3.3.1 : Bijzondere bepaling 388
Posities voor UN-nummer 3166 zijn van toepassing op voertuigen met verbrandingsmotoren of brandstofcellen, door brandbare vloeistof of brandbaar gas aangedreven.
Voertuigen met een motor met brandstofcel worden ingedeeld onder de posities
UN 3166 VOERTUIG, MET BRANDSTOFCEL, DOOR BRANDBAAR GAS AANGEDREVEN, of
UN 3166 VOERTUIG, MET BRANDSTOFCEL, DOOR BRANDBARE VLOEISTOF AANGEDREVEN,
naar gelang het geval.
Onder deze posities vallen hybride elektrische voertuigen, uitgerust met zowel een brandstofcel als een verbrandingsmotor en natte batterijen, natriumbatterijen, batterijen van metallisch lithium of lithium-ion-batterijen, die met de batterij(en) ingebouwd worden vervoerd.
Overige voertuigen met een verbrandingsmotor worden ingedeeld onder de posities
UN 3166 VOERTUIG, DOOR BRANDBAAR GAS AANGEDREVEN of
UN 3166 VOERTUIG, DOOR BRANDBARE VLOEISTOF AANGEDREVEN,
naar gelang het geval.
Onder deze posities vallen hybride elektrische voertuigen, uitgerust met zowel een verbrandingsmotor als natte batterijen, natriumbatterijen, batterijen van metallisch lithium of lithium-ion-batterijen, die met de batterij(en) ingebouwd worden vervoerd.
Indien een voertuig wordt aangedreven door een verbrandingsmotor die loopt op een brandbare vloeistof en een brandbaar gas, wordt het ingedeeld onder UN 3166 VOERTUIG, DOOR BRANDBAAR GAS AANGEDREVEN.
Positie UN 3171 is alleen van toepassing op voertuigen aangedreven door natte batterijen, natriumbatterijen, batterijen van metallisch lithium of lithium-ion-batterijen en uitrusting aangedreven door natte batterijen of natrium batterijen die met de batterij(en) ingebouwd worden vervoerd.
Voor de toepassing van deze bijzondere bepaling worden onder voertuigen zelfaangedreven apparaten verstaan die zijn ontworpen om een of meer personen of goederen te vervoeren. Voorbeelden van dergelijke voertuigen zijn auto's, motorfietsen, scooters, voertuigen of motorfietsen met drie of vier wielen, vrachtwagens, locomotieven, fietsen (rijwielen met trappers en een motor) en andere voertuigen van dit type (bijv. zelfbalancerende voertuigen of voertuigen die niet met ten minste één zitplaats zijn uitgerust), rolstoelen, trekker-maaiers, zelfaangedreven bouwmaterieel en landbouwmachines, boten en luchtvaartuigen.
Dit geldt ook voor voertuigen die worden vervoerd in een verpakking.
In dit geval is het mogelijk dat bepaalde onderdelen van het chassis/frame worden verwijderd om het in de verpakking te krijgen.
Voorbeelden van uitrusting zijn grasmaaiers, reinigingsmachines of modelboten of -vliegtuigen. Apparatuur aangedreven door batterijen van metallisch lithium of lithium-ion-batterijen worden ingedeeld in de posities
UN 3091 BATTERIJEN VAN METALLISCH LITHIUM IN APPARATUUR of
UN 3091 BATTERIJEN VAN METALLISCH LITHIUM VERPAKT MET APPARATUUR of
UN 3481 LITHIUM-ION-BATTERIJEN IN APPARATUUR of
UN 3481 LITHIUM-ION-BATTERIJEN VERPAKT MET APPARATUUR,
naargelang het geval.
Lithium ion batterijen of batterijen van metallisch lithium die zijn aangebracht in een laadeenheid en die zijn ontworpen om stroom te leveren buiten de laadeenheid moeten worden ingedeeld in de positie UN 3536 LITHIUMBATTERIJEN INGEBOUWD IN LAADEENHEID, lithium-ion batterijen of batterijen van metallisch lithium.
Gevaarlijke goederen, zoals batterijen, airbags, brandblussers, hydropneumatische accumulatoren, veiligheidsinrichtingen en andere geïntegreerde onderdelen van het voertuig die nodig zijn voor de werking van het voertuig of de veiligheid van de bestuurder of passagiers, moeten veilig in het voertuig zijn gemonteerd en zijn niet anderszins onderworpen aan het ADR. Lithiumbatterijen moeten echter voldoen aan de voorschriften van 2.2.9.1.7, tenzij anders bepaald in bijzondere bepaling 667.
Indien een in een voertuig of uitrusting ingebouwde lithiumbatterij beschadigd of defect is, moet het voertuig of de uitrusting worden vervoerd overeenkomstig de voorwaarden als vermeld in bijzondere bepaling 667 c).