Skip to main content

DEEL 1 - Algemene voorschriften
Hoofdstuk 1    
1.1   Toepassingsgebied en toepasbaarheid
1.1.1   Structuur
1.1.2   Toepassingsgebied
1.1.3   Vrijstellingen
1.1.3.1   Vrijstellingen die samenhangen met de aard van het vervoersproces
1.1.3.2   Vrijstellingen in samenhang met het vervoer van gassen
1.1.3.3   Vrijstellingen in samenhang met het vervoer van vloeibare brandstoffen
1.1.3.4   Vrijstellingen in samenhang met bijzondere bepalingen of met gevaarlijke goederen, verpakt in gelimiteerde of vrijgestelde hoeveelheden
1.1.3.5   Vrijstellingen in samenhang met ongereinigde lege verpakkingen
1.1.3.6   Vrijstellingen in samenhang met de vervoerde hoeveelheden per transporteenheid
1.1.3.7   Vrijstellingen in samenhang met het vervoer van inrichtingen voor de opslag en productie van elektriciteit
1.1.3.8   Gereserveerd
1.1.3.9   Vrijstellingen in samenhang met gevaarlijke goederen die tijdens vervoer als koel- of conditioneringsmiddel worden gebruikt
1.1.3.10   Vrijstellingen in samenhang met het vervoer van lampen die gevaarlijke goederen bevatten
1.1.4   Toepasbaarheid van andere voorschriften
1.1.4.1   Gereserveerd
1.1.4.2   Vervoer in een transportketen die vervoer over zee of door de lucht omvat
1.1.4.3   Gebruik van transporttanks van het IMO-type, toegelaten voor het zeevervoer
1.1.4.4   Gereserveerd
1.1.4.5   Vervoer dat niet over de weg plaatsvindt
1.1.5   Toepassing van normen
     
Hoofdstuk 2    
1.2   Definities, meeteenheden en afkortingen
1.2.1 Definities
1.2.2 Meeteenheden
     
Hoofdstuk 3    
1.3 Opleiding van personen die betrokken zijn bij het vervoer van gevaarlijke goederen Toepassingsgebied
1.3.1 Aard van de opleiding
1.3.2.1 Algemene bewustmaking
1.3.2.2 Functiespecifieke opleiding
1.3.2.3 Veiligheidsopleiding
1.3.3 Documentatie
     
Hoofdstuk 4    
1.4   Veiligheidsplichten van de betrokkenen
1.4.1 Algemene zorg voor de veiligheid
1.4.2 Plichten van de belangrijkste betrokkenen
1.4.2.1 Afzender
1.4.2.2 Vervoerder
1.4.2.3 Geadresseerde
1.4.3 Plichten van andere betrokkenen
1.4.3.1 Belader
1.4.3.2 Verpakker
1.4.3.3 Vuller
1.4.3.4 Exploitant van een tankcontainer of transporttank
1.4.3.5 Gereserveerd
1.4.3.6 Gereserveerd
1.4.3.7 Losser
     
Hoofdstuk 5    
1.5 Afwijkingen
1.5.1 Tijdelijke afwijkingen
1.5.2 Gereserveerd
     
Hoofdstuk 6    
1.6   Overgangsvoorschriften
1.6.1   Algemeen
1.6.2   Drukhouders en houders voor klasse 2
1.6.3 Vaste tanks (tankwagens), afneembare tanks en batterijwagens
1.6.4 Tankcontainers, transporttanks en MEGC’s
1.6.5 Voertuigen
1.6.6 Klasse 7
     
Hoofdstuk 7    
1.7 Algemene bepalingen voor radioactieve stoffen
1.7.1   Toepassingsgebied
1.7.1.5   Bijzondere voorschriften voor het vervoer van vrijgestelde colli
1.7.2   Stralingsbeschermingsprogramma
1.7.3   Beheersysteem
1.7.4   Speciale regeling
1.7.5   Radioactieve stoffen die bijkomende gevaarseigenschappen bezitten
1.7.6   Niet-naleving
     
Hoofdstuk 8    
1.8 Controlemaatregelen en andere maatregelen voor de ondersteuning van de naleving van de veiligheidsvoorschriften
1.8.1   Controles van gevaarlijke goederen van overheidswege
1.8.2   Ambtelijke hulp
1.8.3   Veiligheidsadviseur
1.8.3.12   Examens
1.8.3.16   Geldigheidsduur en verlenging van het certificaat
1.8.3.18   Model van het certificaat
1.8.3.19   Uitbreiding van het certificaat
1.8.4   Lijst van de bevoegde autoriteiten en de door hen aangewezen instanties
1.8.5   Meldingen van gebeurtenissen met gevaarlijke goederen
1.8.5.4   Model voor een rapport over gebeurtenissen tijdens het vervoer van gevaarlijke goederen
1.8.6   Administratieve controles voor de toepassing van conformiteitsbeoordelingen, periodieke onderzoeken, tussentijdse onderzoeken en buitengewone controles omschreven in 1.8.7
1.8.6.1   Erkenning van onderzoeksinstanties
1.8.6.2   Verplichtingen voor de werkwijze van de bevoegde autoriteit, haar gemachtigde of onderzoeksinstantie
1.8.6.3   Verplichting tot het verstrekken van informatie
1.8.6.4   Delegatie van onderzoekstaken
1.8.6.5   Verplichting tot het verstrekken van informatie door de onderzoeksinstanties
1.8.7   Procedures voor conformiteitsbeoordeling en periodiek onderzoek
1.8.7.1   Algemene bepalingen
1.8.7.2   Typegoedkeuring
1.8.7.3   Toezicht op de fabricage
1.8.7.4   Eerste onderzoek en beproevingen
1.8.7.5   Periodiek onderzoek, tussentijds onderzoek en buitengewone controles
1.8.7.6   Toezicht op de interne inspectiedienst van de aanvrager
1.8.7.7   Documenten
1.8.7.8   Producten vervaardigd, goedgekeurd, onderzocht en beproefd volgens normen
1.8.8   Procedures voor de conformiteitsbeoordeling van gaspatronen
1.8.8.1   Algemene bepalingen
1.8.8.2   Onderzoek van het ontwerptype
1.8.8.3   Toezicht op de fabricage
1.8.8.4   Dichtheidsproef
1.8.8.5   (Gereserveerd)
1.8.8.6   Toezicht op de interne inspectiedienst
1.8.8.7   Documenten
     
Hoofdstuk 9    
1.9 Beperkingen in het vervoer door de bevoegde autoriteiten
1.9.5   Beperkingen in tunnels
1.9.5.1   Algemene bepalingen
1.9.5.2   Vaststelling van de categorieën
1.9.5.3   Bepalingen voor verkeersborden en kennisgeving van beperkingen
     
Hoofdstuk 10    
1.10   Voorschriften voor de beveiliging
1.10.1   Algemene voorschriften
1.10.2   Opleiding met het oog op de beveiliging
1.10.3   Voorschriften voor gevaarlijke goederen met een hoog gevarenpotentieel
1.10.3.1   Definitie van gevaarlijke goederen met een hoog gevarenpotentieel
1.10.3.2   Beveiligingsplannen
DEEL 2 - Classificatie
Hoofdstuk 1    
2.1 Algemene voorschriften
2.1.1 Inleiding
2.1.2   Principes van de classificatie
2.1.3   Classificatie van niet met name genoemde stoffen met inbegrip van oplossingen en mengsels (zoals preparaten, formuleringen en afvalstoffen)
2.1.4   Classificatie van monsters
2.1.5   Classificatie van voorwerpen als voorwerpen die gevaarlijke stoffen bevatten, n.e.g.
2.1.6   Classificatie van afgedankte verpakkingen, leeg, ongereinigd
     
Hoofdstuk 2    
2.2   Bijzondere voorschriften voor de afzonderlijke klassen
2.2.1   Klasse 1 Ontplofbare stoffen en voorwerpen
2.2.1.1   Criteria
2.2.1.1.6   Definitie van de compatibiliteitsgroepen van de stoffen en voorwerpen
2.2.1.1.7   Indeling van vuurwerk in de subklassen
2.2.1.1.7.5   Defaulttabel voor de classificatie van vuurwerk
2.2.1.1.8   Uitzondering van klasse 1
2.2.1.2   Niet ten vervoer toegelaten stoffen en voorwerpen
2.2.1.3   Lijst van verzamelaanduidingen
2.2.1.4   Glossarium van de benamingen
     
2.2.2   Klasse 2 Gassen
2.2.2.1   Criteria
2.2.2.1.7   Chemische stoffen onder druk
2.2.2.2   Niet ten vervoer toegelaten gassen
2.2.2.3   Lijst van verzamelaanduidingen
     
2.2.3   Klasse 3 Brandbare vloeistoffen
2.2.3.1   Criteria
2.2.3.2   Niet ten vervoer toegelaten stoffen
2.2.3.3   Lijst van verzamelaanduidingen
     
2.2.41   Klasse 4.1: Brandbare vaste stoffen, polymeriserende stoffen, zelfontledende stoffen en vaste ontplofbare stoffen in niet explosieve toestand
2.2.41.1   Criteria
2.2.41.2   Niet ten vervoer toegelaten stoffen
2.2.41.3   Lijst van verzamelaanduidingen
2.2.41.4   Lijst van reeds ingedeelde zelfontledende stoffen in verpakkingen
     
2.2.42   Klasse 4.2: Voor zelfontbranding vatbare stoffen
2.2.42.1   Criteria
2.2.42.2   Niet ten vervoer toegelaten stoffen
2.2.42.3   Lijst van verzamelaanduidingen
     
2.2.43   Klasse 4.3: Stoffen die in contact met water brandbare gassen ontwikkelen
2.2.43.1   Criteria
2.2.43.2   Niet ten vervoer toegelaten stoffen
2.2.43.3   Lijst van verzamelaanduidingen
     
2.2.51   Klasse 5.1 Oxiderende stoffen
2.2.51.1   Criteria
2.2.51.2   Niet ten vervoer toegelaten stoffen
2.2.51.3   Lijst van verzamelaanduidingen
     
2.2.52   Klasse 5.2: Organische peroxiden
2.2.52.1   Criteria
2.2.52.2   Niet ten vervoer toegelaten stoffen
2.2.52.3   Lijst van verzamelaanduidingen
2.2.52.4   Lijst van reeds ingedeelde organische peroxiden in verpakkingen
     
2.2.61   Klasse 6.1 Giftige stoffen
2.2.61.1   Criteria
2.2.61.2   Niet ten vervoer toegelaten stoffen
2.2.61.3   Lijst van verzamelaanduidingen
     
2.2.62   Klasse 6.2 Infectueuze stoffen (besmettelijke stoffen)
2.2.62.1   Criteria
2.2.62.1.9   Biologische producten
2.2.62.1.10   Genetisch gemodificeerde micro-organismen en organismen
2.2.62.1.11   Ziekenhuis- of medisch afval
2.2.62.1.12   Besmette dieren
2.2.62.2   Niet ten vervoer toegelaten stoffen
2.2.62.3   Lijst van verzamelaanduidingen
     
2.2.7   Klasse 7 Radioactieve stoffen
2.2.7.1   Definities
2.2.7.1.2   Besmetting
2.2.7.1.3   Definities van specifieke termen
2.2.7.2   Classificatie
2.2.7.2.1   Algemene bepalingen
2.2.7.2.2   Grenswaarden van de activiteit
2.2.7.2.3   Bepaling van andere stofeigenschappen
2.2.7.2.3.1   Stoffen met geringe specifieke activiteit (LSA)
2.2.7.2.3.3   Radioactieve stoffen in speciale toestand
2.2.7.2.3.4   Gering verspreidbare radioactieve stoffen
2.2.7.2.3.5   Splijtbare stoffen
2.2.7.2.4   Classificatie van colli of onverpakte stoffen
2.2.7.2.4.1   Classificatie als vrijgesteld collo
2.2.7.2.5   Speciale regelingen
     
2.2.8   Klasse 8 Bijtende stoffen
2.2.8.1   Definitie, algemene voorschriften en criteria
2.2.8.2   Niet ten vervoer toegelaten stoffen
2.2.8.3   Lijst van verzamelaanduidingen
     
2.2.9   Klasse 9 Diverse gevaarlijke stoffen en voorwerpen
2.2.9.1   Criteria
2.2.9.2   Niet ten vervoer toegelaten stoffen en voorwerpen
2.2.9.3   Lijst van posities
     
