Hoofdstuk 2 | ||
1.2 | Definities, meeteenheden en afkortingen | |
1.2.1 | Definities | |
1.2.2 | Meeteenheden |
Hoofdstuk 5 | ||
1.5 | Afwijkingen | |
1.5.1 | Tijdelijke afwijkingen | |
1.5.2 | Gereserveerd |
5.5.1
Geschrapt
5.5.2
Bijzondere bepalingen van toepassing op gegaste laadeenheden (UN 3359)
5.5.2.1
Algemeen
Indien de gegaste laadeenheid naast het gassingsmiddel beladen wordt met gevaarlijke goederen zijn alle bepalingen van het ADR die deze goederen betreffen (met inbegrip van het aanbrengen van grote etiketten, kenmerking en documentatie) van toepassing aanvullend op de bepalingen van de sectie.
5.5.2.3
Kenmerking en grote etiketten
Een gegaste laadeenheid moet van een kenmerking zijn voorzien in de vorm van een waarschuwingsteken, zoals aangegeven in 5.5.2.3.2, dat op elke plaats van toegang is aangebracht op een punt waar het gemakkelijk kan worden gezien door personen die de laadeenheid openen of binnengaan. Deze kenmerking moet op de laadeenheid blijven totdat aan de volgende bepalingen is voldaan:
- de gegaste laadeenheid is geventileerd om schadelijke concentraties van het gassingsmiddel te verwijderen; en
- de gegaste goederen of stoffen zijn gelost.
Voor het waarschuwingsteken voor gegaste ladingen moet het model worden aangehouden zoals aangegeven in figuur 5.5.2.3.2.
Figuur - 5.5.2.3.2 - Waarschuwingsteken voor gegaste lading
Het kenmerk moet rechthoekig zijn en mag niet kleiner zijn dan 400 mm breed en 300 mm hoog; de buitenste lijn moet ten minste 2 mm breed zijn. Het kenmerk moet zwart gedrukt zijn op een witte achtergrond, met letters van ten minste 25 mm hoog. Waar geen afmetingen zijn aangegeven, moeten alle kenmerken bij benadering in verhouding zijn tot de getoonde kenmerken.
Grote etiketten overeenkomstig model nr. 9 (zie 5.2.2.2.2) mogen niet worden aangebracht op een gegaste laadeenheid behalve indien dit is voorgeschreven voor andere stoffen en voorwerpen van klasse 9 die daarin zijn geladen.
5.5.2.4
Documentatie
Documenten in verband met het vervoer van gegaste laadeenheden die niet volledig zijn geventileerd vóór het vervoer moeten de volgende informatie omvatten:
- “UN 3359, gegaste laadeenheid, 9” of “UN 3359, gegaste laadeenheid, klasse 9”;
- de datum en de tijd van gassing; en
- het type en de hoeveelheid van het gebruikte gassingsmiddel
Deze bijzonderheden moeten worden gesteld in een officiële taal van het land van afzending, en bovendien, indien die taal niet het Engels, Frans of Duits is, in het Engels, Frans of Duits, tenzij eventuele overeenkomsten, die tussen de bij het vervoer betrokken landen zijn afgesloten, anders bepalen.
De documenten mogen in een willekeurige vorm zijn, onder voorwaarde dat zij de informatie bevatten, voorgeschreven in 5.5.2.4.1. Deze informatie moet gemakkelijk zijn te identificeren en leesbaar en duurzaam zijn.
Bijzondere bepalingen van toepassing op het vervoer van droogijs (UN 1845) en op colli en voertuigen en containers met stoffen die een verstikkingsgevaar vertonen wanneer zij voor koelings- of conditioneringsdoeleinden worden gebruikt (zoals droogijs (UN 1845) of stikstof, sterk gekoeld, vloeibaar (UN 1977) of argon, sterk gekoeld, vloeibaar (UN 1951) of stikstof)
OPMERKING: In de context van deze sectie kan de term "conditionering" in een breder verband worden gebruikt en omvat deze ook bescherming.
5.5.3.1
Toepassingsgebied
Deze sectie is niet van toepassing op stoffen die voor koelings- of conditioneringsdoeleinden kunnen worden gebruikt wanneer zij als zending gevaarlijke goederen worden vervoerd, met uitzondering van het vervoer van droogijs (UN-nr. 1845).
In geval van vervoer als zending moeten deze stoffen onder de desbetreffende positie van tabel A in hoofdstuk 3.2 worden vervoerd overeenkomstig de bijbehorende vervoersvoorwaarden.
Voor UN-nr. 1845 zijn de in deze sectie vermelde vervoersvoorwaarden, met uitzondering van 5.5.3.3.1, van toepassing op allerlei soorten van vervoer, vervoer van stoffen die als koelmiddel of conditioneringsmiddel worden gebruikt, of vervoer als zending. Andere voorschriften van het ADR zijn niet van toepassing op het vervoer van UN-nr. 1845.
