certificaat dezelfde blijven als van het voorgaande certificaat.
Indien een bestuurder een examen heeft afgelegd voor een specialisatieopleidingscursus, moet deze specialisatie geldig blijven tot de vervaldatum van het certificaat.
Het certificaat moet de opmaak hebben van het model afgebeeld in 8.2.2.8.5. De afmetingen ervan moeten overeenkomen met ISO 7810:2003 ID-1 en het moet zijn vervaardigd van kunststof.
De kleur moet wit zijn met zwarte belettering en er moet bovendien een beveiligingskenmerk zijn aangebracht zoals een hologram, lithografie met UV of guilloche patronen.
Het certificaat moet worden opgemaakt in de taal/talen of één van de talen van het land van de bevoegde autoriteit dat het certificaat heeft afgegeven.
Indien geen van deze talen Engels, Frans of Duits is, moet de titel van het certificaat, de titel van punt 8 en de titels op de achterzijde ook in Engels, Frans of Duits zijn opgemaakt.
Model van het opleidingscertificaat voor bestuurders van voertuigen die gevaarlijke goederen vervoeren.
Voorzijde
Achterzijde
* Vervang de tekst door de betreffende gegevens.
* * Onderscheidingsteken voor motorvoertuigen in het internationale verkeer (voor Partijen bij het Verdrag met betrekking tot vervoer over de weg van 1968 of het Verdrag met betrekking tot vervoer over de weg van 1949, zoals genotificeerd aan de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties overeenkomstig artikel 45 (4) of aanhangsel 4 van deze conventies).
De Overeenkomstsluitende Partijen verstrekken het secretariaat van de UNECE een voorbeeldmodel van elk certificaat dat zij overeenkomstig deze sectie wensen af te geven.
De Overeenkomstsluitende Partijen verstrekken ook toelichtende informatie die de verificatie van de documenten ondersteunt.
Het secretariaat van de UNECE stelt via haar website de ontvangen informatie ter beschikking aan alle Overeenkomstsluitende Partijen.
De opleiding van personen - met uitzondering van bestuurders die in het bezit zijn van een certificaat volgens 8.2.1 - die bij het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg betrokken zijn
De personen, wier taken betrekking hebben op het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, moeten zijn opgeleid al naar gelang de eisen die het vervoer van gevaarlijke goederen aan hun verantwoordelijkheden en taken stelt, in overeenstemming met hoofdstuk 1.3.
Dit voorschrift is bijvoorbeeld van toepassing op personeel dat gevaarlijke goederen laadt of lost, personeel van expeditie- of cargadoorsbedrijven en op bestuurders van voertuigen, met uitzondering van bestuurders die in het bezit zijn van een certificaat volgens 8.2.1, die bij het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg betrokken zijn.