Hoofdstuk 3    
2.3 Testmethoden
2.3.0   Algemeen
2.3.1   Beproeving van het uitzweten voor springstof, type A
2.3.2   Beproevingen betreffende genitreerde cellulosemengsels van klasse 4.1
2.3.2.9   Beproeving van de chemische stabiliteit bij verhoogde temperatuur
2.3.2.10   Ontbrandingstemperatuur (zie 2.3.2.1 en 2.3.2.2)
2.3.3   Beproevingen betreffende brandbare vloeistoffen van de klassen 3, 6.1 en 8.
2.3.3.1   Bepaling van het vlampunt
2.3.3.2   Bepaling van het beginkookpunt
2.3.3.3   Beproeving voor de bepaling van het peroxidegehalte
2.3.4   Beproeving voor de bepaling van het vloeigedrag
2.3.4.1   Meetapparaat
2.3.4.2   Beproevingsmethode
2.3.4.3   Beoordeling van de beproevingsresultaten
2.3.5   Indeling van metaalorganische stoffen in de klassen 4.2.en 4.3
     
DEEL 4 - Voorschriften voor verpakkingen en tanks
Hoofdstuk 1    
4.1   Gebruik van verpakkingen, met inbegrip van IBC’s en grote verpakkingen
4.1.1   Algemene voorschriften voor het verpakken van gevaarlijke goederen in verpakkingen, met inbegrip van IBC's en grote verpakkingen
4.1.1.18   Ontplofbare stoffen, zelfontledende stoffen en organische peroxiden
4.1.1.19   Gebruik van bergingsverpakkingen en grote bergingsverpakkingen
4.1.1.20   Gebruik van bergingsdrukhouders
4.1.1.21   Verificatie van de chemische compatibiliteit van kunststof verpakkingen, met inbegrip van IBC's, door assimilatie van vulstoffen aan standaardvloeistoffen
4.1.2   Aanvullende algemene voorschriften voor het gebruik van IBC's
4.1.3   Algemene voorschriften met betrekking tot verpakkingsinstructies 
4.1.3.6   Drukhouders voor vloeistoffen en vaste stoffen
4.1.3.8   Onverpakte voorwerpen met uitzondering van voorwerpen van klasse 1
4.1.4   Lijst met verpakkingsinstructies
4.1.4.1   Verpakkingsinstructies betreffende het gebruik van verpakkingen (uitgezonderd IBC's en grote verpakkingen)
4.1.4.2   Verpakkingsinstructies betreffende het gebruik van IBC's
4.1.4.3   Verpakkingsinstructies betreffende het gebruik van grote verpakkingen 
4.1.5   Bijzondere verpakkingsvoorschriften voor goederen van klasse 1
4.1.6   Bijzondere verpakkingsvoorschriften voor stoffen van klasse 2 en stoffen van andere klassen, waaraan verpakkingsinstructie P200 is toegekend
4.1.7   Bijzondere verpakkingsvoorschriften voor organische peroxiden van klasse 5.2 en zelfontledende stoffen van klasse 4.1
4.1.7.1   Gebruik van verpakkingen (met uitzondering van IBC’s)
4.1.7.2   Gebruik van IBC's
4.1.8   Bijzondere verpakkingsvoorschriften voor infectueuze stoffen (klasse 6.2)
4.1.9   Bijzondere verpakkingsvoorschriften voor radioactieve stoffen
4.1.9.1   Algemeen
4.1.9.2   Voorschriften en controlemaatregelen voor het vervoer van LSA-stoffen en SCO
4.1.9.3   Colli die splijtbare stoffen bevatten
4.1.10   Bijzondere voorschriften voor gezamenlijke verpakking 
     
Hoofdstuk 2    
4.2   Gebruik van transporttanks en un-gascontainers met verscheidene elementen (MEGC’s)
4.2.1   Algemene voorschriften voor het gebruik van transporttanks voor het vervoer van stoffen van klassen 1 en 3 t/m 9
4.2.1.9   Vullingsgraad
4.2.1.10   Aanvullende voorschriften die van toepassing zijn op het vervoer van klasse 3 stoffen in transporttanks
4.2.1.11   Aanvullende voorschriften die van toepassing zijn op het vervoer van stoffen van klassen 4.1, 4.2 of 4.3 (met uitzondering van zelfontledende stoffen van klasse 4.1) in transporttanks
4.2.1.12   Aanvullende voorschriften die van toepassing zijn op het vervoer van stoffen van klasse 5.1 in transporttanks
4.2.1.13   Aanvullende voorschriften die van toepassing zijn op het vervoer van stoffen van klasse 5.2 en zelfontledende stoffen van klasse 4.1 in transporttanks
4.2.1.14   Aanvullende voorschriften die van toepassing zijn op het vervoer van stoffen van klasse 6.1 in transporttanks
4.2.1.15   Aanvullende voorschriften die van toepassing zijn op het vervoer van stoffen van klasse 6.2 in transporttanks
4.2.1.16   Aanvullende voorschriften die van toepassing zijn op het vervoer van stoffen van klasse 7 in transporttanks
4.2.1.17   Aanvullende voorschriften die van toepassing zijn op het vervoer van stoffen van klasse 8 in transporttanks
4.2.1.18   Aanvullende voorschriften die van toepassing zijn op het vervoer van stoffen van klasse 9 in transporttanks
4.2.1.19   Aanvullende voorschriften die van toepassing zijn op het vervoer van vaste stoffen die worden vervoerd bij temperaturen boven hun smeltpunt
4.2.2   Algemene voorschriften voor het gebruik van transporttanks voor het vervoer van niet sterk gekoelde, vloeibaar gemaakte gassen en chemische stoffen onder druk
4.2.2.7   Het vullen
4.2.3   Algemene voorschriften voor het gebruik van transporttanks voor het vervoer van sterk gekoelde, vloeibaar gemaakte gassen
4.2.3.6   Het vullen
4.2.3.7   Werkelijke verblijftijd
4.2.4   Algemene voorschriften voor het gebruik van UN-gascontainers met verscheidene elementen (MEGC's)
4.2.4.5   Het vullen
4.2.5   Instructies en bijzondere bepalingen voor transporttanks
4.2.5.1   Algemeen
4.2.5.2   Transporttank-instructies
4.2.5.3   Bijzondere bepalingen voor transporttanks
     
Hoofdstuk 3    
4.3   Gebruik van vaste tanks (tankwagens), afneembare tanks, tankcontainers en wissellaadtanks met metalen reservoirs en batterijwagens en gascontainers met verscheidene elementen (MEGC’s)
4.3.1   Toepassingsgebied
4.3.2   Voorschriften van toepassing op alle klassen
4.3.2.1   Gebruik
4.3.2.2   Vullingsgraad
4.3.2.3   Bedrijf
4.3.2.4   Lege, ongereinigde tanks, batterijwagens en MEGC's
4.3.3   Bijzondere bepalingen van toepassing op klasse 2
4.3.3.1   De codering en hiërarchie van tanks
4.3.3.2   Voorwaarden voor het vullen en beproevingsdrukken
4.3.3.3   Bedrijf
4.3.4   Bijzondere bepalingen, van toepassing op de klassen 1 en 3 t/m 9
4.3.4.1   Codering, gerationaliseerde benadering en tankhiërarchie
4.3.4.2   Algemene voorschriften
4.3.5   Bijzondere bepalingen
     
Hoofdstuk 4    
4.4   Gebruik van vaste tanks (tankwagens), afneembare tanks, tankcontainers en wissellaadtanks van vezelgewapende kunststof
4.4.1   Algemeen
4.4.2   Bedrijf
     
Hoofdstuk 5    
4.5   Gebruik van druk/vacuümtanks (voor afvalstoffen)
4.5.1   Gebruik
4.5.2   Bedrijf
     
Hoofdstuk 6    
4.6   (Gereserveerd)
     
Hoofdstuk 7    
4.7   Gebruik van mobiele eenheden voor de fabricage van ontplofbare stoffen of voorwerpen (MEMU's)
4.7.1   Gebruik
4.7.2   Bedrijf
     
DEEL 5 - Procedures voor de verzending
Hoofdstuk 1    
5.1 Algemene voorschriften
5.1.1 Toepassing en algemene voorschriften
5.1.2 Het gebruik van oververpakkingen
5.1.3 Lege, ongereinigde verpakkingen (met inbegrip van IBC's en grote verpakkingen), tanks, MEMU’s, voertuigen en containers voor vervoer als los gestort goed
5.1.4 Gezamenlijke verpakking
5.1.5 Algemene voorschriften voor klasse 7
5.1.5.1 Goedkeuring van verzendingen en kennisgeving
5.1.5.1.1 Algemeen
5.1.5.1.2 Goedkeuring voor de verzending
5.1.5.1.3 Goedkeuring van een verzending op grond van een speciale regeling
5.1.5.1.4 Kennisgevingen
5.1.5.2 Certificaten, uitgegeven door de bevoegde autoriteit
5.1.5.3 Bepaling van de transportindex (TI) en de criticaliteits-veiligheidsindex (CSI)
5.1.5.4 Specifieke bepalingen voor vrijgestelde colli met radioactieve stoffen van klasse 7
5.1.5.5 Samenvatting van voorschriften inzake goedkeuring en voorafgaande kennisgeving
     
Hoofdstuk 2    
5.2 Kenmerking en etikettering
5.2.1 Kenmerking van colli
5.2.1.5 Aanvullende voorschriften voor goederen van klasse 1
5.2.1.6 Aanvullende voorschriften voor goederen van klasse 2
5.2.1.7 Bijzondere voorschriften voor het kenmerken van radioactieve stoffen
5.2.1.8 Bijzondere bepalingen voor de kenmerking van milieugevaarlijke stoffen
5.2.1.9 Kenmerking van lithiumbatterijen
5.2.1.10 Richtinggevende pijlen
5.2.2 De etikettering van colli
5.2.2.1 Etiketteringsvoorschriften
5.2.2.1.10 Bijzondere bepalingen voor de etikettering van colli met infectueuze stoffen.
5.2.2.1.11 Bijzondere bepalingen voor de etikettering van radioactieve stoffen
5.2.2.2 Voorschriften voor etiketten
5.2.2.2.2 Modellen van etiketten
     
Hoofdstuk 3    
5.3 Etikettering en kenmerking van containers, bulkcontainers, MEGC's, MEMU’s, tankcontainers, transporttanks en voertuigen
5.3.1 Het aanbrengen van grote etiketten
5.3.1.1 Algemene voorschriften
5.3.1.2 Het aanbrengen van grote etiketten op containers, bulkcontainers, MEGC’s, tankcontainers en transporttanks
5.3.1.3 Het aanbrengen van grote etiketten op voertuigen die containers, bulkcontainers, MEGC's, tankcontainers of transporttanks vervoeren
5.3.1.4 Het aanbrengen van grote etiketten op voertuigen voor vervoer als los gestort goed, tankwagens, batterijwagens, MEMU’s en voertuigen met afneembare tanks
5.3.1.5 Het aanbrengen van grote etiketten op voertuigen die uitsluitend colli vervoeren
5.3.1.6 Het aanbrengen van grote etiketten op lege tankwagens, batterijwagens, MEGC’s, MEMU’s, tankcontainers, transporttanks en op lege voertuigen en containers voor vervoer als los gestort goed
5.3.1.7 Specificaties voor grote etiketten
5.3.2 Oranje borden
5.3.2.1 Algemene voorschriften voor oranje borden
5.3.2.2 Specificaties voor de oranje borden
5.3.2.3 Betekenis van gevaarsidentificatienummers
5.3.3 Kenmerk voor stoffen die in verwarmde toestand worden vervoerd
5.3.6 Kenmerking voor milieugevaarlijke stoffen
     