Voertuigen en containers met stoffen die voor koelings- of conditioneringsdoeleinden worden gebruikt, omvatten zowel voertuigen en containers met stoffen die voor koelings- of conditioneringsdoeleinden worden gebruikt binnen colli als voertuigen en containers met onverpakte stoffen die voor koelings- of conditioneringsdoeleinden worden gebruikt.
De subsecties 5.5.3.6 en 5.5.3.7 zijn uitsluitend van toepassing wanneer er in het voertuig of container sprake is van feitelijk verstikkingsgevaar. Het is aan de betrokken deelnemers om dit gevaar te beoordelen, met inachtneming van de gevaren verbonden aan de stoffen die voor koelings- of conditioneringsdoeleinden worden gebruikt, de hoeveelheid van de vervoerde stoffen, de duur van de reis, de te gebruiken soorten omsluiting en de grenswaarden voor gasconcentraties zoals vermeld in de opmerking bij 5.5.3.3.3.
5.5.3.2
Algemeen
5.5.3.2.3
Gereserveerd
5.5.3.3
Colli die droog ijs (UN 1845) of een koel- of conditioneringsmiddel bevatten
Voor verpakte gevaarlijke goederen waarvoor koeling of conditionering vereist is en waaraan andere verpakkingsinstructies zijn toegekend, moeten de colli in staat zijn zeer lage temperaturen te weerstaan, en ook mogen zij niet worden aangetast of aanmerkelijk worden verzwakt door het koel- of conditioneringsmiddel.
De colli moeten ontworpen en geconstrueerd zijn om het vrijkomen van gas mogelijk te maken teneinde te verhinderen dat er een drukopbouw plaatsvindt die de verpakking zou kunnen doen barsten. De gevaarlijke goederen moeten zodanig worden verpakt dat verplaatsing na het verdwijnen van alle koel- of conditioneringsmiddelen verhinderd wordt.
Colli die droogijs (UN 1845) of een koel- of conditioneringsmiddel bevatten, moeten worden vervoerd in goed geventileerde voertuigen en containers. Kenmerking overeenkomstig 5.5.3.6 is in dit geval niet van toepassing.
Ventilatie is niet vereist maar kenmerking overeenkomstig 5.5.3.6 is wel vereist, wanneer:
- wordt voorkomen dat gas vanuit het laadcompartiment naar de bestuurderscabine ontsnapt; of
- het laadcompartiment uit geïsoleerde, gekoelde of mechanisch gekoelde apparatuur bestaat, bijvoorbeeld zoals gedefinieerd in de Overeenkomst inzake het internationaal vervoer van aan bederf onderhevige levensmiddelen en het gebruik van speciale vervoermiddelen bij dit vervoer (ATP), en gescheiden is van de bestuurderscabine.
Opmerking: In dit verband houdt “goed geventileerd” in dat er sprake is van een atmosfeer waarin de concentratie koolstofdioxide lager is dan 0,5 vol.-% en de concentratie zuurstof hoger is dan 19,5 vol.-%.
5.5.3.4
Kenmerking van colli die droogijs (UN 1845) of een koel- of conditioneringsmiddel bevatten
Colli die droog ijs (UN 1845) bevatten als zending moet zijn voorzien van de kenmerking “KOOLDIOXID, VAST” of “DROOGIJS”; colli met gevaarlijke goederen die voor koeling of conditionering worden gebruikt, moeten van een kenmerking zijn voorzien bestaande uit de naam van die gevaarlijke goederen zoals aangegeven in kolom (2) van tabel A, hoofdstuk 3.2, gevolgd door de woorden "ALS KOELMIDDEL" of "ALS CONDITIONERINGSMIDDEL", naar gelang van het geval, in een officiële taal van het land van herkomst en tevens, indien die taal niet het Engels, Frans of Duits is, in het Engels, Frans of Duits, tenzij overeenkomsten tussen de bij het vervoersproces betrokken landen anders bepalen.
De opschriften en kenmerkingen op colli, containers, tanks en voertuigen, dan wel op de oververpakkingen van colli, zijn in ieder geval gesteld in de Nederlandse, Franse, Duitse of Engelse taal.
5.5.3.5
Voertuigen en containers die onverpakt droogijs bevatten
Indien droogijs in onverpakte vorm wordt gebruikt, mag dit niet rechtstreeks in contact komen met de metalen structuur van het voertuig of de container om verbrossing van het metaal te voorkomen.
Er moeten maatregelen worden genomen om het droogijs adequaat van het voertuig of de container te isoleren door te voorzien in een tussenruimte van ten minste 30 mm (bijv. door het gebruik van geschikte materialen die zich kenmerken door een slechte warmtegeleiding, zoals houten planken, pallets, enz.).