Hoofdstuk 4    
5.4 Documentatie
5.4.0 Algemeen
5.4.1 Vervoersdocument voor gevaarlijke goederen en daarmee samenhangende informatie
5.4.1.1 Algemene informatie, die in het vervoersdocument moet staan
5.4.1.1.3 Bijzondere bepalingen voor afvalstoffen
5.4.1.1.5 Bijzondere bepalingen voor bergingsverpakkingen en bergingsdrukhouders
5.4.1.1.6 Bijzondere bepalingen voor lege, ongereinigde middelen van omsluiting
5.4.1.1.7 Bijzondere bepalingen voor vervoer in een transportketen die vervoer over zee of door de lucht omvat
5.4.1.1.11 Bijzondere bepalingen voor het vervoer van IBC's, tanks, batterijwagens of transporttanks en MEGC’s na het verstrijken van de termijn voor de laatste periodieke beproeving of inspectie
5.4.1.1.13 Bijzondere bepalingen voor het vervoer in tankwagens met meerdere compartimenten of in transporteenheden met meer dan één tank.
5.4.1.1.14 Bijzondere bepalingen voor het vervoer van stoffen die bij verhoogde temperatuur vervoerd worden
5.4.1.1.15 Bijzondere bepalingen voor het vervoer van stoffen die door middel van temperatuurbeheersing gestabiliseerd zijn
5.4.1.1.16 Informatie vereist volgens bijzondere bepaling 640 in hoofdstuk 3.3
5.4.1.1.17 Bijzondere bepalingen voor het vervoer van vaste stoffen in bulkcontainers conform 6.11.4
5.4.1.1.18 Bijzondere bepalingen voor het vervoer van milieugevaarlijke stoffen (aquatisch milieu)
5.4.1.1.19 Bijzondere bepalingen voor het vervoer van afgedankte verpakkingen, leeg, ongereinigd (UN 3509)
5.4.1.1.20 Bijzondere bepalingen voor het vervoer van stoffen die overeenkomstig 2.1.2.8 zijn ingedeeld
5.4.1.1.21 Bijzondere bepalingen voor het vervoer van UN-nrs. 3528, 3529 en 3530
5.4.1.2 Aanvullende of bijzondere informatie, vereist voor bepaalde klassen
5.4.1.2.1 Bijzondere bepalingen voor klasse 1
5.4.1.2.2 Aanvullende bepalingen voor klasse 2
5.4.1.2.3 Aanvullende bepalingen voor zelfontledende stoffen en polymeriserende stoffen van klasse 4.1 en organische peroxiden van klasse 5.2
5.4.1.2.4 Aanvullende bepalingen voor klasse 6.2
5.4.1.2.5 Aanvullende bepalingen voor klasse 7
5.4.1.3 (Gereserveerd)
5.4.1.4 Vereiste opmaak en taal
5.4.1.5 Niet-gevaarlijke goederen
5.4.2 Container-/voertuigbeladingscertificaat
5.4.3 Schriftelijke instructies
5.4.4 Bewaring van informatie over het vervoer van gevaarlijke goederen
5.4.5 Voorbeeld van een formulier voor multimodaal vervoer van gevaarlijke goederen
     
Hoofdstuk 5    
5.5 Bijzondere bepalingen
5.5.1 (Geschrapt)
5.5.2 Bijzondere bepalingen van toepassing op gegaste laadeenheden (UN 3359)
5.5.2.1 Algemeen
5.5.2.2 Opleiding
5.5.2.3 Kenmerking en grote etiketten
5.5.2.4 Documentatie
5.5.3 Bijzondere bepalingen van toepassing op colli en voertuigen en containers met stoffen die een verstikkingsgevaar vertonen wanneer zij voor koelings- of conditioneringsdoeleinden worden gebruikt (zoals droogijs [UN 1845] of stikstof, sterk gekoeld, vloeibaar [UN 1977] of argon, sterk gekoeld, vloeibaar [UN 1951])
5.5.3.1 Toepassingsgebied
5.5.3.2 Algemeen
5.5.3.3 Colli die een koel- of conditioneringsmiddel bevatten
5.5.3.4 Kenmerking van colli die een koel- of conditioneringsmiddel bevatten
5.5.3.5 Voertuigen en containers die onverpakt droogijs bevatten
5.5.3.6 Kenmerking van voertuigen en containers
5.5.3.7 Documentatie
     
DEEL 6 - Voorschriften voor de constructie en beproeving van verpakkingen, IBC’s, grote verpakkingen en tanks
Hoofdstuk 1    
6.1 Voorschriften voor de constructie en beproeving van verpakkingen
6.1.1 Algemeen
6.1.2 Code voor de aanduiding van typen van verpakkingen
6.1.3 Kenmerk
6.1.4 Eisen aan verpakkingen
6.1.4.0 Algemene voorschriften
6.1.4.1 Stalen vaten
6.1.4.2 Aluminium vaten
6.1.4.3 Vaten van een ander metaal dan staal of aluminium
6.1.4.4 Jerrycans van staal of aluminium
6.1.4.5 Vaten van gelamineerd hout
6.1.4.7 Kartonnen vaten
6.1.4.8 Vaten en jerrycans van kunststof
6.1.4.9 Kisten van natuurlijk hout
6.1.4.10 Kisten van gelamineerd hout
6.1.4.11 Kisten van houtvezelmateriaal
6.1.4.12 Kartonnen dozen
6.1.4.13 Dozen van kunststof
6.1.4.14 Kisten van staal, aluminium of ander metaal
6.1.4.15 Zakken van textiel
6.1.4.16 Zakken van kunststof weefsel
6.1.4.17 Zakken van kunststof folie
6.1.4.18 Papieren zakken
6.1.4.19 Combinatieverpakkingen (kunststof)
6.1.4.20 Combinatieverpakkingen (glas, porselein of aardewerk)
6.1.4.21 Samengestelde verpakkingen
6.1.4.22 Lichte metalen verpakkingen
6.1.5 Voorschriften voor de beproeving van de verpakkingen
6.1.5.1 Uitvoering en herhaling van de beproevingen
6.1.5.2 Voorbereiding van de verpakkingen en de colli voor de beproevingen
6.1.5.3 Valproef
6.1.5.4 Dichtheidsproef
6.1.5.5 Beproeving met inwendige druk (hydraulische proefpersing)
6.1.5.6 Stapelproef
6.1.5.7 Aanvullende beproeving van permeatie bij vaten en jerrycans van kunststof volgens 6.1.4.8 en combinatieverpakkingen (kunststof) volgens 6.1.4.19, bestemd voor het vervoer van vloeistoffen met een vlampunt £60 oC, met uitzondering van de verpakkingen 6HA1
6.1.5.8 Beproevingsrapport
6.1.6 Standaardvloeistoffen voor het aantonen van de chemische bestendigheid van verpakkingen, met inbegrip van IBC’s, van polyetheen, volgens respectievelijk 6.1.5.2.6 en 6.5.6.3.5.
     
Hoofdstuk 2    
6.2 Voorschriften voor de constructie en de beproeving van drukhouders, spuitbussen, houders, klein, met gas (gaspatronen) en patronen voor brandstofcellen met vloeibaar gemaakt, brandbaar gas
6.2.1 Algemene voorschriften
6.2.1.1 Ontwerp en constructie
6.2.1.2 Materialen
6.2.1.3 Bedrijfsuitrusting
6.2.1.4 Goedkeuring van drukhouders
6.2.1.5 Eerste onderzoek en beproeving
6.2.1.6 Periodiek onderzoek en beproeving
6.2.1.7 Voorschriften voor fabrikanten
6.2.1.8 Voorschriften voor onderzoeksinstanties
6.2.2 Voorschriften voor UN-drukhouders
6.2.2.1 Ontwerp, constructie en eerste onderzoek en beproeving
6.2.2.2 Materialen
6.2.2.3 Bedrijfsuitrusting
6.2.2.4 Periodiek onderzoek en beproeving
6.2.2.5 Conformiteitbeoordelingssysteem en goedkeuring voor de fabricage van drukhouders
6.2.2.6 Goedkeuringssysteem voor periodiek onderzoek en beproeving van drukhouders
6.2.2.7 Merktekens op hervulbare UN-drukhouders
6.2.2.8 Merktekens op niet-hervulbare UN-drukhouders
6.2.2.9 Merktekens op UN-opslagsystemen met metaalhydride
6.2.2.10 Merktekens op UN-flessenbatterijen
6.2.2.11 Equivalente procedures voor conformiteitsbeoordeling en periodiek onderzoek en beproeving
6.2.3 Algemene voorschriften voor niet-UN-drukhouders
6.2.3.1 Ontwerp en constructie
6.2.3.3 Bedrijfsuitrusting
6.2.3.4 Eerste onderzoek en beproeving
6.2.3.5 Periodiek onderzoek en beproeving
6.2.3.6 Goedkeuring van drukhouders
6.2.3.7 Voorschriften voor fabrikanten
6.2.3.8 Voorschriften voor onderzoeksinstanties
6.2.3.9 Merktekens op hervulbare drukhouders
6.2.3.10 Merktekens op niet-hervulbare drukhouders
6.2.3.11 Bergingsdrukhouders
6.2.4 Voorschriften voor niet-UN-drukhouders, die volgens normen waarnaar wordt verwezen, zijn ontworpen, geconstrueerd en beproefd
6.2.4.2 Periodiek onderzoek en beproeving
6.2.5 Voorschriften voor niet-UN-drukhouders die niet volgens normen zijn ontworpen, geconstrueerd en beproefd
6.2.5.1 Materialen
6.2.5.2 Bedrijfsuitrusting
6.2.5.3 Metalen flessen, grote cilinders, drukvaten en flessenbatterijen
6.2.5.4 Aanvullende bepalingen die betrekking hebben op drukhouders vervaardigd van een aluminiumlegering voor samengeperste gassen, vloeibaar gemaakte gassen, opgeloste gassen en drukloze gassen die aan bijzondere voorschriften onderworpen zijn (gasmonsters), alsmede op voorwerpen die gas onder druk bevatten met uitzondering van spuitbussen en houders, klein, met gas (gaspatronen)
6.2.5.5 Drukhouders van composietmaterialen
6.2.5.6 Gesloten cryo-houders
6.2.6 Algemene voorschriften voor spuitbussen, houders, klein, met gas (gaspatronen), alsmede voor patronen voor brandstofcellen die een vloeibaar gemaakt, brandbaar gas bevatten
6.2.6.1 Ontwerp en constructie
6.2.6.2 Hydraulische drukproef
6.2.6.3 Dichtheidsproef
6.2.6.4 Verwijzing naar normen
     
Hoofdstuk 3    
6.3 Voorschriften voor de constructie en de beproeving van verpakkingen voor infectueuze (besmettelijke) stoffen van categorie A van klasse 6.2
6.3.1 Algemeen
6.3.2 Voorschriften voor verpakkingen
6.3.3 Code voor de aanduiding van de typen verpakkingen
6.3.4 Kenmerk
6.3.4.4 Voorbeeld van kenmerk
6.3.5 Beproevingseisen voor verpakkingen
6.3.5.1 Uitvoering en frequentie van de beproevingen
6.3.5.2 Voorbereiding van verpakkingen voor de beproeving
6.3.5.3 Valproef
6.3.5.4 Doorstootproef
6.3.5.5 Beproevingsrapport
     
Hoofdstuk 4    
6.4 Voorschriften voor de constructie, beproeving en goedkeuring van colli voor radioactieve stoffen en voor de goedkeuring van dergelijke stoffen
6.4.1 (Gereserveerd)
6.4.2 Algemene bepalingen
6.4.3 (Gereserveerd)
6.4.4 Bepalingen voor vrijgestelde colli
6.4.5 Bepalingen voor industriële colli
6.4.6 Bepalingen voor colli die uraniumhexafluoride bevatten
6.4.7 Bepalingen voor colli van type A
6.4.8 Bepalingen voor colli van type B(U)
6.4.9 Bepalingen voor colli van type B(M)
6.4.10 Bepalingen voor colli van type C
6.4.11 Bepalingen voor colli met splijtbare stoffen
6.4.12 Beproevingsprocedures en bewijs van overeenstemming
6.4.13 Beproeving van de goede staat van de borghouder en de afscherming en beoordeling van de veiligheid ten aanzien van criticaliteit
6.4.14 Trefplaat voor valproeven
6.4.15 Beproeving met het doel aan te tonen dat het collo normale vervoersomstandigheden kan doorstaan
6.4.16 Bijkomende beproevingen voor colli van type A ontworpen voor vloeistoffen en gassen
6.4.17 Beproevingen met het doel om aan te tonen dat het collo ongevalsomstandigheden tijdens het vervoer kan doorstaan
6.4.18 Verzwaarde onderdompelingsbeproeving in water voor colli van type B(U) en van type B(M) die meer dan 105 A2 bevatten en colli van type C
6.4.19 Beproeving van waterlekkage voor colli die splijtbare stoffen bevatten
6.4.20 Beproevingen voor colli van type C
6.4.21 Keuringen van verpakkingen ontworpen om ten minste 0,1 kg uraniumhexafluoride te bevatten
6.4.22 Goedkeuring van het model van colli en stoffen
6.4.23 Aanvragen voor goedkeuring en goedkeuring voor het vervoer van radioactieve stoffen
     
Hoofdstuk 5    
6.5 Voorschriften voor de constructie en beproeving van IBC’s
6.5.1 Algemene voorschriften
6.5.1.1 Toepassingsgebied
6.5.1.4 Coderingssysteem voor de kenmerking van IBC's
6.5.2 Kenmerk
6.5.2.1 Basiskenmerk
6.5.2.2 Aanvullende kenmerking
6.5.2.3 Overeenstemming met het ontwerptype
6.5.2.4 Kenmerk van omgebouwde combinatie-IBC’s (31HZ1)
6.5.3 Voorschriften voor de constructie
6.5.3.1 Algemene voorschriften
6.5.4 Beproeving, certificering en inspectie
6.5.4.4 Inspectie en beproeving
6.5.4.5 Gerepareerde IBC's
6.5.5 Bijzondere voorschriften voor IBC’s
6.5.5.1 Bijzondere voorschriften voor metalen IBC's
6.5.5.2 Bijzondere voorschriften voor flexibele IBC's
6.5.5.3 Bijzondere voorschriften voor IBC's van stijve kunststof
6.5.5.4 Bijzondere voorschriften voor combinatie-IBC's met binnenhouder van kunststof
6.5.5.5 Bijzondere voorschriften voor kartonnen IBC's
6.5.5.6 Bijzondere voorschriften voor houten IBC's
6.5.6 Voorschriften voor de beproeving van IBC’s
6.5.6.1 Uitvoering en herhaling van de beproevingen
6.5.6.2 Beproevingen van het ontwerptype
6.5.6.3 Voorbereiding van de IBC's voor de beproevingen
6.5.6.4 Hefproef (onderzijde)
6.5.6.5 Hefproef (bovenzijde)
6.5.6.6 Stapelproef
6.5.6.7 Dichtheidsproef
6.5.6.8 Hydraulische drukproef (beproeving met inwendige druk)
6.5.6.9 Valproef
6.5.6.10 Scheurproef
6.5.6.11 Kantelproef
6.5.6.12 Oprichtproef
6.5.6.13 Vibratietest
6.5.6.14 Beproevingsrapport
     
Hoofdstuk 6    
6.6 Voorschriften voor de constructie en de beproeving van grote verpakkingen
6.6.1 Algemeen
6.6.2 Code voor het aanduiden van typen grote verpakkingen
6.6.3 Kenmerk
6.6.4 Bijzondere voorschriften voor grote verpakkingen
6.6.4.1 Bijzondere voorschriften voor metalen grote verpakkingen
6.6.4.2 Bijzondere voorschriften voor grote verpakkingen van flexibel materiaal
6.6.4.3 Bijzondere voorschriften voor grote verpakkingen van kunststof
6.6.4.4. Bijzondere voorschriften voor grote verpakkingen van karton
6.6.4.5. Bijzondere voorschriften voor grote verpakkingen van hout
6.6.5 Beproevingsvoorschriften voor grote verpakkingen
6.6.5.1 Uitvoering en frequentie van de beproevingen
6.6.5.2 Voorbereiding voor de beproeving
6.6.5.3 Beproevingsvoorschriften
6.6.5.4. Certificering en beproevingsrapport
     
Hoofdstuk 7    
6.7 Voorschriften voor het ontwerp, de constructie, het onderzoek en de beproeving van transporttanks en UN-gascontainers met verscheidene elementen (MEGC’s)
6.7.1 Toepassing en algemene voorschriften
6.7.2 Voorschriften voor het ontwerp, de constructie, het onderzoek en de beproeving van transporttanks, bestemd voor het vervoer van stoffen van de klassen 1 en 3 t/m 9
6.7.2.2 Algemene voorschriften voor ontwerp en constructie
6.7.2.3 Ontwerpcriteria
6.7.2.4 Minimale wanddikte van het reservoir
6.7.2.5 Bedrijfsuitrusting
6.7.2.6 Openingen aan de onderzijde
6.7.2.7 Veiligheidsinrichtingen
6.7.2.8 Drukontlastingsinrichtingen
6.7.2.9 Instelling van drukontlastingsinrichtingen
6.7.2.10 Smeltveiligheden
6.7.2.11 Breekplaten
6.7.2.12 Capaciteit van drukontlastingsinrichtingen
6.7.2.13 Kenmerking van drukontlastingsinrichtingen
6.7.2.14 Aansluitingen naar drukontlastingsinrichtingen
6.7.2.15 Plaatsing van drukontlastingsinrichtingen
6.7.2.16 Peilinrichtingen
6.7.2.17 Steunen voor transporttanks, raamwerken, hijs- en bevestigingsinrichtingen
6.7.2.18 Goedkeuring van het ontwerp
6.7.2.19 Onderzoek en beproeving
6.7.2.20 Kenmerking
6.7.3 Voorschriften voor het ontwerp, de constructie, het onderzoek en de beproeving van transporttanks, bestemd voor het vervoer van niet sterk gekoelde, vloeibaar gemaakte gassen
6.7.3.1 Definities
6.7.3.2 Algemene voorschriften voor ontwerp en constructie
6.7.3.3 Ontwerpcriteria
6.7.3.4 Minimale wanddikte van het reservoir
6.7.3.5 Bedrijfsuitrusting
6.7.3.6 Openingen aan de onderzijde
6.7.3.7 Drukontlastingsinrichtingen
6.7.3.8 Capaciteit van ontlastingsinrichtingen
6.7.3.9 Kenmerking van drukontlastingsinrichtingen
6.7.3.10 Aansluitingen naar drukontlastingsinrichtingen
6.7.3.11 Plaatsing van drukontlastingsinrichtingen
6.7.3.12 Peilinrichtingen
6.7.3.13 Steunen, raamwerken, hijs- en bevestigingsinrichtingen voor transporttanks
6.7.3.14 Goedkeuring van het ontwerp
6.7.3.15 Onderzoek en beproeving
6.7.3.16 Kenmerking
6.7.4 Voorschriften voor het ontwerp, de constructie, het onderzoek en de beproeving van transporttanks, bestemd voor het vervoer van sterk gekoelde, vloeibaar gemaakte gassen van klasse 2
6.7.4.1 Definities
6.7.4.2 Algemene voorschriften voor ontwerp en constructie
6.7.4.3 Ontwerpcriteria
6.7.4.4 Minimale wanddikte van het reservoir
6.7.4.5 Bedrijfsuitrusting
6.7.4.6 Drukontlastingsinrichtingen
6.7.4.7 Capaciteit en instelling van drukontlastingsinrichtingen
6.7.4.8 Kenmerking van drukontlastingsinrichtingen
6.7.4.9 Aansluitingen naar drukontlastingsinrichtingen
6.7.4.10 Plaatsing van drukontlastingsinrichtingen
6.7.4.11 Peilinrichtingen
6.7.4.12 Steunen voor transporttanks, raamwerken, hijs- en bevestigingsinrichtingen.
6.7.4.13 Goedkeuring van het ontwerp
6.7.4.14 Onderzoek en beproeving
6.7.4.15 Kenmerking
6.7.5 Voorschriften voor het ontwerp, de constructie, het onderzoek en de beproeving van UN-gascontainers met verscheidene elementen (MEGC's), bestemd voor het vervoer van niet sterk gekoelde gassen.
6.7.5.1 Definities
6.7.5.2 Algemene ontwerp- en constructievoorschriften
6.7.5.3 Bedrijfsuitrusting
6.7.5.4 Drukontlastingsinrichtingen
6.7.5.5 Capaciteit van drukontlastingsinrichtingen
6.7.5.6 Kenmerking van drukontlastingsinrichtingen
6.7.5.7 Aansluitingen naar drukontlastingsinrichtingen
6.7.5.8 Plaatsing van drukontlastingsinrichtingen
6.7.5.9 Peilinrichtingen
6.7.5.10 Steunen, raamwerken, hijs- en bevestigingsinrichtingen voor MEGC's
6.7.5.11 Goedkeuring van het ontwerp
6.7.5.12 Onderzoek en beproeving
6.7.5.13 Kenmerking
     
Hoofdstuk 8    
6.8 Voorschriften voor de constructie, uitrusting, typegoedkeuring, het onderzoek en de beproeving en de kenmerking van vaste tanks (tankwagens), afneembare tanks en tankcontainers en wissellaadtanks, met reservoirs van metaal, en batterijwagens en gascontainers met verscheidene elementen (MEGC's)
6.8.1 Toepassingsgebied
6.8.2 Voorschriften van toepassing op alle klassen
6.8.2.1 Constructie,Basisprincipes, Materialen van de reservoirs,Minimale wanddikte van het reservoir, Het lassen en het onderzoek van de lasverbindingen
6.8.2.2 Uitrustingsdelen
6.8.2.3 Typegoedkeuring
6.8.2.4 Onderzoek en beproevingen
6.8.2.5 Kenmerking
6.8.2.6 Voorschriften voor tanks die volgens normen waarnaar wordt verwezen, zijn ontworpen, geconstrueerd en beproefd
6.8.2.6.2 Onderzoek en beproeving
6.8.2.7 Voorschriften voor tanks die niet volgens normen waarnaar verwezen wordt, zijn ontworpen, geconstrueerd en beproefd
6.8.3 Bijzondere voorschriften van toepassing op klasse 2
6.8.3.1 Constructie van reservoirs, Constructie van batterijwagens en MEGC's
6.8.3.2 Uitrustingsdelen, Warmte-isolerende beschermingen, Uitrustingsdelen voor batterijwagens en MEGC's
6.8.3.3 Typegoedkeuring
6.8.3.4 Onderzoek en beproevingen, Onderzoek en beproevingen van batterijwagens en MEGC's
6.8.3.5 Kenmerking, Kenmerking van batterijwagens en MEGC's
6.8.3.6 Voorschriften voor batterijwagens en MEGC’s die worden ontworpen, geconstrueerd en beproefd overeenkomstig normen waarnaar wordt verwezen
6.8.3.7 Voorschriften voor batterijwagens en MEGC's die niet volgens normen waarnaar wordt verwezen zijn ontworpen, geconstrueerd en beproefd
6.8.4 Bijzondere bepalingen
6.8.5 Voorschriften betreffende de materialen en constructie van vaste gelaste tanks, afneembare gelaste tanks en gelaste reservoirs van tankcontainers waarvoor een beproevingsdruk van ten minste 1 MPa (10 bar) is voorgeschreven en van vaste gelaste tanks, afneembare gelaste tanks en gelaste reservoirs van tankcontainers bestemd voor het vervoer van sterk gekoelde, vloeibaar gemaakte gassen van klasse 2
6.8.5.1 Materialen en reservoirs
6.8.5.2 Beproevingsvoorschriften
6.8.5.2.1 Stalen reservoirs
6.8.5.2.2 Reservoirs van aluminium of van aluminiumlegeringen
6.8.5.2.3 Reservoirs van koper of koperlegeringen
6.8.5.3 Kerfslagproeven
6.8.5.4 Verwijzing naar normen
     
Hoofdstuk 9    
6.9 Voorschriften voor het ontwerp, de constructie, uitrusting, typegoedkeuring, beproeving en kenmerking van vaste tanks (tankwagens), afneembare tanks, tankcontainers en wissellaadtanks van vezelgewapende kunststof
6.9.1 Algemeen
6.9.2 Constructie
6.9.2.3 Grondstoffen
6.9.2.3.2 Harsen
6.9.2.3.3 Versterkingsvezels
6.9.2.3.4 Materiaal voor thermoplastische bekleding
6.9.2.3.5 Additieven
6.9.2.14 Bijzondere voorschriften voor het vervoer van stoffen met een vlampunt ten hoogste 60 oC
6.9.3 Uitrustingsdelen
6.9.4 Typekeuring en typegoedkeuring
6.9.4.2 Materiaalbeproeving
6.9.4.3 Typekeuring
6.9.4.4 Typegoedkeuring
6.9.5 Inspecties
6.9.6 Kenmerking
     
Hoofdstuk 10    
6.10 Voorschriften voor de constructie, de uitrusting, de typegoedkeuring, het onderzoek en de kenmerking van druk/vacuümtanks (voor afvalstoffen)
6.10.1 Algemeen
6.10.1.1 Definitie
6.10.1.2 Toepassingsgebied
6.10.2 Constructie
6.10.3 Uitrustingsdelen
     
Hoofdstuk 11    
6.11 Voorschriften voor het ontwerp, de constructie, het onderzoek en de beproeving van bulkcontainers
6.11.2 Toepassing en algemene voorschriften
6.11.2.3 Code voor het aanduiden van typen bulkcontainers
6.11.3 Voorschriften voor het ontwerp, de constructie, het onderzoek en de beproeving van BK1- of BK2-containers die voldoen aan de CSC en die als bulkcontainers gebruikt worden
6.11.3.1 Ontwerp- en constructievoorschriften
6.11.3.2 Bedrijfsuitrusting
6.11.3.3 Onderzoek en beproeving
6.11.3.4 Kenmerking
6.11.4 Voorschriften voor het ontwerp, de constructie en de goedkeuring van BK1- en BK2-bulkcontainers met uitzondering van containers die voldoen aan de CSC
6.11.5 Voorschriften voor het ontwerp, de constructie, het onderzoek en de beproeving van flexibele bulkcontainers (BK3)
6.11.5.1 Voorschriften voor ontwerp en constructie
6.11.5.2 Bedrijfsuitrusting en voorzieningen voor de behandeling
6.11.5.3 Onderzoek en beproeving
6.11.5.4 Beproevingsrapport
6.11.5.5 Kenmerking
     