5.5.3.6
Kenmerking van voertuigen en containers
Niet goed geventileerde voertuigen en containers met droog ijs (UN 1845) of gevaarlijke goederen die voor koelings- of conditioneringsdoeleinden worden gebruikt, moeten van een kenmerking zijn voorzien in de vorm van een waarschuwingsteken als aangegeven in 5.5.3.6.2, dat op elk punt van toegang is aangebracht op een plaats waar het gemakkelijk kan worden gezien door personen die het voertuig of de container openen of betreden.
Deze kenmerking moet op het voertuig of de container aanwezig blijven totdat aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- het voertuig of de container is geventileerd om schadelijke concentraties van droog ijs (UN 1845) of van het koel- of conditioneringsmiddel te verwijderen; en
- het droog ijs (UN 1845) of de gekoelde of geconditioneerde goederen zijn gelost.
Zolang het voertuig of de container is gekenmerkt, moeten de nodige voorzorgsmaatregelen worden getroffen alvorens het voertuig of de container te betreden.
De noodzaak van ventilatie via de laaddeuren of andere middelen (bv. mechanische ventilatie) moet worden geëvalueerd en opgenomen in de opleiding van de betrokken personen.
Voor het waarschuwingsteken moet het model worden gebruikt zoals weergegeven in figuur 5.5.3.6.2.
Figuur 5.5.3.6.2 - Waarschuwingsteken voor verstikkingsgevaar op voertuigen en containers
* Voeg de naam van het verstikkende gas dat is gebruikt of van het koel- of conditioneringsmiddel in zoals weergegeven in kolom (2) van tabel A van hoofdstuk 3.2. Voor de naam moeten hoofdletters worden gebruikt die alle op één regel staan en ten minste 25 mm hoog zijn. Als de juiste vervoersnaam te lang is voor de beschikbare ruimte mogen de letters worden verkleind tot de maximale grootte die wél op één regel past. Voorbeeld: "KOOLDIOXIDE, VAST". De woorden “ALS KOELMIDDEL” of “ALS CONDITIONERINGSMIDDEL” mogen worden toegevoegd.
Het kenmerk moet rechthoekig zijn, minimaal 150 mm breed en 250 mm hoog, en zijn voorzien van het woord "WAARSCHUWING" in rode of witte letters met een hoogte van ten minste 25 mm. Waar geen afmetingen zijn aangegeven, moeten alle kenmerken bij benadering in verhouding zijn tot de getoonde kenmerken.
Het woord "WAARSCHUWING" en de woorden "ALS KOELMIDDEL" of "ALS CONDITIONERINGSMIDDEL", naar gelang van toepassing, moeten in een officiële taal van het land van herkomst zijn aangegeven en tevens, indien die taal niet het Engels, Frans of Duits is, in het Engels, Frans of Duits, tenzij overeenkomsten tussen de bij het vervoer betrokken landen anders bepalen.
De opschriften en kenmerkingen op colli, containers, tanks en voertuigen, dan wel op de oververpakkingen van colli, zijn in ieder geval gesteld in de Nederlandse, Franse, Duitse of Engelse taal.
5.5.3.7
Documentatie
Documenten (zoals een cognossement, een vrachtlijst of een CMR/CIM-vrachtbrief) in verband met het vervoer van voertuigen of containers die droogijs (UN 1845) of stoffen bevatten of hebben bevat die voor koelings- of conditioneringsdoeleinden worden gebruikt en vóór het vervoer niet volledig zijn geventileerd, moeten de volgende informatie bevatten:
- het UN-nummer, voorafgegaan door de letters "UN"; en
- de naam als vermeld in kolom (2) van tabel A, hoofdstuk 3.2, naar gelang van het geval, gevolgd door de woorden "ALS KOELMIDDEL" of "ALS CONDITIONERINGSMIDDEL", in een officiële taal van het land van herkomst en tevens, indien die taal niet het Engels, Frans of Duits is, in het Engels, Frans of Duits, tenzij eventuele overeenkomsten tussen de bij het vervoersproces betrokken landen anders bepalen.
Bijvoorbeeld: UN 1845, KOOLDIOXIDE, VAST, ALS KOELMIDDEL
Het vervoersdocument mag eender welke vorm hebben, op voorwaarde dat het de informatie bevat als voorgeschreven in 5.5.3.7.1. Deze informatie moet gemakkelijk te identificeren, leesbaar en duurzaam zijn.
Gevaarlijke goederen (zoals lithiumbatterijen, brandstofcellen) in uitrusting zoals data loggers en apparaten om de lading te volgen, vastgemaakt aan of geplaatst in verpakkingen, oververpakkingen, containers of laadruimen zijn niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR, met uitzondering van het volgende:
- de uitrusting moet in gebruik zijn of daarvoor zijn bedoeld gedurende het transport;
- de aanwezige gevaarlijke goederen (zoals. Lithiumbatterijen, brandstofcellen) moeten voldoen aan de voorschriften voor instructie en voor beproevingsmethodes vermeld in het ADR; en
- de uitrusting moet bestand zijn tegen schokken en belastingen die normaal bij het vervoer voorkomen.