Hoofdstuk 12    
6.12 Voorschriften voor de constructie, uitrusting, typegoedkeuring, onderzoeken en beproevingen en kenmerking van tanks, bulkcontainers en speciale compartimenten voor ontplofbare stoffen of voorwerpen van mobiele eenheden voor de fabricage van ontplofbare stoffen of voorwerpen (MEMU's)
6.12.1 Toepassingsgebied
6.12.2 Algemene bepalingen
6.12.3 Tanks
6.12.3.1 Tanks met een inhoud van 1000 liter of meer
6.12.3.2 Tanks met een inhoud van minder dan 1000 liter
6.12.4 Uitrustingsdelen
6.12.5 Speciale compartimenten voor ontplofbare stoffen en voorwerpen
     
DEEL 7 - Voorschriften inzake het vervoer, het laden, lossen en de behandeling
Hoofdstuk 1    
7.1 Algemene voorschriften en bijzondere bepalingen voor temperatuurbeheersing
     
Hoofdstuk 2    
7.2 Voorschriften inzake het vervoer in colli
     
Hoofdstuk 3    
7.3 Voorschriften inzake het vervoer als los gestort goed
7.3.1 Algemene voorschriften
7.3.2 Voorschriften voor het vervoer als los gestort goed indien de voorschriften van 7.3.1.1 a) worden toegepast.
7.3.2.3 Goederen van klasse 4.2
7.3.2.4 Goederen van klasse 4.3
7.3.2.5 Goederen van klasse 5.1
7.3.2.6 Goederen van klasse 6.2
7.3.2.6.2 Afvalstoffen van klasse 6.2 (UN 3291)
7.3.2.7 Stoffen van klasse 7
7.3.2.8 Goederen van klasse 8
7.3.2.9 Goederen van klasse 9
7.3.2.10 Gebruik van flexibele bulkcontainers
7.3.3 Bijzondere bepalingen voor het vervoer als los gestort goed indien de voorschriften van 7.3.1.1 b) worden toegepast
     
Hoofdstuk 4    
7.4 Voorschriften inzake vervoer in tanks
     
Hoofdstuk 5    
7.5 Voorschriften inzake het laden, lossen en de behandeling
7.5.1 Algemene voorschriften inzake het laden, lossen en de behandeling
7.5.2 Samenladingsverboden
7.5.4 Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot levens- en genotsmiddelen en voer voor dieren
7.5.5 Beperking van de vervoerde hoeveelheden
7.5.5.2 Beperkingen met betrekking tot ontplofbare stoffen en voorwerpen
7.5.5.2.1 Te vervoeren stoffen en hoeveelheden
7.5.5.2.3 Vervoer van ontplofbare stoffen en voorwerpen op MEMU's
7.5.7 Behandeling en stuwage
7.5.7.6 Laden van flexibele bulkcontainers
7.5.8 Reiniging na het lossen
7.5.9 Rookverbod
7.5.10 Voorzorgsmaatregelen tegen elektrostatische ladingen
7.5.11 Aanvullende voorschriften voor bepaalde klassen of specifieke goederen
     
Bijlage B   Bepalingen betreffende de vervoermiddelen en het vervoer
DEEL 8 - Voorschriften voor de bemanning, uitrusting en exploitatie van het voertuig en documentatie
Hoofdstuk 1    
8.1 Algemene voorschriften inzake transporteenheden en boorduitrusting
8.1.1 Transporteenheden
8.1.2 Aan boord van de transporteenheid mee te voeren documenten
8.1.3 Het aanbrengen van grote etiketten en kenmerking
8.1.4 Brandbestrijdingsuitrusting
8.1.5 Uitrusting van uiteenlopende aard en uitrusting voor persoonlijke bescherming
     
Hoofdstuk 2    
8.2 Voorschriften inzake de opleiding van de bemanning van het voertuig
8.2.1 Toepassing en algemene voorschriften inzake de opleiding van bestuurders
8.2.2 Bijzondere voorschriften inzake de opleiding van bestuurders
8.2.2.3 Structuur van de opleiding
8.2.2.4 Programma voor de aanvangscursus
8.2.2.5 Programma voor de herhalingsopleiding
8.2.2.6 Goedkeuring van de opleiding
8.2.2.7 Examens
8.2.2.7.1 Examens voor de basisopleidingscursus
8.2.2.7.2 Examens voor de specialisatieopleidingscursussen voor het vervoer in tanks of voor het vervoer van stoffen en voorwerpen van klasse 1 of radioactieve stoffen van klasse 7
8.2.2.8 Het vakbekwaamheidscertificaat van de bestuurder
8.2.2.8.5 Model van het opleidingscertificaat voor bestuurders van voertuigen die gevaarlijke goederen vervoeren
8.2.3 De opleiding van personen - met uitzondering van bestuurders die in het bezit zijn van een certificaat volgens 8.2.1 - die bij het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg betrokken zijn
     
Hoofdstuk 3    
8.3 Diverse voorschriften waaraan de bemanning van het voertuig moet voldoen
8.3.1 Passagiers
8.3.2 Het gebruik van brandblusapparaten
8.3.3 Verbod op het openen van colli
8.3.4 Draagbare verlichtingsapparaten
8.3.5 Rookverbod
8.3.6 Het laten draaien van de motor tijdens laden of lossen
8.3.7 Gebruik van de parkeerrem en de stopblokken
8.3.8 Gebruik betrokken zijn
     
Hoofdstuk 4    
8.4 Voorschriften betreffende het toezicht op voertuigen
     
Hoofdstuk 5    
8.5 Aanvullende voorschriften met betrekking tot specifieke klassen of goederen
     
Hoofdstuk 6    
8.6 Beperkingen voor de doorgang door tunnels voor het wegverkeer van voertuigen die gevaarlijke goederen vervoeren
8.6.1 Algemene bepalingen
8.6.2 Verkeerstekens en symbolen voor het wegverkeer, van toepassing op de doorgang van voertuigen die gevaarlijke goederen vervoeren.
8.6.3 Codes voor beperkingen in tunnels
8.6.4 Beperkingen voor de doorgang van transporteenheden die gevaarlijke goederen vervoeren door tunnels
     
DEEL 9 - Voorschriften inzake de constructie en goedkeuring van voertuigen
Hoofdstuk 1    
9.1 Toepassingsgebied, definities en voorschriften voor de goedkeuring van voertuigen
9.1.1 Toepassingsgebied en definities
9.1.1.1 Toepassingsgebied
9.1.1.2 Definities
9.1.2 Goedkeuring van EX/II-, EX/III-, FL - en AT-voertuigen en MEMU’s
9.1.2.1 Algemeen
9.1.2.2 Voorschriften voor voertuigen met typegoedkeuring
9.1.2.3 Jaarlijks technisch onderzoek
9.1.3 Certificaat van goedkeuring
9.1.3.5 Model voor het certificaat van goedkeuring voor voertuigen die bepaalde gevaarlijke goederen vervoeren
     
Hoofdstuk 2    
9.2 Voorschriften inzake de constructie van voertuigen
9.2.1 Overeenstemming met de voorschriften van dit hoofdstuk
9.2.2 Elektrische uitrusting
9.2.2.1 Algemene voorschriften
9.2.2.2 Bedrading
9.2.2.3 Zekeringen en stroomonderbrekers
9.2.2.4 Accu's
9.2.2.5 Verlichting
9.2.2.6 Elektrische verbindingen tussen motorvoertuigen en aanhangwagens
9.2.2.7 Spanning
9.2.2.8 Hoofdschakelaar voor de accu
9.2.2.9 Stroomkringen met permanente voeding
9.2.3 Reminrichting
9.2.3.1 Algemene voorschriften
9.2.4 Voorkomen van brandgevaar
9.2.4.1 Algemene voorschriften
9.2.4.3 Brandstoftanks
9.2.4.5 Uitlaatsysteem
9.2.4.6 Duurremsysteem
9.2.4.7 Verwarmingssystemen op brandstof
9.2.5 Snelheidsbegrenzer
9.2.6 Koppelingen van motorvoertuigen en aanhangwagens
9.2.7 Voorkomen van andere risico's veroorzaakt door brandstoffen
     
Hoofdstuk 3    
9.3 Aanvullende voorschriften inzake complete of afgebouwde EX/II- of EX/III-voertuigen, bestemd voor het vervoer van ontplofbare stoffen en voorwerpen (klasse 1) in colli
9.3.1 Te gebruiken materialen voor de constructie van voertuigopbouwen
9.3.2 Verwarmingssystemen op brandstof
9.3.3 EX/II-voertuigen
9.3.4 EX/III-voertuigen
9.3.5 Motor en laadcompartiment
9.3.6 Uitwendige warmtebronnen en de laadruimte
9.3.7 Elektrische uitrusting
     
Hoofdstuk 4    
9.4 Aanvullende voorschriften inzake de constructie van de opbouwen van complete of afgebouwde voertuigen, bestemd voor het vervoer van gevaarlijke goederen in colli (met uitzondering van EX/II- en EX/III-voertuigen)
     
Hoofdstuk 5    
9.5 Aanvullende voorschriften inzake de constructie van de opbouwen van complete of afgebouwde voertuigen, bestemd voor het vervoer van gevaarlijke vaste stoffen als losgestort goed
     
Hoofdstuk 6    
9.6 Aanvullende voorschriften inzake complete of afgebouwde voertuigen, bestemd voor het vervoer van stoffen onder temperatuurbeheersing
     
Hoofdstuk 7    
9.7 Aanvullende voorschriften inzake tankwagens (vaste tanks) batterijwagens en complete of afgebouwde voertuigen, die worden gebruikt voor het vervoer van gevaarlijke goederen in afneembare tanks met een inhoud groter dan 1 m3 of in tankcontainers, transporttanks of MEGC’s met een inhoud groter dan 3 m3 (EX/III-, FL- en AT-voertuigen)
9.7.1 Algemene voorschriften
9.7.2 Voorschriften inzake tanks
9.7.3 Bevestiging
9.7.4 Equipotentiaalverbinding van FL-voertuigen
9.7.5 Stabiliteit van tankwagens
9.7.6 Bescherming aan de achterzijde van voertuigen
9.7.7 Verwarmingssystemen op brandstof
9.7.8 Elektrische uitrusting
9.7.9 Aanvullende veiligheidsvoorschriften betreffende EX/III-voertuigen
     
Hoofdstuk 8    
9.8 Aanvullende voorschriften inzake complete en afgebouwde MEMU’s
9.8.1 Algemene bepalingen
9.8.2 Voorschriften inzake tanks en bulkcontainers
9.8.3 Equipotentiaalverbinding van MEMU's
9.8.4 Stabiliteit van MEMU's
9.8.5 Bescherming aan de achterzijde van MEMU's
9.8.6 Verwarmingssystemen op brandstof
9.8.7 Aanvullende veiligheidsvoorschriften
9.8.8 Aanvullende beveiligingsvoorschriften
     

2.2.52

Klasse 5.2: Organische peroxiden

2.2.52.1

Criteria

2.2.52.1.1

De titel van klasse 5.2 omvat organische peroxiden en formuleringen van organische peroxiden.

 

2.2.52.1.2

De stoffen van klasse 5.2 zijn als volgt onderverdeeld:

  1. P1 organische peroxiden waarvoor temperatuurbeheersing niet vereist is
  2. P2 organische peroxiden waarvoor temperatuurbeheersing vereist is

 

2.2.52.1.3

Definitie

Organische peroxiden zijn organische stoffen, die het bivalente structuurelement -O-O- bevatten en als derivaten van waterstofperoxide kunnen worden beschouwd, waarin één of beide waterstofatomen vervangen zijn door organische radicalen.

 

2.2.52.1.4

Eigenschappen

Organische peroxiden zijn thermisch instabiele stoffen, die bij normale of verhoogde temperatuur een exotherme ontleding kunnen ondergaan. De ontleding kan veroorzaakt worden door warmte, contact met verontreinigingen (bijv. zuren, verbindingen van zware metalen, aminen), wrijving of stoot.

De ontledingssnelheid stijgt met de temperatuur en hangt af van de formulering van het organische peroxide. De ontleding kan leiden tot het vrijkomen van schadelijke of brandbare gassen of dampen. Sommige organische peroxiden kunnen explosief ontleden, vooral bij opsluiting. Voor bepaalde organische peroxiden is temperatuurbeheersing tijdens het vervoer vereist. Deze eigenschap kan veranderd worden door toevoeging van verdunningsmiddelen of door gebruik van geschikte verpakkingen.

Veel organische peroxiden branden heftig. Contact van organische peroxiden met de ogen moet vermeden worden. Sommige organische peroxiden veroorzaken, zelfs bij kort contact, ernstige beschadigingen aan het hoornvlies of zijn bijtend voor de huid.


Opmerking: Beproevingsmethoden voor de bepaling van de brandbaarheid van organische peroxiden zijn opgenomen in subsectie 32.4 van het Handboek beproevingen en criteria. Omdat organische peroxiden bij verwarming heftig kunnen reageren, wordt aanbevolen het vlampunt te bepalen onder gebruikmaking van kleine monsterhoeveelheden, zoals beschreven in de norm ISO 3679:1983.

 

2.2.52.1.5

Classificatie

Van alle organische peroxiden moet worden beschouwd of zij in klasse 5.2 kunnen worden ingedeeld, tenzij de formulering:

  1. niet meer dan 1,0% actieve zuurstof bevat afkomstig van de organische peroxiden en niet meer dan 1,0% waterstofperoxide;
  2. niet meer dan 0,5% actieve zuurstof bevat afkomstig van de organische peroxiden en meer dan 1,0% doch ten hoogste 7,0% waterstofperoxide.

Opmerking: Het gehalte actieve zuurstof (%) van een formulering van een organisch peroxide volgt uit de formule

2.2.52.1.5waarin:
ni = aantal peroxygroepen per molecule van het organische peroxide i;
ci = concentratie (massa%) van het organische peroxide i; en
mi = moleculaire massa van het organische peroxide i.

 

2.2.52.1.6

Organische peroxiden worden geclassificeerd in zeven typen, afhankelijk van de mate van gevaar. De typen organische peroxiden variëren van type A, dat niet ten vervoer is toegelaten in de verpakking, waarin het is beproefd, tot type G, dat niet is onderworpen aan de voorschriften van klasse 5.2. De classificatie van de typen B t/m F is direct afhankelijk van de grootste toegestane hoeveelheid per collo. De principes voor de classificatie van stoffen die niet genoemd zijn in 2.2.52.3 zijn aangegeven in het Handboek beproevingen en criteria, deel II.

 

2.2.52.1.7

Reeds geclassificeerde, organische peroxiden, die reeds ten vervoer in verpakkingen zijn toegelaten, zijn in 2.2.52.4 genoemd, die welke reeds ten vervoer in IBC’s zijn toegelaten, zijn in 4.1.4.2, verpakkingsinstructie IBC 520 genoemd en die welke reeds ten vervoer in tanks overeenkomstig hoofdstuk 4.2 en 4.3 zijn toegelaten, zijn in 4.2.5.2, transporttank-instructie T23 genoemd. Voor iedere genoemde toegelaten stof is de juiste algemene positie uit hoofdstuk 3.2, tabel A (UN-nummer 3101 tot en met 3120) toegewezen en zijn de van toepassing zijnde bijkomende gevaren en opmerkingen met relevante informatie voor het vervoer aangegeven.

Door de verzamelaanduidingen wordt aangegeven:

  • het type organisch peroxide (B t/m F), zie 2.2.52.1.6 hierboven;
  • de fysische toestand (vloeibaar/vast) en
  • de temperatuurbeheersing (indien vereist), zie 2.2.52.1.15 en 2.2.52.1.16 hieronder.

Mengsels van deze formuleringen kunnen worden geassimileerd aan het gevaarlijkste type organisch peroxide, dat voorkomt in de samenstelling daarvan en zij kunnen worden vervoerd onder de voorwaarden die gelden voor dit type.

Indien echter twee stabiele componenten een thermisch minder stabiel mengsel kunnen vormen, moet de temperatuur van zichzelf versnellende ontleding (SADT) van het mengsel worden bepaald, en indien noodzakelijk, de van de SADT afgeleide controle- en kritieke temperatuur, overeenkomstig 7.1.7.3.6.

 

2.2.52.1.8

De classificatie van organische peroxiden, die in 2.2.52.4, in 4.1.4.2, verpakkingsinstructie IBC 520 of in 4.2.5.2, transporttank-instructie T23 niet zijn genoemd, evenals de indeling daarvan in een verzamelaanduiding, moet worden uitgevoerd door de bevoegde autoriteit van het land van herkomst.

Indien het land van herkomst geen Overeenkomstsluitende Partij bij het ADR is, moeten de classificatie en de vervoersvoorwaarden worden erkend door de bevoegde autoriteit van de eerste Overeenkomstsluitende Partij bij het ADR, die bij de zending betrokken is.

 

2.2.52.1.9

Monsters van niet in 2.2.52.4 genoemde organische peroxiden of formuleringen van organische peroxiden, waarvoor niet de volledige gegevens over de beproevingen beschikbaar zijn en die vervoerd moeten worden voor aanvullende beproevingen of beoordeling, moeten worden ingedeeld onder een van de verzamelaanduidingen, van toepassing op organische peroxiden van type C, indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • volgens de beschikbare gegevens is het monster niet gevaarlijker dan een organisch peroxide van type B;
  • het monster is verpakt volgens verpakkingsmethode OP2 en de hoeveelheid per transporteenheid bedraagt niet meer dan 10 kg;
  • de beschikbare gegevens tonen aan dat de controletemperatuur, indien noodzakelijk, zodanig laag is dat gevaarlijke ontleding wordt voorkomen en zodanig hoog is dat geen gevaarlijke fasenscheiding optreedt.

 

2.2.52.1.10

Desensibilisatie van organische peroxiden

Teneinde de veiligheid tijdens het vervoer te waarborgen, worden organische peroxiden in veel gevallen gedesensibiliseerd met behulp van organische vloeibare of vaste stoffen, anorganische vaste stoffen of water.

Als een percentage van een stof is vastgesteld, betreft dit het massapercentage van de stof, afgerond op het dichtstbijzijnde gehele getal. In het algemeen moet de desensibilisatie zodanig zijn, dat in geval van lekkage de concentratie van het organische peroxide niet in gevaarlijke mate kan oplopen.

 

2.2.52.1.11

Tenzij anders aangegeven voor een afzonderlijke formulering van een organisch peroxide zijn de volgende definities van toepassing op verdunningsmiddelen, gebruikt voor de desensibilisatie:

  • Verdunningsmiddelen van type A zijn organische vloeistoffen die inert zijn ten opzichte van het organische peroxide, en die een kookpunt hebben van ten minste 150 0C. Verdunningsmiddelen van type A mogen worden gebruikt voor de desensibilisatie van alle organische peroxiden.
  • Verdunningsmiddelen van type B zijn organische vloeistoffen die inert zijn ten opzichte van het organische peroxide, en die een kookpunt hebben van lager dan 150 0C, maar niet lager dan 60 0C, en een vlampunt van ten minste 5 0C.
    Verdunningsmiddelen van type B mogen worden gebruikt voor de desensibilisatie van organische peroxiden, onder voorwaarde dat het kookpunt van de vloeistof ten minste 60 0C hoger is dan de SADT in een collo van 50 kg.

 

2.2.52.1.12

Verdunningsmiddelen, anders dan van type A of B, mogen aan de in 2.2.52.4 genoemde formuleringen van organische peroxiden worden toegevoegd, mits deze inert zijn.

Volledige of gedeeltelijke vervanging van verdunningsmiddelen van type A of B door een ander verdunningsmiddel met afwijkende eigenschappen vereist echter een nieuwe beoordeling van de formulering volgens de normale procedure voor de classificatie voor klasse 5.2.

 

2.2.52.1.13

Water mag slechts worden gebruikt voor de desensibilisatie van die organische peroxiden, waarbij in subsectie 2.2.52.4 of in de beslissing van de bevoegde autoriteit volgens 2.2.52.1.8 is aangegeven, dat water is toegevoegd of dat zij zich in een stabiele dispersie in water bevinden.

Monsters van organische peroxiden of van formuleringen van organische peroxiden, niet genoemd in 2.2.52.4, mogen ook gedesensibiliseerd worden met water, onder voorwaarde dat aan de voorschriften van 2.2.52.1.9 is voldaan.

 

2.2.52.1.14

Organische en anorganische vaste stoffen mogen voor desensibilisatie van organische peroxiden gebruikt worden indien deze inert zijn. Vloeistoffen en vaste stoffen worden als inert beschouwd, indien deze geen nadelige invloed hebben op de thermische stabiliteit en op het type gevaar van de formulering van het organische peroxide.

 

2.2.52.1.15

Maatregelen voor temperatuurbeheersing
De volgende organische peroxiden moeten worden onderworpen aan temperatuurbeheersing tijdens het vervoer:

  • organische peroxiden van type B en C, met een SADT ≤ 500 C;
  • organische peroxiden van type D, die bij verwarming onder opsluiting een middelmatige reactie vertonen, met een SADT  ≤ 50 0C, of die bij verwarming onder opsluiting een geringe of geen reactie vertonen, met een SADT ≤ 450 C; en
  •  organische peroxiden van type E en F, met een SADT ≤ 450 C

Opmerking: De voorschriften voor de bepaling van de reacties bij verwarming onder opsluiting zijn opgenomen in het Handboek beproevingen en criteria, deel II, sectie 20 en testreeks E in sectie 25. Zie 7.1.7.

 

2.2.52.1.16

Voor zover van toepassing zijn de controle en kritieke temperaturen vermeld in 2.2.52.4. De werkelijke temperatuur tijdens het vervoer mag lager zijn dan de controletemperatuur, maar moet zodanig gekozen zijn dat gevaarlijke fasenscheiding voorkomen wordt.

 

2.2.52.2

Niet ten vervoer toegelaten stoffen
Organische peroxiden, type A, zijn niet ten vervoer toegelaten onder de bepalingen van klasse 5.2 (zie Handboek beproevingen en criteria, deel II, paragraaf 20.4.3 a).

 

2.2.52.3

Lijst van verzamelaanduidingen

2.2.52.3

 

2.2.52.4

Lijst van reeds ingedeelde organische peroxiden in verpakkingen

De in de kolom ”Verpakkingsmethode” aangegeven codes “OP1” tot en met “OP8” verwijzen naar de verpakkingsmethoden in in 4.1.4.1, verpakkingsinstructie P520 (zie ook 4.1.7.1).

De te vervoeren organische peroxiden moeten voldoen aan de aangegeven classificatie en de aangegeven (van de SADT afgeleide) controle- en kritieke temperaturen. Voor stoffen die in IBC’s zijn toegelaten, zie 4.1.4.2 , verpakkingsinstructie IBC 520, voor stoffen die in tanks overeenkomstig hoofdstuk 4.2 zijn toegelaten, zie 4.2.5.2.6, transporttank-instructie T23.

De formuleringen niet genoemd in deze subsectie maar die zijn vermeld in verpakkingsinstructie IBC 520 van 4.1.4.2 en in transporttank-instructie T 23 van 4.2.5.2.6 mogen ook worden vervoerd indien verpakt volgens verpakkingsmethode OP8 van verpakkingsinstructie P 520 in 4.1.4.1, met dezelfde controle- en kritieke temperaturen, voor zover van toepassing.

 

ORGANISCH PEROXIDE Conc (%) Verd
middel
Type A
Verd
middel Type B (%)1
Inerte vaste stof
(%)
Water (%) Verp methode Contr
temp °C
Krit temp °C UN-NR Bijk.
gev. opm
ACETYLACETONPEROXIDE ≤ 42
48
    ≥ 8 OP7     3105 2)
≤ 35
57
    ≥ 8 OP8     3107 32)
" ≤ 32
als pasta
        OP7     3106 20)
ACETYLCYCLOHEXAANSU LFONYL PERO XIDE ≤ 82       ≥12 OP4 -10 0 3112 3)
" ≤ 32   ≥ 68     OP7 -10 0 3115  
tert-AMYLHYDROPEROXIDE ≤ 88 ≥ 6     ≥ 6 OP8     3107  
tert-AMYLPEROXYACETAAT ≤ 62
38
      OP7     3105  
tert-AMYLPEROXYBENZOAAT ≤ 100         OP5     3103  
tert-AMYLPEROXY-2-ETHYLHEXANO AAT ≤ 100         OP7 +20 +25 3115  
tert-AMYLPEROXY-2-ETHYLHEXYL- CARBONAAT ≤ 100         OP7     3105  
tert-AMYLPEROXYISOPROPYLCAR BONAAT ≤ 77
23
      OP5     3103  
tert-AMYLPEROXYNEODECANO AAT ≤ 77   ≥ 23     OP7 0 +10 3115  
" ≤ 47
53
      OP8 0 +10 3119  
tert-AMYLPEROXYPIVAL AAT ≤ 77   ≥ 23     OP5 +10 +15 3113  
tert-AMYLPEROXY-
3,5,5-TRIMETHYLHEXANOAAT
≤ 100         OP7     3105  
tert-BUTYLCUMYLPEROXIDE > 42 - 100         OP8     3109  
" ≤ 52     ≥ 48   OP8     3108  
n-BUTYL-4,4-DI-(tert-BUTYLPEROXY)- VALERAAT > 52 - 100         OP5     3103  
" ≤ 52     ≥ 48   OP8     3108  
tert-BUTYLHYDROPEROXIDE > 79 - 90       ≥ 10 OP5     3103 13)
" ≤ 80 ≥ 20       OP7     3105 4) 13)
" ≤ 79       > 14 OP8     3107 13) 23)
" ≤ 72       ≥ 28 OP8     3109 13)
tert-BUTYLHYDROPEROXIDE + DI-tert-BUTYLPEROXIDE < 82 +> 9       ≥ 7 OP5     3103 13)
tert-BUTYLMONOPEROXYMALEAAT > 52 - 100         OP5     3102 3)
" ≤ 52 ≥ 48       OP6     3103  
" ≤ 52     ≥ 48   OP8     3108  
" ≤ 52         OP8     3108  
als pasta
tert-BUTYLPEROXYACETAAT > 52 - 77 ≥ 23       OP5     3101 3)
" > 32 - 52 ≥ 48       OP6     3103  
" ≤ 32   ≥ 68     OP8     3109  
tert-BUTYLPEROXYBENZOAAT > 77 - 100         OP5     3103  
" > 52 - 77 ≥ 23       OP7     3105  
" ≤ 52     ≥ 48   OP7     3106  
tert-BUTYLPEROXYBUTYLFUMAR AAT ≤ 52 ≥ 48       OP7     3105  
tert-BUTYLPEROXYCROTONAAT ≤ 77 ≥ 23       OP7     3105  
tert-BUTYLPEROXYDIETHYLAC ETAAT ≤ 100         OP5 +20 +25 3113  
tert-BUTYLPEROXY-2-ETHYLHEXANOAAT > 52 - 100         OP6 +20 +25 3113  
" > 32 - 52   ≥ 48     OP8 +30 +35 3117  
" ≤ 52     ≥ 48   OP8 +20 +25 3118  
" ≤ 32   ≥ 68     OP8 +40 +45 3119  
tert-BUTYLPEROXY-2-ETHYLHEXANOAAT   + 2,2-DI-(tert-BUTYLPEROXY)-BUTAAN ≤ 12 + ≤ 14 >14   ≥ 60   OP7     3106  
" ≤ 31 + ≤ 36   ≥ 33     OP7 +35 +40 3115  
tert-BUTYLPEROXY- ≤ 100         OP7     3105  
" > 27 - 67   ≥ 33     OP7 0 +10 3115  
" ≤ 27   ≥ 73     OP8 +30 +35 3119  
tert-BUTYLPEROXYSTEARYLCAR BONAAT ≤ 100         OP7     3106  
tert-BUTYLPEROXY-3,5,5- TRIMETHYLHEXANOAAT > 37 - 100         OP7     3105  
" ≤ 42   ≥ 58     OP7     3106  
" ≤ 37   ≥ 63     OP8     3109  
3-CHLOORPEROXYBENZOËZUUR > 57 - 86     ≥ 14   OP1     3102 3)
" ≤ 57     ≥ 3 ≥ 40 OP7     3106  
" ≤ 77     ≥ 6 ≥ 17 OP7     3106  
CUMYLHYDROPEROXIDE > 90 - 98 ≤ 10       OP8     3107 13)
" ≤ 90 ≥ 10       OP8     3109 13) 18)
CUMYLPEROXYNEODECANOAAT ≤ 87 ≥ 13       OP7 -10 0 3115  
" ≤ 77   ≥ 23     OP7 -10 0 3115  
" ≤ 52 als
stabiele
dispersie in water
        OP8 -10 0 3119  
CUMYLPEROXYNEOHEPTANO AAT ≤ 77 ≥ 23       OP7 -10 0 3115  
CUMYLPEROXYPIVAL AAT ≤ 77   ≥ 23     OP7 -5 +5 3115  
CYCLOHEXANONPEROXIDE(N) ≤ 91       ≥ 9 OP6     3104 13)
" ≤ 72   ≥ 28     OP7     3105 5)
" ≤ 72         OP7     3106 5) 20)
als pasta
" ≤ 32     ≥ 68         VRIJ 29)
2-ETHYLHEXYLCARBONAAT                    
tert-BUTYLPEROXYISOBUTYRAAT > 52 - 77   > 23     OP5 +15 +20 3111 3)
" ≤ 52   > 48     OP7 +15 +20 3115  
tert-BUTYLPEROXYISOPROPYLC ARBON AAT ≤ 77 ≥ 23       OP5     3103  
tert-BUTYLPEROXYISOPROPYLC ARBON AAT ≤ 62 ≥ 38       OP7     3105  
1-(2-tert-BUTYLPEROXY ISOPROPYL)-3-ISOPROPENYLBENZEEN ≤ 77 ≥ 23       OP7     3105  
" ≤ 42     ≥ 58   OP8     3108  
tert-BUTYLPEROXY-2-METHYLBENZOAAT ≤ 100         OP5     3103  
tert-BUTYLPEROXYNEODECANOAAT > 77 - 100         OP7 -5 +5 3115  
" ≤ 77   ≥ 23     OP7 0 +10 3115  
" ≤ 52 als
stabiele
dispersie in water
        OP8 0 +10 3119  
" ≤ 42 als
stabiele
dispersie in water (bevroren)
        OP8 0 +10 3118  
" ≤ 32 ≥ 68       OP8 0 +10 3119  
tert-BUTYLPEROXYNEOHEPTANOAAT ≤ 77 ≥ 23       OP7 0 +10 3115  
" ≤ 42 als
stabiele
dispersie in water
        OP8 0 +10 3117  
tert-BUTYLPEROXYPIVAL AAT > 67 - 77 ≥ 23       OP5 0 +10 3113  
([3R-(3R,5aS,6S,8aS,9R,10R,12S,12 aR**)]- DECAHYDRO-10-METHOXY-3,6,9- TRIMETHYL-3,12-EPOXY-12H-PYR ANO[4,3-j]- 1,2-BENZODIOXEPINE) ≤ 100         OP7     3106  
DIACETONALCOHOLPEROXIDEN ≤ 57   ≥ 26   ≥ 8 OP7 +40 +45 3115 6)
DIACETYLPEROXIDE ≤ 27   ≥ 73     OP7 +20 +25 3115 7) 13)
DI-tert-AMYLPEROXIDE ≤ 100         OP8     3107  
2,2-DI-(tert-AMYLPEROXY)BUTAAN ≤ 57 ≥ 43       OP7     3105  
1,1-DI-(tert-AMYLPEROXY)CYCLOHEXAAN ≤ 82 ≥ 18       OP6     3103  
DIBARNSTEENZUURPEROXIDE > 72 - 100         OP4     3102 3) 17)
" ≤ 72       ≥ 28 OP7 +10 +15 3116  
DIBENZOYLPEROXIDE >52 - 100     ≤ 48   OP2     3102 3)
" > 77 - 94       ≥ 6 OP4     3102 3)
" ≤ 77       ≥ 23 OP6     3104  
" ≤ 62     ≥ 28 ≥ 10 OP7     3106  
" > 52 - 62
als pasta
        OP7     3106 20)
" > 35 - 52     ≥ 48   OP7     3106  
" > 36 - 42 ≥ 18     ≤ 40 OP8     3107  
" ≤ 56,5       ≥ 15 OP8     3108  
als pasta
DIBENZOYLPEROXIDE (vervolg) ≤ 52         OP8     3108 20)
als pasta
" ≤ 42 als
stabiele
dispersie in
water
        OP8     3109  
" ≤ 35     ≥ 65         VRIJ 29)
DI-(4-tert-BUTYLCYCLOHEXYL)- PEROXYDICARBONAAT ≤ 100         OP6 +30 +35 3114  
" ≤ 42 als
stabiele
dispersie in water
        OP8 +30 +35 3119  
≤ 42 als
pasta
        OP8 +35 +40 3118  
DI-tert-BUTYLPEROXIDE > 52 - 100         OP8     3107  
" ≤ 52   ≥ 48     OP8     3109 25)
DI-tert-BUTYLPEROXYAZELAAT ≤ 52 ≥ 48       OP7     3105  
2,2-DI-(tert-BUTYLPEROXY)BUTAAN ≤ 52 ≥ 48       OP6     3103  
1,6-DI-(tert-BUTYLPEROXY- CARBONYLOXY)HEXAAN ≤ 72 ≥ 28       OP5     3103  
1,1-DI-(tert-BUTYLPEROXY) CYCLOHEXAAN > 80 - 100         OP5     3101 3)
" ≤ 72   ≥ 28     OP5     3103 30)
" > 52 - 80 ≥ 20       OP5     3103  
" > 42 - 52 ≥ 48       OP7     3105  
" ≤ 42 ≥ 13   ≥ 45   OP7     3106  
" ≤ 27
25
      OP8     3107 21)
" ≤ 42 ≥ 58       OP8     3109  
" ≤ 13 ≥ 13 ≥ 74     OP8     3109  
1,1-DI-(tert-BUTYLPEROXY) CYCLOHEXAAN + tert-BUTYL PEROXY-2-ETHYLHEXANOAAT ≤ 43 + ≤ 16 ≥ 41       OP7     3105  
DI-n-BUTYLPEROXYDICARBONAAT > 27 - 52   ≥ 48     OP7 -15 -5 3115  
" ≤ 27   ≥ 73     OP8 -10 0 3117  
" ≤ 42 als
stabiele
dispersie in water (bevroren)
        OP8 -15 -5 3118  
DI-sec-BUTYLPEROXYDICARBONAAT > 52 - 100         OP4 -20 -10 3113  
" ≤ 52   ≥ 48     OP7 -15 -5 3115  
DI-(tert-BUTYLPEROXY) FTALAAT > 42 - 52 ≥ 48       OP7     3105  
" ≤ 52 als
pasta
        OP7     3106 20)
" ≤ 42 ≥ 58       OP8     3107  
DI-(tert-BUTYLPEROXYISOPROPYL) BENZE(E)N(EN) > 42 - 100     ≤ 57   OP7     3106  
" ≤ 42     ≥ 58         VRIJ 29)
2,2-DI-(tert-BUTYLPEROXY)PROPAAN ≤ 52 ≥ 48       OP7     3105  
" ≤ 42 ≥ 13   ≥ 45   OP7     3106  
1,1-DI-(tert-BUTYLPEROXY)-
3,5,5-TRIMETHYLCYCLOHEXAAN
> 90 - 100         OP5     3101 3)
" ≤ 90   ≥ 10     OP5     3103 30)
" > 57 - 90 ≥ 10       OP5     3103  
" ≤ 77   ≥ 23     OP5     3103  
" ≤ 57     ≥ 43   OP8     3110  
" ≤ 57 ≥ 43       OP8     3107  
" ≤ 32 ≥ 26 ≥ 42     OP8     3107  
DICETYLPEROXYDICARBONAAT ≤ 100         OP8 +30 +35 3120  
" ≤ 42 als
stabiele
dispersie in water
        OP8 +30 +35 3119  
DI-4-CHLOORBENZOYLPEROXIDE ≤ 77       ≥ 23 OP5     3102 3)
" ≤ 52         OP7     3106 20)
als pasta
" ≤ 32     ≥ 68         VRIJ 29)
DICUMYLPEROXIDE > 52 - 100         OP8     3110 12)
" ≤ 52     ≥ 48         VRIJ 29)
DICYCLOHEXYLPEROXYDIC ARBON AAT > 91 - 100         OP3 +10 +15 3112 3)
" ≤ 91       ≥ 9 OP5 +10 +15 3114  
DICYCLOHEXYLPEROXYDIC ARBON AAT
(vervolg)
≤ 42 als
stabiele
dispersie in water
        OP8 +15 +20 3119  
DIDECANOYLPEROXIDE ≤ 100         OP6 +30 +35 3114  
2,2-DI-(4,4-DI (tert-BUTYLPEROXY)- CYCLOHEXYL) PROPAAN ≤ 42     ≥ 58   OP7     3106  
" ≤ 22   ≥ 78     OP8     3107  
DI-2,4-DICHLOORBENZOYLPEROXIDE ≤ 77       ≥ 23 OP5     3102 3)
" ≤ 52 als
pasta
        OP8 +20 +25 3118  
" ≤ 52 als
pasta met siliconenolie
        OP7     3106  
DI-(2-ETHOXYETHYL)-
PEROXYDICARBONAAT
≤ 52     ≥ 48   OP7 -10 0 3115  
DI-(2-ETHYLHEXYL)-PEROXYDICAR BONAAT > 77 - 100         OP5 -20 -10 3113  
" ≤ 77   ≥ 23     OP7 -15 -5 3115  
" ≤ 62 als
stabiele
dispersie in water
        OP8 -15 -5 3119  
" ≤ 52 als
stabiele
dispersie in water (bevroren)
        OP8 -15 -5 3120  
DI-(2-FENOXYETHYL)-
PEROXYDICARBONAAT
> 85 - 100         OP5     3102 3)
" ≤ 85       ≥ 15 OP7     3106  
2,2-DIHYDROPEROXYPROPAAN ≤ 27     ≥ 73   OP5     3102 3)
DI-(1-HYDROXYCYCLOHEXYL)-PEROXID E ≤ 100         OP7     3106  
DIISOBUTYRYLPEROXIDE > 32 - 52   ≥ 48     OP5 -20 -10 3111 3)
" ≤ 32   ≥ 68     OP7 -20 -10 3115  
" ≤ 42 als
stabiele
dispersie in water
        OP8 -20 -10 3119  
DI-ISOPROPYLBENZEEN-
DIHYDROPEROXIDE
≤ 82 ≥ 5     ≥ 5 OP7     3106 24)
DIISOPROPYLPEROXYDICAR BONAAT > 52 - 100         OP2 -15 -5 3112 3)
" ≤ 52   ≥ 48     OP7 -20 -10 3115  
" ≤ 32 ≥ 68       OP7 -15 -5 3115  
DILAUROYLPEROXIDE ≤100         OP7     3106  
" ≤ 42 als
stabiele
dispersie in
water
        OP8     3109  
DI-(3-METHOXYLBUTYL)-PEROXY- DICARBONAAT ≤ 52   ≥ 48     OP7 -5 5 3115  
DI-(2-METHYLBENZOYL)-PEROXIDE ≤ 87       ≥ 13 OP5 +30 +35 3112 3)
DI-(4-METHYLBENZOYL)-PEROXIDE ≤ 52 als
pasta met siliconenolie
        OP7     3106  
DI-(3-METHYLBENZOYL)-PEROXIDE   + BENZOYL(3-METHYLBENZOYL)-PEROXIDE   +
DIBENZOYLPEROXIDE
≤ 20 + ≤ 18
+ ≤ 4
  ≥ 58     OP7 +35 +40 3115  
2,5-DIMETHYL-2,5-DI-(BENZOYLPEROXY)- HEXAAN > 82 - 100         OP5     3102 3)
" ≤ 82     ≥ 18   OP7     3106  
" ≤ 82       ≥ 18 OP5     3104  
2,5-DIMETHYL-2,5-DI-(tert-BUTYLPEROXY) HEXAAN > 90 - 100         OP5     3103  
" > 52 - 90 ≥ 10       OP7     3105  
" ≤ 47 als
pasta
        OP8     3108  
" ≤ 52 ≥ 48       OP8     3109  
" ≤ 77     ≥ 23   OP8     3108  
2,5-DIMETHYL-2,5-DI-(tert-BUTYLPEROXY)- HEXYN-3 > 86 - 100         OP5     3101 3)
" > 52 - 86 ≥ 14       OP5     3103 26)
" ≤ 52     ≥ 48   OP7     3106  
2,5-DIMETHYL-2,5-DI- ≤ 100         OP5 +20 +25 3113  
(2-ETHYLHEXANOYLPEROXY)-HEXAAN
2,5-DIMETHYL-2,5-DIHYDROPEROXYH EXAAN ≤ 82       ≥ 18 OP6     3104  
2,5-DIMETHYL-2,5-DI-(3,5,5-TRIMETHYL-
HEXANOYLPEROXY)HEXAAN
≤ 77 ≥ 23       OP7     3105  
1,1-DIMETHYL-3-HYDROXYBUTYL- PEROXYNEOHEPTANOAAT ≤ 52 ≥ 48       OP8 0 +10 3117  
DIMYRISTYLPEROXYDICAR BONAAT ≤ 100         OP7 +20 +25 3116  
" ≤ 42 als
stabiele
dispersie in water
        OP8 +20 +25 3119  
DI-(2-NEODECANOYLPEROXYISOPROPYL) BENZEEN ≤ 52 ≥ 48       OP7 -10 0 3115  
DI-n-NONANOYLPEROXIDE ≤ 100         OP7 0 +10 3116  
DI-n-OCTANOYLPEROXIDE ≤ 100         OP5 +10 +15 3114  
DIPROPIONYLPEROXIDE ≤ 27   ≥ 73     OP8 +15 +20 3117  
DI-n-PROPYLPEROXYDICARBONAAT ≤ 100         OP3 -25 -15 3113  
" ≤ 77   ≥ 23     OP5 -20 -10 3113  
DI-(3,5,5-TRIMETHYLHEXANOYL)-PEROXIDE > 52 - 82 ≥ 18       OP7 0 +10 3115  
" > 38 - 52 ≥ 48       OP8 +10 +15 3119  
" ≤ 52 als
stabiele
dispersie in water
        OP8 +10 +15 3119  
" ≤ 38 ≥ 62       OP8 +20 +25 3119  
ETHYL-3,3-DI-(tert-AMYLPEROXY)BUTYRAAT ≤ 67 ≥ 33       OP7     3105  
ETHYL-3,3-DI-(tert-BUTYLPEROXY)BUTYR AAT > 77 - 100         OP5     3103  
" ≤ 77 ≥ 23       OP7     3105  
" ≤ 52     ≥ 48   OP7     3106  
1-(2-ETHYLHEXANOYLPEROXY)-1,3-
DIMETHYLBUTYLPEROXYPIVALAAT
≤ 52 ≥ 45 ≥ 10     OP7 -20 -10 3115  
tert-HEXYLPEROXYNEODECANOAAT ≤ 71 ≥ 29       OP7 0 +10 3115  
tert-HEXYLPEROXYPIVALAAT ≤ 72   ≥ 28     OP7 +10 +15 3115  
tert-HEXYLPEROXYPIVALAAT ≤ 52 als
stabiele
dispersie in water
        OP8 +15 +20 3117  
3-HYDROXY-1,1- DIMETHYLBUTYLPEROXYN EODEC ANOAAT ≤ 77 ≥ 23       OP7 -5 +5 3115  
" ≤ 52 ≥ 48       OP8 -5 +5 3117  
" ≤ 52 als
stabiele
dispersie in water
        OP8 -5 +5 3119  
ISOPROPYL sec-BUTYL PEROXYDICARBONAAT+ ≤ 32 + ≥ 38       OP7 -20 -10 3115  
DI-sec-BUTYLPEROXYDICARBONAAT ≤ 15 - 18
+DI-ISOPROPYLPEROXYDICAR BONAAT + ≤ 12 - 15
ISOPROPYL sec-BUTYL PEROXYDICARBONAAT+ ≤ 52 +
≤ 28 +
≤ 22
        OP5 -20 -10 3111 3)
DI-sec-BUTYLPEROXYDICARBONAAT+
DI-ISOPROPYLPEROXYDICARBON AAT
ISOPROPYLCUMYLHYDROPEROXIDE ≤ 72 ≥ 28       OP8     3109 13)
p-MENTHYL HYDROPEROXIDE > 72 - 100         OP7     3105 13)
" ≤ 72 ≥ 28       OP8     3109 27)
METHYLCYCLOHEXANONPEROXIDE(N) ≤ 67   ≥ 33     OP7 +35 +40 3115  
METHYLETHYLKETONPEROXID E(N) zie
Opmerking 8
≥ 48       OP5     3101 3) 8)
13)
" zie
Opmerking 9
≥ 55       OP7     3105 9)
" zie
Opmerking 10
≥ 60       OP8     3107 10)
METHYLISOBUTYLKETONPEROXIDE(N) ≤ 62 ≥ 19       OP7     3105 22)
METHYLISOPROPYLKETONPEROXID E(N) Zie Opmer-
king 31)
≥ 70       OP8     3109 31)
ORGANISCH PEROXIDE, VAST, MONSTER           OP2     3104 11)
ORGANISCH PEROXIDE, VAST, MONSTER, MET TEMPERATUURBEHEERSING           OP2     3114 11)
ORGANISCH PEROXIDE, VLOEIBAAR, MONSTER           OP2     3103 11)
ORGANISCH PEROXIDE, VLOEIBAAR, MONSTER, MET TEMPERATUURBEHEERSING           OP2     3113 11)
3,3,5,7,7-PENTAMETHYL-1,2,4-TRIO XEPAAN ≤ 100         OP8     3107  
PEROXYAZIJNZUUR, TYPE D, gestabiliseerd ≤ 43         OP7     3105 13) 14)
19)
PEROXYAZIJNZUUR, TYPE E, gestabiliseerd ≤ 43         OP8     3107 13) 15)
19)
PEROXYAZIJNZUUR, TYPE F, gestabiliseerd ≤ 43         OP8     3109 13) 16)
19)
PEROXYLAURYLZUUR ≤ 100         OP8 +35 +40 3118  
1-FENYLETHYLHYDROPEROXIDE ≤ 38   ≥ 62     OP8     3109  
PINANYLHYDROPEROXIDE > 56 - 100         OP7     3105 13)
" ≤ 56 ≥ 44       OP8     3109  
POLYETHERPOLY-tert-
BUTYLPEROXYCARBONAAT
≤ 52   ≥ 48     OP8     3107  
1,1,3,3-TETRAMETHYLBUTYL- HYDROPEROXIDE ≤ 100         OP7     3105  
1,1,3,3-TETRAMETHYLBUTYLPEROXY-
2-ETHYLHEXANOAAT
≤ 100         OP7 +15 +20 3115  
1,1,3,3-TETRAMETHYLBUTYLPEROXY- NEODECANOAAT ≤ 72   ≥ 28     OP7 -5 +5 3115  
" ≤ 52 als
stabiele
dispersie in water
        OP8 -5 +5 3119  
1,1,3,3-TETRAMETHYLBUTYL- PEROXYPIVALAAT ≤ 77 ≥ 23       OP7 0 +10 3115  
3,6,9-TRIETHYL-3,6,9-TRIMETHYL-1,4,7- TRIPEROXONAAN
"
≤ 42
≤ 17
≥ 58
≥ 18
  ≥ 65   OP7
OP8
    3105
3110
28)

Opmerkingen (zie laatste kolom van de tabel in 2.2.52.4):
1) Verdunningsmiddel van type B mag altijd worden vervangen door verdunningsmiddel van type A. Het kookpunt van het verdunningsmiddel van type B moet ten minste 60 °C hoger zijn dan de SADT van het organische peroxide.
2) Gehalte actieve zuurstof ≤ 4,7%.
3) Bijkomend gevaarsetiket "ONTPLOFBAAR" (model nr. 1, zie 5.2.2.2.2) vereist.
4) Het verdunningsmiddel mag worden vervangen door di-tert-butyl-peroxide.
5) Gehalte actieve zuurstof ≤ 9%.
6) Met > 9% waterstofperoxide; gehalte actieve zuurstof ≤ 10%.
7) Metalen verpakkingen mogen niet worden gebruikt.
8) Gehalte actieve zuurstof > 10% en ≤ 10,7%, met of zonder water.
9) Gehalte actieve zuurstof ≤ 10%, met of zonder water.
10) Gehalte actieve zuurstof ≤ 8,2%, met of zonder water.
11) Zie 2.2.52.1.9.
12) Tot 2000 kg per houder voor stoffen, op grond van beproevingen op grote schaal, ingedeeld onder ORGANISCH PEROXIDE, TYPE F.
13) Bijkomend gevaarsetiket "BIJTEND" (model nr. 8, zie 5.2.2.2.2) vereist.
14) Formuleringen van peroxyazijnzuur, die voldoen aan de criteria van par. 20.4.3 d) van het Handboek beproevingen en criteria.
15) Formuleringen van peroxyazijnzuur, die voldoen aan de criteria van par. 20.4.3 e) van het Handboek beproevingen en criteria.
16) Formuleringen van peroxyazijnzuur, die voldoen aan de criteria van par. 20.4.3 f) van het Handboek beproevingen en criteria.
17) Toevoeging van water aan dit organisch peroxide zal de thermische stabiliteit verlagen.
18) Voor concentraties lager dan 80% geen bijkomend gevaarsetiket "BIJTEND" (model nr. 8, zie 5.2.2.2.2) vereist.
19) Mengsels met waterstofperoxide, water en zu(u)r(en).
20) Met verdunningsmiddel van type A, met of zonder water.
21) Met ≥ 25 massa-% verdunningsmiddel van type A, en aangevuld met ethylbenzeen.
22) Met ≥ 19 massa-% verdunningsmiddel van type A, en aangevuld met methylisobutylketon.
23) Met < 6% di-tert-butylperoxide.
24) Met ≤ 8% 1-isopropylhydroperoxy-4-isopropylhydroxybenzeen.
25) Verdunningsmiddel van type B met een kookpunt hoger dan 110 °C.
26) Met een gehalte van hydroperoxiden ≤ 0,5%.
27) Bij concentraties hoger dan 56% is bijkomend gevaarsetiket "BIJTEND" (model nr. 8, zie 5.2.2.2.2) vereist.
28) Gehalte actieve zuurstof ≤ 7,6% in verdunningsmiddel van type A met een kooktraject van 200-260 ºC voor 95% van het mengsel.
29) Niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR voor klasse 5.2.
30) Verdunningsmiddel type B met kookpunt > 130 °C.
31) Actieve zuurstof ≤ 6,7%.
32) Actieve zuurstof ≤ 4,15 %.